GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 97

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 97

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

85

genden dag eerst de aanklacht en de daarbij gevoegde bescheiden lezen zou, om daarna te beslissen of men Maccovius al dan niet zou hooren, alsook of de zaak in volle Synode of in Commissie zou behandeld worden. Op de 140« Sessie, 26 April, den volgenden dag dus, werd voorgelezen het schrijven van de Friesche Staten en de Acte van beschuldiging, bevattende de 50 punten van de Classis van Franeker. *) En ook komt dan een tweede verzoekschrift van Maccovius in waarin hij om arbiters vraagt en verzoekt dat ook zijn antwoord op de 50 punten gelezen worde.

^)

Zoodra de 50 punten der aanklacht voorgelezen waren,

was

veler oordeel terstond dat

men een

groot geleerde over

zulke nietigheden niet moest aanklagen, en dat te minder

daar ze meest op misverstand berustten, „qui revera primo quoque auditu videbantur, exceptis uno aut altero, non

momenti ut homo doctus de

fuisse tanti

illis

coram Synodo

accusaretur: complurimi ipsorum erant ex ista receptissima distinctione agentis Physice et mobaliter, ab Accusatore male intellecta.'"

^)

In de 14P Sessie, 26 April, 's namiddags, worden dan twee antwoorden van Maccovius, op die 50 punten van aanklacht, voorgelezen. Een grooter en een kleiner verweerschrift, die beide al in Friesland hadden gediend, terwijl speciaal voor üordt er nog een derde verweerschrift

kwam. Een er van kwam

bij

rior

adfert agit,

mij in

handen

de Responsio Poste-

Antequam ad ista accedam, quae contra me adversarius, de modo agendi quo mecum die aldus begint:

paucis dicam. en dan wijst

hij

er op, dat de

Adver-

sarius tusschenpersonen gebruikt; dat hij nooit over die punten vermaand is; en dat hem geen tijd voor overdenking tot verweer is gelaten.

')

Men

^)

Golden Eemains,

p.

540.

^)

Golden Remains,

p.

540.

zie de Bijlagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 97

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's