GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Omtrent het voorgevallene in het Classicaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omtrent het voorgevallene in het Classicaal

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omtrent het voorgevallene in het Classicaal Bestuur van Utrecht verneemt de Oranjevaan van een Irenisch zegsman dit:

Op 17 Febr. jl. kwam door versehiüende omstandigheden de aanklacht niet in definitieve behandeling. Toch werd toen reeds beslist, dat de circulaire der Synod. Comm., handelend over hen die het z.g. Geref. Congres hebben bijgewoond, voor kennisgeving zou worden aangenomen; zoo mede dat de leden Adriani (van Maarsen) en Wolf (van Utrecht) door hunne secundi, de hh. Schouten en Bronsveld, behoorden vervangen te worden wegens familierelatie met één der aanklagers en een der aangeklaagden.

In de vergadering van 23 daaraanvolgende waren al de leden van oordeel, dat het bijwonen van 't »Geref. Congres" en het teekenen van de beruchte verklaring ten zeerste moest afgekeurd worden. Maar men was het niet eens in de beantwoording der vraag, ofmenaande aanklacht gevolg behoorde te geven, of haar z.g. in den doofpot moest doen. Zij die het eerste bepleitten, verklaarden hoogst ongaarne zich met deze zaak te moeten bezighouden. Maar de nood was hun opgelegd. De aanklacht lag daar nu eenmaal ter tafel, en dan gebood hun plicht als lid van 't Class. Bestuur haar te behandelen. Wat daarvan de gevolgen konden zijn, kwam niet voor hun rekening. Bovendien wenschen zij, geheel naar 't kerkelijk voorschrift, vervat in art. 4 van 't R. v. O. en T., ook deze zaak in den geest der broederlijke liefde te behandelen en, indien ook maar eenigszins mogelijk, uit den weg te ruimen door raadgeving en terechtwijzing. Ze waren ten sterkste voor 't bewandelen van den zachtstenweg en om de gemeente te Utrecht te beveiligen voor gevaren en moeielijkheden, die van zoo nabij dreigen. Maar juist daarom oordeelden zij 't noodig, dat men de aangeklaagde broederen hoorde en met hen sprak. Eerst als deze hun welgemeende poging tot het bewaren van den vrede onverhoopt mocht mislukken, kon de vergadering beslissen wat verder behoorde gedaan te worden.

De discussie kenmerkte zich door kalmte en waardeering van elkanders overtuiging. Er werd gedaan wat mogelijk was om in deze tot eenstemmigheid te komeut Met 6 tegen 3 stemmen werd besloten een commissie te benoemen, die de heeren Hoekstra c. a. zou hooren en in den bovenvermelden geest werkzaam zijn.

Toen was echter aan de vergadering de onaangename verrassing bereid, dat haar voorzitter. Ds. Felix, zijn betrekking en daarmee tevens 't lidmaatschap des bestuurs neerlei. Allen betuigden daarover hun leedwezen en drongen aan op zijn blijven in hun midden. Vergeefs. Hij had zijn eventueel besluit na rijpe overweging genomen. Hij verklaarde wars te zijn van allen lust om meê te .gaan »doleeren, " maar alleen ddn handelend te willen optreden, als men het kerkverband feitelijk had verbroken.

De heer Van Heerde, assessor, trad alsnu als voorzitter van 't bestuur op. Er werd besloten dat de bedoelde commissie bestaan zal uit twee predikanten en één ouderling, waartoe bij geheime stemming benoemd werden de heeren Van Heerde, Balbian van Doorn en Buytendijk — laatstgenoemde met het lot tegen Dr. Bronsveld, Woensdag 2 Maart zal de commissie zitting houden, om van de heeren Hoekstra c.s. de verlangde inlichtingen te bekomen. Op den 9 Maart komt het bestuur

weer saam tot het hooren van 't rapport der commissie enz.

Met belangstelling verbeidt 't publiek den afloop van deze zaak. Nog altijd hopen we dat in de gemeente te Utrecht de rust en de vrede zullen bewaard blijven. Maar we mogen niet ontkennen, dat wij vreezen.

En voorts uit eigen bron:

In de vergadering van den |Bijzonderen Kerkeraad der Herv. Gemeente alhier, kwam het voorstel in behandeling, dat naar aanleiding van het bekende rapport der commissie door den Algemeenen Kerkeraad met ééne stem meerderheid was aangenomen. Dat voorstel luidde:

»De vergadering, gehoord het Rapport en de conclussie, der commissie dank zeggende, besluit rapport en conclusie niet in behandelin< ' te nemen, maar aan den Bijzonderen Kerkeraad de vraag te richten, of het niet noodig is nauwkeuriger dan tot hiertoe geschied is, toezicht te houden op de inkomende en uitgaande attestatiën.”

Velen gevoelden, dat dit voorstel in den grond der zaak weinig zeide, en dat bij aanneming toch alles in denzelfden toestand zou blijven. Vandaar dat een ingediend amendement om dat voorstel niet tot eene doode letter te maken, wel kans van slagen zou gehad hebben. Het amendement luidde:

»Met dien verstande dat attestation van of naar elders zullen worden aangenomen of afgegeven, en inschrijvingen van hen, die hier woonachtig maar elders «aangenomen" zijn, alleen na de erkenning der betrokken personen, dat zij instemmen met de belijdenis der kerk, door overeenkomstig de tweede doopvraag, te verklaren : dat zij de leer, die in het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen des Christelijken geloofs begrepen is en in de Christelijke kerk alhier geleerd wordt, bekennen de waarachtige en volkomene leer der zaligheid te wezen.”

De heeren Bronsveld, Van Weede c. s. verlieten echter de vergadering, naar het scheen met het doel, om door onvoltalligheid behandeling van het amendement onmogelijk te maken.

En omtrent het verhoor enz.:

Naar wij vernemen zijn van de 13 Kerkeraadsleden tien voor de commissie uit het Classicaal Bestuur Woensdag j, l. verschenen. Drie waren door ongesteldheid verhinderd.

Woensdag 9 Maart e k. zal het rapport der commissie in het Classicaal Bestuur worden behandeld, en zal tevens de beslissing vallen. Die uitspraak is van de grootste beteekenis voor de gemeente. Immers indien de aange^ klaagden — hetzij allen, hetzij enkelen — in hunne kerkelijke bediening geschorst worden, dan zal scheuring daarvan onvermijdelijk het gevolg zijn. Wèl is de verantwoordelijkheid dergenen, die tot het indienen van eene aanklacht zich leenden of die tot vervolging besluiten zullen, groot, zeer groot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Omtrent het voorgevallene in het Classicaal

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's