Johannes Maccovius - pagina 389
377
Hiertegen voert de Censor aan dat de potestas mediatoria weliswaar eene gegevene is, maar dat dit feit daarom zijn eere niet
minder doet
zijn,
gelijkerwijs de verlossing uit
Egypte
door den Engel des aanschijns, tot bekendmaking Zijner glorie die hij reeds van nature bezat. *) Doch Maccovius vraagt, wat doet dit ter zake, of hoe toch ook gedaan
is
ook maar bewijzen dat, waar het Middelaarschap ook als Middelaar moet worden aangebeden! Dan moet om even diezelfde reden Christus ook naar Zijne menschelijke natuur worden aangebeden, want ook deze vermindert zijn eere als waar-
kan
dit
Christus' eere niet vermindert, Hij dies
(tum vero hoc pacto et humana Christi natura, sive Christus secundum humanam Naturam erit cultu religioso adorandus, nam et haec non minuit honorem Christi quatenus ille Deus). Wat de clausule van des Censors betoog aangaat, zoo zegt Maccovius dat deze feiten nooit de causa formalis zijn waarom wij aan God religieuse culte toekennen. Het -i^ argument van Maccovius voor zijne Thesis luidde: Dit ambt van Christus is tijdelijk. Derhalve kan er geene ratio formalis zijn, waarom Christus zou worden aangebeden. „Munus hoc Christi est temporarium; Ergo non achtig
God
niet,
potest esse ratio formalis, cur Christus adoretur."
De Censor voert
hiertegen aan dat de schepping en de
verlossing uit Egypte toch ook tijdelijk
en de Profeten roepen Israël toch telkens op om God als Schepper en als Verlosser aan te roepen en te eeren ^). Maccovius verwijt den zijn,
Censor dat hij zijne stellingen niet goed gelezen heeft. Zijn standpunt toch was dat God moest worden aangebeden om
')
De woorden door Maccovius van den Censor
geciteerd laiden: „Potestas
illa
a
Patre Filio imposita, et a Filio ad salutem nostram voluntarie snscepta, non faciebat
diminutionem
ad
popnli Dei
honoris
divini
eins,
quemadmodnm
ex Aegypto, per Angelnm faciei facta
tionem eins gloriae, quam a natura possidebat." ')
et
:
(L.
eins
redemptio
Sed ad notificationem
C,
p.
liberatio
et illnstra-
294.)
Maccovius citeert aldus: „Creatio et Gubernatio rerum omnium
suo tempore finem habebit, saltem quoad gubernandi
et
modum,
et
in
tempore
fit,
redemptio populi
ex Aegypto et Babylone sunt temporaria, et tarnen passim a Prophetis profernntur, tanquam certa argumenta ad Deum, qua Creatorem, Gubernatorem et Liberatorem populi sui invocandum et honorandum. (L. C. p. 29é.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
![Johannes Maccovius - pagina 389](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/johannes-maccovius/1899/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's