GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De grootspreker.

Eens kwam een grootspreker Amerika bezoeken. Toen hem gevraagd werd, of hij zich niet verbaasde over de groote dingen, die men daar ziet, antwoordde hij: J> 0 neen, waarom zou ik mij verwonderen. Ik heb een grootvader gehad, die was achttien voet lang. Laat men mij hier eens zoo iets groots laten zien.”

Is dat waar ? vroeg iemand, die het hoorde.

sDenkt gij dan dat ik een leugenaar ben? " zei de ander boos.

0 neen. Maar dan moet ik u zeggen, dat k u wel niet zoo'n langen grootvader, maar toch ook iets heel langs kan wijzen. Gisteren kwam ik in dat groote bosch daarginds. Dicht bij den ingang zag ik wat ronds liggen dat glinsterde. Ik hield het voor een pijp of buis, die daar gelegd was. Een half uur liep ik er trouw rechtuit langs, toen het — verbeeld u — zich opeens begon te bewegen, 't Was een slang, maar van een groote soort.”

Dat is een praatje!" riep de ander, »een slang van een half uur! Dat geloof ik niet." »Ei wat, denkt gij dan dat ik zou liegen? " riep de Amerikaan.

Zij begonnen nu te twisten, en misschien waren de kleinzoon en de slangenziener nog aan 't vechten geraakt, als er niet een derde was gekomen, die hen vermaand had zich rustig te houden.

Wel, antwoordde de Amerikaan, > ik zoek geen twist. Laat hij twaalf voet van zijn grootvader afnemen, dan zal ik zien wat er aan mijn slang te doen is.”

Zoo ging het, en 't einde was, dat de grootvader tot zes voet en de slang tot twee seconden lengte werd gebracht.

DE SCHULDENAAR.

De geschriften van den vromen Duitschen dichter Christiaan Furchtegott Gellert, hebben al menig jongmensch in der tijd van den dwaalweg wedergebracht, en niet zelden ontving hij zelf daarvan treffende bewijzen,

Eens begaf zich zeker officier naar Leipzig, om een erfenis van 6000 daalders te halen. Zijn vrienden, die wel wisten dat zij hem daarmee een genoegen deden, verschaften hem de gelegenheid Gellert te ontmoeten, wiens woorden een diepen indruk op zijn gemoed hadden gemaakt.

De officier betuigde Gellert zijn groote hoogachting, en toen hij zich een oogenblik met den dichter alleen bevond, sprak hij:

> Heer professor, ik sta diep in schuld bij u! Och neem dit klein geschenk van mij aan, als een gering bewijs mijner oprechte dankbaarheid.”

»Zijt gij mijn schuldenaar, mijnheer! Ik heb u nauwelijks twee malen gezien, en kan u nimmer een dienst bewezen hebben!" riep Gellert verbaasd uit.

»Toch is het zoo!" hernam de officier, »uw geschriften hebben mij, onder Gods zegen, voor het verderf behoed. Neem dit van mij, ik bid het u!"

De verbaasde Gellert kon geen woord spreken, en liet zich het rolletje in de hand stoppen. Toen hij 't na het vertrek der gasten opende, vond hij er twintig Louis d'or in. Doch meer, oneindig meer dan over 't geschenk, verheugde hij, die ver van rijk was, zich hier over, dat zijn pen in Gods hand het middel was geweest om een ziel van den dood te redden.

AAN VRAGERS.

We hebben nog altijd aan een lezeres en een lezer, die beiden al van 1886 af wachten, een antwoord te geven. De eerste gaat, als de oudste vrager in elk opzicht, voor.

»De vriend uit Utrecht" is het niet met ons eens dat te over, gelijk wij zeiden, geen Nederlandsen zou zijn, geen beteekenis hebben. Want, zegt hij, 'tis een verkorting van het oude over ende over d, w. z. te veel, te moeilijk.

Nu geven we onzen geachten vriend hierin aanstonds gelijk. Zelfs zou hij te Amsterdam i de uitdrukking nog dikwijls kunnen hooren als: over enf over, iets dergelijks als op enf op. Tegen die uitdrukkingen hebben wij niets. Ieder gevoelt aanstonds hun kracht. Maar onze vriend zal ook wel weten, hoe reeds de Latijnen zeiden: De woorden hebben hun beteekenis naar 't gebruik die bepaalt. En nu is het vrij zeker, dat ongeveer niemand die/« over zegt meer aan over ende over denkt. Dat behoeft ook niet, zal men zeggen, en terecht; maar men verbindt er het verkeerde begrip aan als beteekende TE hier hetzelfde als in i> te veel'', •*te groot" en denkt er niet aan, dat het hier de verscherpte uitgang is van de. En nu zal onze vriend zelf föestemmen, dat te voor özi^rgeplaatst, onzinnig is, en we in dien zin gelijk hadden dit „te over" af te keuren. Voor de geleerden mag het duidelijk zijn, bij de meeste menschen wekt zulk een — daarbij geheel onnoodige uitdrukking — een valsch en zelfs hinderlijk wanbegrip.

't Ligt er aan hoe men de zaak bekijkt. Onze vriend zal 't wel goed vinden, dat we voor oogen hielden wat boven deze rubriek staat, en voor wie zij bestemd is; hiermee dus genoeg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's