Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 577

,

Van de Opstandinge

des vleeschs.

573

Wanneer gaen de

zielen der geloovigen na den ende der ongeloovigen na de helle ? A. Van stonden aen, soo haest als de mensche

V.

hemel

,

gestorven is. V. Bewijst dat? A. Joh. 5. VS. 24. Maer is van den doot overgegaen in 't leven. Apoc. 14. 13. Saligh zijn de dooden die in den Heere sterven sy rusten van haren arbeyt, &c. V. Blijft de ziele niet eenigen tijt, ende en wandeltse niet hier op der aerden, of in de lucht, of ,

't water? A. Neen. V. Wie seggen dat de zielen noch eenigen wandelen, ende den levenden verschijnen?

in

tijt

A. De Papisten. V. Slapen de zielen der geloovigen daer boven in

den hemel? A. Neen. V. Wie seggen sulcks? doch de Eemonstranten A. Eenige Mennoniten seggen, dat de zielen der geloovigen niet buyten haer wercken ') het welck byna anders niet schijnt te seggen als datse slapen. V. Hoe sult ghy dese luyden in desen deele over:

,

tuygen? A.

1.

komende Pauli

als dan de blijdschap van dit leven heeruytnemender soude zijn als van 't toeleven, het welcke strijt met het seggen

Dat

ende

licker

:

Phil.

1.

ende sterven

21

is

,

23.

my

slapen in dit leven

;

het leven is my Christus &c. 2. datse niet en oock niet in 't toekomende

Want

gewin ergo

,

,

Om

leven.

V. Welck is dan het bedrijf van de zielen der geloovigen daer boven? A. Godt te loven ende te dancken, Apoc. 5. 11, 12. ')

Niet naar buiten werken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen