Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 77

,,

Van de

Autoriteyt der H. Schrifture.

73

A. Ja. V. Hebben de heylige Schrijvers somtijts geschreven *), niet gedreven zijnde door den Geest Godts? A. Neen. V. Hebben sy dan in sommige dingen gedwaelt? A. Neen. V. Is die Schriftuer, die wy heden ten dage hebben in 't Hebreeusch ende in 't Griecks de origineele ende autentijcke Schrifture? ,

A

Ja.

V. Is de Griecksche

Chaldeische overzettinge als mede de ofte de gemeyne Latijnsche (die men

Hieronymus

toeschrijft) autentijck?

,

,

A. Neen. V. De Brief Jacobi ende de Openbaringe Johannis zijn dat Goddelicke Schriften? A. Ja. V. Is het Euangelium Matthei, ende de Brief tot den Hebreen in 't Hebreeusch geschreven, ende het Euangelium Marci, met den Brief tot denRomeynen, in 't Latijn? A. Neen. V. Is d' Apostel Paulus den Autheur van den Brief ,

tot

den Hebreen?

A. Daer zijn vele reden om ja te seggen. V. Is de autoriteyt des Ouden Testaments minder als de autorite ji; des Nieuwen Testaments? A. Neen. V. Zijn de Schriften des Ouden Testaments soo wel den regel van het geloove ende de goede wercken als de Schriften des Nieuwen Testaments? A. Ja. V. Wie ontkennen sulcks, of trecken sulcks in twijffel?

A.

De Mennoniten ende

Socinianen.

^) T. w. in den Bijbel. Ze kunnen daarom wel andere brieven of stuJcken geschreven hebben in het burgerlijk leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen