GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 292

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 292

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

;

DE DEUGDEN GODS.

2QO

God alléén in den hemel, en niet op Maar tegenover de Heidenen, die aarde alleen,

aarde

is.

Integendeel.

hun goden op Onze God is niet

slechts

hadden, wordt hier uitgeroepen: o Heidenen, zooals uwe goden, op aarde, Hij

is

den hemel. In onmiddellijk verband hiermede wijzen wij op den aanhef van het Onze-Vader: die in de hemelen Die aanspraak aldaar beteekent allerminst, dat God zvjt. slechts in den hemel is, en niet op aarde. Elk Gereformeerde weet uit den Catechismus, dat de zin dezer woorden is, te vermanen, dat wij van de Majesteit des Heeren „niet aardsch

óók

in

gedenken" zouden.

Meer Christus'

in

het bijzonder tegenover de ketterij wordt door

Kerk de alomtegenwoordigheid Gods beleden. Van-

ouds dachten de Socinianen, en later alle rationalistische groepen (het Deïsme), dat God alleen in den hemel en niet op de aarde was. Hij woonde in den hemel, daar was Hij op de aarde was slechts een openbaring van Gods macht en kracht. Men maakte dat duidelijk met het beeld van de zon, die

hoog aan den hemel

uitstraalt.

En

zoo zeide

men

staat, :

en op aarde haar warmte

God

is

Wezen

naar Zijn

slechts naar Zijn kracht

in

op aarde. In niet

den hemel, doch onduidelijke woorden wilde men daarmee zeggen De hemel stelt aan God een paal en perk, Hij is niet overal, niet alomtegenwoordig, alleen en uitsluitend in den hemel. Gods Woord, waarop wij ons altijd te verlaten hebben, leert ons, zoowel tegenover het Heidendom, als tegenover alle kettersche afdwaling, op het allerduidelijkst de omnipraesentie, de alomtegenwoordigheid, het overal zijn van :

God den

Heere.

„Zou God op de aarde wonen? Zie, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen, hemelen, ja de hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb." (I Kon. 8 27.) Deze tekst weerspreekt de gedachte, dat God alleen in den hemel en niet op aarde zou zijn. Noch dit huis, noch de

Salomo

bidt:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 292

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's