GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook ditmaal werd in de ffervortning de bespreking der kerkelijke quaestie voortgezet.

Nu wel niet op een wijze die het debat vooruit helpt; want de heeren praten wel om de quaestie heen, maar missen den moed om tot conclusiën te komen.

Ook zoo echter is het van belang op de hoogte te blijven van wat er in de harten omgaat ; en dan wijzen wij ditmaal op drieërlei:

i". Beschuldigt de Hervorming de Gereformeerden van het e.erst over te zijn gegaan tot gewelddadigheden, en verklaart het daaruit, dat ook de tegenpartij dit doet.

Mogen we de redactie beleefdelijk verzoeken, deze gewelddadigheden te willen noemen, gelijk die te Nijkerk en te Aalten, naar aanleiding waarvan dit gezegd wierd, onzerzijds zouden gepleegd zijn.

In beide plaatsen zijn Kerkvoogden. Alleen Kerkvoogden hebben over de kerkgebouwen te beschikken, in overeenstemming met het reglement. Schenden ze dit reglement, dan kan men hen voor den rechter roepen. Maar een nie nakomen van een reglement zal toch wel nimmer een getvelddadigheid zijn!

En dat te minder, daar Kerkvoogden natuurlijk de bedoeling hadden om him reglement zeer stipt na te komen, en alleen ter nakoming van het reglement deden wat ze deden.

Aangenomen dus al dat latere rechterlijke uitspraak hen hierbij in het ongelijk stelde, dan nog ontbrak zelfs alle schaduw van i> Muade trouwe.”

2°. Een verklaring van den Modernen predikant Van der Meulen, dat naar zijn innige overtuiging het Genootschap thans geen confessioneele basis meer bezit.

Il; ben predikant geworden en gebleven in de Ned Herv. Kerlc juist op grond, dat zij niets anders lieeft dan_ een ongeschreven belijdenis, waarvan ilc, als Christen en Protestant, i/e» geest en de beginselen in mijne conscientie diep gevoel en die iic met al de kracht die in mij is zal handhaven, ook in de besturen, waarvan ik een deel uitmaak.

Zosdra ik echter overtuigd zal zijn, dal, zooals gij schrijft, allereerst en voorop: de handhaving harer leer, behoort tot de verplichtingen van de besturen en dus ook van de predikanten, dan verbreek ik terstond eiken band, die mij aan bestuur en kerk bindt. 'Van een belijdeniskerk, met vastgestelde leer, kan ik onmogelijk lid zijn. Zoolang mogelijk echter, met geestdrift en volharding, zal ik meewerken om haar voor die versteening te bewaren, om al wat van den ouden zuurdeesem nog aanwezig is, zij het. dan ook «verscholen", want zoo blijf ik het noemen, nit te zuiveren.

Waarop de redactie antwoordt:

Onze kerkelijke wetgever maakt den indruk van een handig goochelaar: «Ziehier eene leer, die wij handhaven." — Passet — «Zij is veranderd in geest en beginselen der belijdenis". — Passc! — «Zij is geheel en al verdwenen". — Passé 1 — xEn daar hebt gij weder eene leer, die wij handhaven!" — Zoo handelde de vroegere kerkenorde niet. En dat is, naar onze meening, het verschil tussehen toen en thans.

Wij zijn niet de eersten, die dit zeggen. Het is de grieve tegen haar van alle orthodoxen; van een groot deel der modernen, die dan ook niet nalieten telkens, ook ter Synode, tegen die dubbelzinnige houding te protesteeren; van de „Hervorming" sedert al de jaren dat het orgaan van onzen Bond bestaat.

Juist het verschillend antwoord, dat op de vraag: in welke verhouding staat de kerk tot de belijdenis? kon gegeven worden en gegeven wordt, bewjst, dunkt ons, de waarheid onzer raeening.

Door de gereformeerde kwestie treedt dat bezwaar tegen de reglementen weder meer op den voorgrond.

Gelukkig! Want men zou allengs gewend kunnen raken aan de onwaarheid, die in dat alles gelegen is. Wij doen ons best het besef er van levendig te Iiouden.

Heeft de kerkelijke wetgever — zoo vroegen wij — die den reglementen zulk een dubbelzinnig karalrter leende, de rechtzinnigen daarmee aan 't lijntje willen houden, en heeft de heer Van der Meulen, die zoo ter loops verklaart, dat de handhaving der leer immers niet ernstig gemeend is, onwillekeurig dat streven uitgebracht?

Toch erkent ook deze redactie, wat wij steeds staande hielden, t. w. dat men niet bij de personen die in de Besturen zaten aan kwaad opzet, maar meer aan den boozen geest moet denken die ze dreef.

Noch van 't een, noch van 't ander —zoo schreven zij met zoovele woorden — is in werkelijkheid iets aan.

Die dubbelzinnige houding is te wijten aan den eigenaardigen geest, die, als nawerking der Restauratie, bleef heerschen op kerkelijk gebied, en niet daarop noch hier te lande alleen.

Maar dit zij dan ook reden te meer om er een eind aan te maken, en dat liefst door een modus vivendi.

Juist dus wat ook onzerzijds, de laatste maal officieel in •!> het Laatste Woord", aan de Synode op het hart wierd gebonden.

Thans breke er een nieuwe periode aan, waarin die onwaarheid en dubbelzinnigheid een einde neme.

Onze tijd heeft aan iets anders behoefte, zeggen wij met den Heer Zijnen

Of eene kerk, die eene belijdeniskerk is — zij drijft de modernen uit, en, op den duur, dezen niet alleen.

Of eene kerk, die in hare reglementen van geen handhaving der leer wil weten: — zij drijft de orthodoxen' uit op den duur.

Het een echter zou al evenzeer eene onbillijkheid zijn als het ander.

Dan rest nog eene kerk, die binnen haar administratief verband, der verschillende richtingen volkomen vrijheid van beweging opent, zij 't dan ook dat zij op den duur daarbij haar eenheid moet inboeten.

De ontzettende verantwoordelijkheid van dien eenig goeden weg met te hebben ingeslagen, en daardoor onze kerken te hebben overgeleverd aan verscheuring en verdeeldheid, rust op Koch en Vos, en m morcelen zin op Segers en Moquettei

En 3". krijgt de Hervorming al meer en meer genoeg van de «klopjacht tegen de Gereformeerden", gelijk zij het noemt.

Zij zegt er van;

In de razeia, de klopjacht, die tegen de gereformeerden wordt gehouden, is, hoe weerzinwekkend het optreden van dezen ook zij, zooveel bedroevends en bedenkelijks, dat wij den geest, die daartoe aandrijft, wel verre van ons mogen houden.

Blijkbaar ruiken. beginnen de heeren nu lont te

Hodie mikt, eras tibi0l

Nu we zullen afwachten, wat er uit wordt.

In den chaos van het Genootschap woelen thans drie elementen. Vooreerst: eenige gedemoraliseerde Gereformeerden, die geen moed of kracht meer behielden. Dan: de Modernen. En eindelijk: de Irenischen.

Nu denken de Modernen dat het uitwerpen der Q-ereformeerden op hun voordeel zal uitloopen. En de Irenischen denken d^t z^' er wol bij zullen spinnen.

En alleen naar die utiliUitsheTékening bepalen beiden hun standpunt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1887

De Heraut | 6 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1887

De Heraut | 6 Pagina's