GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door den doleerenden kerkeraad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door den doleerenden kerkeraad

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door den doleerenden kerkeraad van 's-Gravenhage is aan den synodalen kerkeraad der residentie eene dupliek ingezonden, die aan stijl en inhoud als een meesterstuk van Mr. L. W. C. Keuohenius herkenbaar, in breeder kring de aandacht trekt.

Zij wierd afgedrukt in een bij blad van De Boodschapper no. 43, en kan niet genoeg ter lezing worden aanbevolen. Zelfs zou het in hooge mate wenschelijk zijn, dat de kerkeraad van 's-Gravenhage deze dupliek in afdruk bij heel de Haagsche gemeente aan huis liet bezorgen.

Bij de volstrekte onmogelijkheid, om een stuk, dat zes kolommen van ons blad zou beslaan, over te nemen, kunnen we ons toch het genot niet ontzeggen, er enkele tref

fende zinsneden aan onze lezers uit voor te leggen.

Allereerst wat gesteld wordt tegenover het stuitend en ongerijmd beweren, alsof ontzetting door het synodaal bestuur ons van de kerk afsneed.

»De ontzetting van het lidmaatschap der »Nederlandsche Hervormde Kerk, " — in den zin, waarin de Synode en gij u op dit oogenblik die Kerk denkt — laten wij ons gaarne welgevallen. Wij stellen er niet den minsten prijs op, wij achten het zelfs ONGEOORLOOFD en ZONDIG, langer te behooren tot een genootschap, dat zich nog wel versiert met den naam en zich ook willekeurig aanmatigt al de rechten en voordeelen van de »Nederlandsche Hervormde Kerk, " maar dat toch eigenlijk niets anders is, naar de getuigenis harer warmste vereerders, dan een soort van VRIJMETSELAARS-VENNOOT­ SCHAP, vol van ongerechtigheid en leugen, vol van sonde., verwarring en ellende; en dat ook telkens, in weerwil van de voortreffelijkheid van nog vele zijner leeraars en leien, eene of meerdere der eigenschappen vertoont, die de fGeloofsbelijdenis der Gereformeerde Kerken in Nederland" als de kenmerken der »VALSCHEKERK" heeft aangewezen. «Aangaande de valsche Kerk, " zoo zegt immers art. 29, »die schrijft zich en haren ordonnantiën meer macht en autoriteit toe dan den Woorde Gods en wil zich het juk van Christus niet onderwerpen ; zij bedient de Sacramenten niet gelijk Christus in zijn Woord verordend heeft, maar zij doet daar af en toe, gelijk als het haar goed dunkt; zij grondt zich meer op menschen dan op Christus ; zij vervolgt degenen die heiliglijk leven naar het Woord Gods en die haar bestraffen van hare gebreken, gierigheid en afgoderijen.”

De gelijkenis, die de Nederlandsche Hervormde Kerk met het aldus geschetste beeld eener »valsche Kerk" had, noopte reeds een groot deel harer belijders voor meer dan eene halve eeuw zich van haar af te scheiden, opdat zij geen deel hadden noch medeplichtig wierden aan de door haar gepleegde gruwelen en ongerechtigheden. En nu na vijftig jaren die zelfde gruwelen en ongerechtigheden, wel verre van door de Synode en de haar ondergeschikte kerkelijke besturen te zijn bedwongen, nog altijd het Nederlandsche Hervormde Genootschap blijken aan te kleven ; nu zij, bij de schorsing en ontzetting van 75 leden van den Algemeenen Kerkeraad der Hervormde Gemeente in Neerlands hoofdstad, welke, tegenover de gemakzucht en het inslapen van anderen, trouw bleven aan hunne roeping, aan hunne beloften en aan Gods Woord, in eenen nog nooit gezienen en in geweld en ruwheid nog ongeëvenaarden vorm zijn naar buiten getreden; nu zij allerwegen, opdat het kerkverband niet verbroken worde en de macht en het aanzien der Synode geen schade lijden, toejuiching en navolging ontmoeten, zelfs bij hen, die tot hiertoe vermoed werden den Heere Jezus Christus als het éenige Hoofd zijner Kerk boven alles te willen eerc-n en gehoorzamen ; nu is er voor ons, ondergeteekenden, geen enkele reden meer om het lidmaatschap te verlangen van een Genootschap, dat van zijnen oorsprong vervreemd en van zijnen grondslag losgewerkt, meer in een vreedzaam eerbiedigen van de willekeur zijner machthebbers door den dwang van reglementen, zijne eer en zijne levenstaak, dan in eene handhaving van het Recht van den Koning der Waarheid, van Hem, die de Waarheid, het Leven en de Opstanding zelf is, overeenkomstig het eeuwig blijvend Woord van God, zijne plicht, zijne kracht en zijnen roem zoekt.

