GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 229

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 229

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

217

Deze bestaan slechts als concepties van onzen geest, in nomine, en hebben geen andere waarde dan als flatus vocis. Terwijl de Realisten van af Augustinus, Lanfranc en Aquinas, de realiteit er van wel degelijk erkenden. Wat uit dit onderscheiden standpunt volgt is verre van onbelangrijk.

Het Nominalisme

leidt

tot

empirische, intuïtieve kennis

van het individueele, en redeneert uitsluitend a Het Realisme daarentegen leidt tot wijsgeerige, wetenschappelijke kennis van het algemeene, en redeneert èn d priori èn d posteriori. Zich eenzijdig als „apriorisme" ontwikkelende leidt het echter, in ontkenning van de veelheid en van het bijzondere en van het individueele, tot Pantheïsme. De worsteling van het Nominalisme en Realisme verzoende zich evenwel in het Conceptualisme, waartoe twee richtingen saamwerkten, waarvan de ééne wel het ontologisch bestaan der universalia loochende, maar ze evenwel accepteerde als denkvormen van den menschelijken geest, en de andere wel het ontologisch bestaan der universalia erkende, maar de kennis er van niet h priori uit de rede afleidde, maar als resultaat van empirisch onderzoek eerde. Zoo bracht het Conceptualisme de synthese van Nominalisme en Realisme, van rationalisme en empirisme door de formule: universalia in rebus, nader gedefinieerd: ante res in God reëel bestaande, post res door den mensch empirisch slechts

posteriori.

gekend.

^)

In dezen zin was Maccovius Realist,

hij

erkende slechts

onder nawerking van leer, dat de ziel, wat de begrippen aanbelangt, een tabula rasa was, dat men de universalia post

res.

Hij huldigde^

de materieel-aristotelische Philosophie, de

alleen door empirie tot kennis der universalia geraken kon,

en dies loochende

hij alle

apriorisme door ontkenning der

ideae innatae.

„Patet esse universalia citra mentis operam hinc, quia

tantum essent

")

SCHOLTKN,

1.

singularia,

c, p. 152, 153.

ac nihil praeterea,

nuUa

si

esset

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 229

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's