GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr. Goerdemarkes aanval

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Goerdemarkes aanval

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeer tot ons leedwezen zien we ons genoodzaakt, nog eens terug te komen op Dr. Hoedemakers wegblijven van het Congres.

Tot onze niet geringe bevreemding toch moesten we ontwaren, dat Dr, Hoedemaker in een ander blad dit te onzen laste schreef:

»De Heraut van 27 Febr. deelt mede, dat »Dr. H. even voor het Congres aanging bij het Bureau verscheen en daar de vraag heeft gesteld: of hij kon toegelaten, zoo hij niet deze maar een andere formule onderteekende enz.”

Vergun mij, vóór dat dit »feit" gecommentarieerd wordt, door middel van uw blad mede te deelen, dat het een puur verzinsel is.

De redactie van de Heraut was kennelijk verkeerd ingelicht en zal, na informatie te hebben ingewonnen, dit wel willen erkennen.

Uw dr.. HOEDEMAKER.

Een ., ., pimr verzinsel'\ En dat van een bericht, waarvoor door ons met onzen naam voluit wierd ingestaan. Vooral van een zoo hooggeachten broeder verbaasde ons dit, en noopte ons tot dit korte tegenbericht:

In uw nummer van Maandag plaatste Dr. H. eene verklaring ten laste van de Heraut, die we, wat de gekozene uitdrukkingen betreft, liefst niet qualificeeren. Ook vatten we niet, waarom in de Standaard geschreven moest tegen wat de Heraut schreef.

Toch ontsloeg ons dit niet van den plicht, om nogmaals te informeeren, niet of we ons »puur verzonnen" hadden; dat kon vanzelf niet waar zijn ; maar wel, of er soms ook eene vergissing in het spel was, die op de houding van Dr. H. onverdiend een te ongunstige schaduw wierp.

Tot ons leedwezen bleek ons echter na onderzoek, dat dit niet zoo was.

Toen 's morgens elf uur het Congres op 11 Januari jl. stond geopend te worden, is Dr. H. sender formule geteekend te hebben, en dus zonder toegangsbiljet toch door de controle heengedrongen, en liep in de Bestuurskamer. Daar gekomen verlangde hij, dat hem alsnog verlof zou gegeven worden, om op het Congres uit te spreken wat hij verlangde. Hierop is hem geantwoord, dat hij-dit zelf moest weten, en dat ieder, die de formule teekende, en dus ook Dr. H. zoo hij dit deed, vrijen toegang h? .d. Z.H.Gel. vroeg daarop, of de formule dan verstaan mocht in den zin dien men wist, dat hij daaraan zou hechten; iets wat uiteraard niet anders kon beantwoord, dan met het zeggen, dat de woorden duidelijk waren en blijkbaar 7tiet in den door hem gemeenden zin waren bedoeld. Dat echter het Bureau hierover geen rechter was, evenmin als over personen, die reeds binnen waren en dus geteekend hadden, maar van wie toch duidelijk was, dat ze de geheele formule eigenlijk niet hadden kunnen teekenen. Daarop is nog een briefje van Dr. H. vertoond inhoudende dat hij bleef bij zijn gevoelen, dat alleen Kerkeraden het jak der Synodale Hiearchie mochten afwerpen, en dat hij, zoo men, dat wetende, met zijn komen genoegen nam, zijn brochure terug zou houden.

Zonder te teekenen ging Dr. H. toen heen.

Al is het dus ook, dat het bij zulk een, op een gespannen oogenblik, haastig gevoerd gesprek, schier onmogelijk is een maand daarna de preciese woorden weer te geven, dan staat toch zooveel vast, dat de zaak als zaak zich volkomen toedroeg gelijk we ze meedeelden, ook al heeft misschien Dr. H. volle recht met te zeggen, dat de woorden, die over en weer gebezigd wierden, andere waren.

Dr. H. heeft gewild, dat het Bureau zeggen zou : gij moogt 7iiet of gij moogt wel komen.

En het Bureau heeft zich daarentegen stipt aan den regel gehouden, dat niet het Bureau, maar de komenden zelven dit te beoordeelen hadden.

Het Bureau had maar één voorwaarde gesteld : Onder teeken de formule ! — OfDr. H. dit kon of niet kon, moest niet . het Bureau, maar Dr. H. zelf weten.

Niet het Congres sloot hem uit, 'maar bij sloot zichzelven buiten het Congres. ~^J3 dankzeggende voor de.'afgestane plaatsruimte.

De^Red.^vanV^ Heraut:

Tegen dit korte bericht zond Dr. Hoedemaker ijlings een tweede breed stuk aan de Standaard in, waarin ons bericht nu zelfs GELOGEN wierd genoemd.

De Standaard maakte bezwaar een zoo breed stuk over niet-politieke zaken op te nemen, maar plaatste deze critiek:

»Uwe redactie heeft twee bezwaren tegen de plaatsing van mijn antwoord aan de redactie van de Heraut, t. w. i. datfieder der partijen zijn woord heeft gesproken; ^, dat de aard van een politiek blad^het opnemen van dergelijke stukken, in den regel, niet toelaat.

