GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIII.

HET BEZOEK.

»Wel, amice, zoo vroeg al op 't pad. Wat drijft u nu reeds hierheen? Toch'niets droevigs, hoop ik? "

Aldus begroet Ds. Hulsius op zekeren morgen in April 1690 zijnen ambtgenoot Nicolaas Schorer, die daareven tot zijne studeerkamer toegelaten was. De hartelijke toon, waarop Hulsius spreekt, bewijst, dat er tusschen hem en zijnen bezoeker minstens een goede harmonie bestaat. Daar is echter meer. Beiden zijn vrienden. Behalve de uiterlijke omstandigheden, die hen tot elkaar gebracht hebben, zijn zij geestelijk aan elkaar vermaagschapt. Beiden blaken van liefde voor de ware religie, de Gereformeerde leer, het eeuwig Woord Gods. In kennis doen zij voor elkaar niet onder, in ijver voor de eere Gods evenmin Den laatsten tijd heeft eene gemeenschappelijke taak hen weer nauwer aan elkaar verbonden. De classis benoemde hen indertijd tot hare gedeputeerden in zake Stroobant, en sinds hebben zij heel wat met elkaar gesproken, overlegd, onderzocht enz. Toch moet Hulsius zich verwonderen, dat hij Ds. Schorer reeds zoo vroeg bij hem aan huis ziet, daar hij weet dat zijn ambtgenoot, evenals hij, de morgenuren tot 10, 11 uren aan den arbeid wijdt (behalve wanneer de gemeente hem opeischt voor haren dienst). Hij behoeft echter niet lang nieuwsgierig te vragen, want Ds. Schorer is niet gewoon te laten raden naar zijne plannen. Daarom zegt hij:

»Een wichtige zaak drijft mij naar u, Hulsius."

»Ja, dat begrijp ik", is het wederwoord van Hulsius, »ik ben van u niet anders gewend. Doch laten we dan nu tot de zaak zelve komen."

»Eerst een vraag", herneemt Ds. Schorer, »hebt ge dat briefje nog van juffrouw Roman uit Neuzen, hetwelk wij verleden jaar November van haar ontvingen, op ons beleefd schrijven om inlichtingen aangaande Stroobant." »Zeker heb ik dat", zegt Ds. Hulsius weer, »wacht even."

Meteen staat hij op, gaat naar een kast in den hoek van zijn kamer, opent die en brengt daaruit een beschreven stuk papier te voorschijn, dat wij voor geen brief zouden houden, maar er toen wel voor doorging. Hij geeft het Ds. Schorer, met de vraag:

Wat hebt ge er mee voor, amice? "

»Wel", herneemt de ander, »ik moet mijn geheugen nog eens verfrisschen met betrekking tot het geschrevene van juiTrouw Roman. Gisterenavond ontving ik van haar bericht, dat zij voor enkele dagen hier ter stede logeert bij haren broeder en mij gaarne een bezoek zou brengen. Zij is een nicht van mij. Nu wil ik van haar verblijf gebruik maken, om nog eens officieel met haar te spreken over haar gesprek met Stroobant. Het spijt me genoeg, dat de zaak met onzen ambtgenoot nog niet ten einde is. Ik heb hem al meer dan eens bezocht, om hem zijn ongelijk aan te toonen. Zijne vrienden in de classis heb ik ook al geraden, hem toch te bewegen, satisfactie aan de classis te geven. Ik weet, dat gij ook niets onbeproefd gelaten hebt om Stroobant van zijnen doolweg terug te brengen. Doch niets schijnt te baten. Arme man, zoo verstrikt in de gruwelleer van Verschoor en Van Hattem. Gave God, dat zijne oogen open gingen. Hiertoe is het echter blijkbaar 's Heeren tijd nog niet. Dus moeten wij voortgaan, om hem zijn schuld nog klaarder, dan geschied is, te bewijzen. Nu ben ik bij u gekomen, om met u te overleggen, of het niet goed is samen tot haar te gaan als gedeputeerden der classis en haar inlichtingen te vragen."

«Uitnemend, Schorer, maai: dan toch in onze qualiteit", vraagt Ds. Hulsius.

«Natuurlijk", zegt Ds. Schorer weer, »maar laat ons nog eens samen haren brief van November lezen."

Hulsius legt Schorer den brief van juffrouw Roman voor en leest over zijnen schouder met hem het volgende:

. . . ., den i4den November 1689.

Aan de Eerw. Gedeputeerden der Classis.

Eerwaarde Heeren!

Ik heb op heden uwe missive van den 12 den dezes per expresse wel ontvangen en uw verzoek verstaan wegens Ds. Stroobant. Het is waar, dat zulke rede tusschen ons is voorgevallen vóór zijne bevestiging op den Hoek en dat ik dat discoursgewijze aan neef Schorer en den heer Hulsius verhaald heb. Ook is het waar, dat Ds. Stroobant bij mij op het hof kwam en mij vraagde, of ik van gevoelen was, dat hij van het gevoelen van Van Hattem was. Waarop ik antwoordde: »Ja", en gaf hem toen de redenen op, alzoo zij toen nog versch in mijn geheugen waren. Nu mag ik met waarheid zeggen, dat ze door mij vergeten zijn. Waarop hij mij toen tegemoet voerde: »Ik heb van de week als een Sociniaau tegen u gedisputeerd, gelooft gij daarom dat ik er een ben." Ik zeide: »Neen, want toen ik niet verder kon, hebt gij mij geleerd hoe ik hun den mond moet stoppen. En met het ander gevoelen liet gij mij toen gaan. Dit is de grond, waarom ik het geloof heb, dat gij van geen bidden om verlossing hieldt." Daarop betuigde hij mij, dat hij het maar gedaan had bij wijze van een discours en dat hij het gebed hield volgens den Catechismus voor een voornaam stuk van onze dankbaarheid. Dit is hetgeen ik van hem weet. Mijns oordeels zouden de heeren zich beter vervoegen bij den heer Biscop. Deze zou u met meer tundament kunnen onderrichten dan een vrouw, die er drie jaren vandaan is geweest. In dien tijd kan er veel voorgevallen zijn.

Afbrekende, na u alle heil toegewenscht te hebben en met presentatie van mijn dieiist, blijve ik, Mijne heeren,

UEd. Uw. Dienaresse, A. ROMAN.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's