Het eerst gezegde geldt in dit geval niet, omdat het ingezonden stuk van de Red. van de Heraut evenveel onjuistheden bevat als het .ZSm«/-artikel, waartegen ik oorspronkelijk opkwam. De billijkheid van het tweede bezwaar erken ik volgaarne en zal daarom zoo vrij zijn de Heraut te verzoeken, mijne gemotiveerde en pertinente ontkenning in genoemd blad te plaatsen.

-~~ Mocht de redactie van de Heraut intusschen te weten komen dat er — zooals ik vermoed — eene verwarring van personen en zaken heeft plaats gehad, zoodat zij bereid zou zijn mij te rechtvaardigen, dan is' al het overige vanzelf overbodig.

Uw dr. HOEDEMAKER.

Wij namen het groote stuk, gelijk men hierachter zien zal, hoezeer niet dan na lange aarzeling, wel op; maar om nu dan ook elk verder debat over deze onbeduidendheid te sluiten. Waar zulke woorden onder broederen gebezigd worden, is dit eisch der broederlijke liefde.

Zelfs willen we uit achting voor Dr. Hoedemaker nog meer doen, en heel het tafereeltje tusschen hem en Dr. Rutgers terug nemen, en ons uitsluitend bepalen tot het stukje, dat hij zwart op wit aan Dr. Kuyper zond.

In dat briefje toch verklaarde Dr. Hoedemaker met zijn eigen handschrift, dat hij bereid was zijn brochure terug te nemen, zoo dezerzijds wierd toegegeven dat alleen Kerkeraden het recht zouden hebben om het juk der Hiërarchie af te werpen. En voegt men dit nu bij het feit, door hem zelf erkend, dat hij op 11 Januari zonder toegangsbiljet door de controle drong, dan is hiermee nlles geconstateerd wat wij wenschten te constateeren, en kunnen we dus geheel aan zijn verlangen voldoen om al het andere als niet geschreven te beschouwen.

Toch mogen we hier niet van afstappen, ' zonder er nog een woord van diepgevoelde teleurstelling over de nu door Dr. Hoedemaker aangenomen houding aan toe te voegen.

Eigenlijk begon dit reeds met de schorsing. Ging dit voort toen Dr. Hoedemaker de vervolgde broeders in de Amsterdammer aanklaagde, dat ze het coaüict gezocht hadden, en dat niettegenstaande zij voor God en menschen dit ontkenden; kwam al verder uit, toen hij wel optrad in de Buitenwijken, maar de Lokalen meed; en wierd al meer duidelijk, toen hij telkens liet verluiden, dat wij allen saam op den verkeerden weg waren.

Toch eerbiedigden we dit.

Ook aan Dr. Hoedemaker moet zijn vrijheid van inzicht en oordeel onverlet blijven, en bij veel onvriendelijks bleven toch ook soms warme betuigingen van broederlijke verbondenheid niet uit.

Vooral in zijn critiek op Doedes en in zijn critiek op de Synodale encycliek kwam dit weldadig aan het licht.

Wat warmte, wat geestdrift niet in deze stukken!

En bovenal, toen hij in Friesland sprak, wat profetisch besef toen niet in zijn woord van de dingen die nu gekomen zijn!

Ook voor het Congres was hij eerst bezield en geposteerd. Zijn brieven uit Friesland bewijzen dit.

De Kerkeraad van Amsterdam, dit merkende, constateerde dit dan ook met blijdschap, en zijn Commissie deed in zijn geest wat ze kon, om Dr. Hoedemaker, niettegenstaande zijne vroegere min-broederlijke houding, toch met voorkomendheid en welwillendheid te bejegenen.

Het program wierd gepubliceerd, waarin zeer duidelijk zakelijke sectiSn ook voor niet-Kerkeraden waren aangewezen. Gepubliceerd wierd ook de formule van toelating, die evenzeer ook niet-Kerkeraden het recht van afwerping toekende.

Vo: rts wierden de resolutiën met Dr. Hoedemaker besproken, en door kem goedgekeurd. Ook het houden van een referaat hem aangeboden, en keer op keer alles met hem doorgepraat.

Maar zie, toen het nu op handelen aankwam, ontdekt Dr. Hoedemake/ dat het plan zóó opgevat, toch "w^eer niet zijn volle sympathie had, en hij schrijft aan den Kerkeraad een lang epistel, waar natuurlijk kort voor het Congres door den Kerkeraad niet over te handelen viel.

Hem moest dus wel bericht, dat de Kerkeraad zijn aanzoek introk, want dat een discussie als hij verlangde den grondslag van het Congres weer geheel los zou wrikken.

Kort daarop kondigde Wormser een brochure van Dr. Hoedemaker aan, die, nog eer het Congres saamkwam, vijandig tegen het Congres optrad.

Opeens was alle band weer verbroken.

Nu moest datzelfde Congres, waar hij eerst vóór was, tegengewerkt.

Toch ook dit liet men gaan.

Men kende Dr. Hoedemakers zwak, fen had zich gewend, veel van hem te verdragen. En hoezeer het dan ook smart deed, dat op zulk een oogenblik, terwijl de Synodale doggen tegen ons zijn losgelaten, een zoo nauw verbonden broeder ons op zij aanviel, toch zweeg men.

Geen enkel hard of onheusch woord is dan oök van de zijde van het Congres noch op het Congres tegen Dr. Hoedemaker gesproken. Alleen heeft men zijn houding betreurd.

Ware het daar dan ook bij gebleven, geen woord zou in de Heraut over heel deze zaak gerept zijn.

Maar wat was het geval?

Dr. Hoedemaker liet ons maar geen rust, en ging nu overal schrijven, dat wij hem buiten het Congres hadden gesloten, en nu zelfs in de Maas-en Scheldebode dat de Amsterdamsche predikanten en ouderlingen maar zijn ^gaan looJ> en" en onder valsche vlag een tweede afscheiding hebben gemaakt. Ja, hij die steeds vuur en vlam tegen de Gescheidenen was, ging nu schrijven, dat wij, op ons standpunt, het „werk Gods in de afscheiding miskenden.”

Toen moest er natuurlijk een kort woord van protest gesproken.

Een woord dat ons niet van harte afging, en daarom zoo zacht mogelijk was, ma& r in de zaak zelve niet kon transigeeren.

Het was niet zoo, dat het Bureau Dr. Hoedemaker had uitgesloten; hij' sloot zich- zelven uit.

Het Bureau had één formule voor heel het land gegeven. Een ieder die deze formule teekende kon komen. Wie de formule niet teekende, natuurlijk niet.

Zoo is b. V. Prof. Brummelkamp uit Kampen er geweest, niettegenstaande de formule o. i. tegen zijn komen een feitelijk beletsel opwierp. Maar geen lid van het Bureau hield daar keur over. Wie kwam, was vrij.

Indien-men daarentegen aan het Bureau vooruit vroeg, of dit en dat geen beletsel opleverde, dan moest het Bureau natuurlijk klaren wijn schenken.

Zoo vroeg zeer tot ons leedwezen de heer Le Chevallier, of hij teekenen kon, hoewel hij zijn attestatie had opgevraagd en dus op dit oogenblik niet lid van eenige kerk was. En toen moest hem natuurlijk, hoe zeer het ook smartte en leed deed, geantwoord : De formule laat alleen leden van kerken toe. Dit , was pijnlijk. Maar men mocht niet anders spreken. Niet het Bureau sloot dezen broeder uit, maar zijn opvragen van zijn attestatie en zijn niet meer' hooren tot eenige kerk. Men had er hem zoo gaarne bij gezien !

En zoo nu ook, toen Dr. Hoedemaker vroeg : „Ik sta zóó; ligt dat in de formule" .' toen moest hem natuurlijk geantwoord : Neen; want de zakelijke section bewezen het n tegendeel.

Dat men ons toch niet misversta. Niemand zal aan Dr. Hoedemaker het recht betwisten, om een eigen pad te loopen of voor een eigen inzicht te willea strijden.

Reeds in 1880 gaf hij hiertoe het voornemen te kennen; en dat wel in ons eigen blad; zonder dat we er een woord tegen spraken.

Later verdedigde hij dit eigen inzicht in een maandschrift, en ook dit namen we zoo weinig euvel, dat we hoogstens een zeer enkel maal een woord tot afweer spraken.

Er is onzerzijds dan ook nooit aan gedacht, om de vrijheid van dezen talentvollen publicist aan banden te willen leggen; en daar denken we ook nu niet aan.

Als echter eene samenkomst van 1500 broederen rusteloos en onder allerlei vorm beschuldigd wordt van Dr. Hoedemaker te hebben uitgesloten, en wij weten dat het niet zoo is, dat zijn we het aan de eere van onzen strijd verplicht, dit eens te zeggen.

En dat te meer, als steeds duidelijker uitkomt, hoe Dr. Hoedemaker die eerst riep; , ., Gij tast mis. Gij moet de organisatie afwerpen!"; toen weer dit beperkte en zei: »Dat mag alleen een Kerkeraad doen, niet gemeenteleden"; thans dit nogmaals beperkend zegt: „Alleen dan mag de Kerkeraad het doen waar zoogoed als de heele Kerk meegaat I" (standpunt Felix); en hij alzoo thans feitelijk niet meer tegen de Synodale Hiërarchie strijdt; maar (natuurlijk zonder het te bedoelen) zijn schild boven haar opheft.

Ons inzicht was steeds ruim. Wilde een broeder anders strijden dan wij, het was ons wel. Mits één ding maar vaststond, dat hij met ons denseljden vijand afbreuk deed.

Maar als zulk een broeder den gemeenschappelijken vijand nu sterken gaat, gelijk Dr. Hoedemaker, wat dunkt u, wordt het dan niet anders.”

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Dr. Goerdemarkes aanval

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's