Maar daarom juist zijn wij in te nauwere betrekking tot ^de Kerk'' zelve gebracht en ge voelen wij ons nu, vaster en inniger dan ooit aan Haar verbonden. Of Gij dan ook al he ons en anderen zoekt op te dringen, dat wi volgens art. 3 van het Algemeen Reglement, van onze ybetrekking tot de Kerk" vervallen zijn, wij blijven, wat wij door de genade van onzen Heere Jezus Christus, uit kracht van onze geboorte, onzen doop, onze belijdenis en ons geloof zijn, wij blijven leden der Nederduitsche Gereformeerde Kerk of - gelijk deze na 1814, ook onder den onwettig voor haar uitgedachten kerkvorm genoemd is - der Nederlandsche Hervormde Kerk.

Wij blijven dit, naar onze door de Kerk zoo wel als door de Nederlandsche Staatswet gewaarborgde rechten, zoo lang wij, wat wij hierbi opnieuw belijden te doen, instemmen met d »ware Christelijke belijdenis, inhoudende de hoofdsom der leer van God en der eeuwige zaligheid" en met die geschriften, waarin de * leer der Gereformeerde of wat hetzelfde is, de Hervormde Kerk vervat is, en zoo lang wij, dit doende, aan de leer der Kerk gehoorzaam Gods Woord vasthoudende en in godzaligheid begeerende te wandelen, niet wegens ons hardnekkig en onboetvaardig volharden in onchristelijke dwalingen en schandelijk leven, door de daartoe bevoegde machten of regeerders der Kerk, met toepassing van den Christelijken ban Op de door de Kerk voorgeschrevene wijze uit de Gemeente en de Kerk van Christus zijn afgesneden.

In deze verklaring ligt opgesloten, dat wij geene twistzoekers noch scheurmakers zijn, maar integendeel ons naar de tot behoud der kerk ingevoerde ordeningen wenschen te gedragen hare leer aannemen en ons aan alle tuchtoefening, ook de strengste, ten onzen aanzien onderwerpen. Met art. 32 onzer Geloofsbelijdenis, gelooven wij, dat niet slechts de Regeerders der kerk, maar ook hare leden zich behooren te wachten van »af te wijken van hetgene ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft." Daarom ook willen wij, naar den eisch van dat artikel, blijven «verwerpen alle menschelijke vonden en wetten, die men zoude willen invoeren om God te dienen en door dezelve de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manier het zoude mogen zijn." En zoo ook zijn wij bereid, gelijk aan eiken leeraa en aan elk lid der kerk betaamt, alleen aan te nemen »hetgene dienstelijk is om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods.”

En dan dit schoone woord over het stellen van de liefde voor de synode boven de liefde voor den éenigen Heere.

«Naarmate de Heere Jezus Christus of wel de Synode eene grootere plaats in Uw har inneemt, het Woord des Heeren of het Reglement der Kerk U hooger ontzag inboezemt en Gij door de liefde des Eenen of die der andere U te meer gedrongen gevoelt, zal het antwoord op zulke vraag anders uitvallen. De Heilige Geest, die van den Heer Jezus Christus getuigt i§ gvenwel machtig U door het antwoord in te lichten omtrent de oprechtheid, de waarheid ^ri de rechtvaardigheid, waarmede Gij tegen ons gevonnist en tegenover anderen, ook tegenover de Synode, als lijdxame toeschouwers, zoo niet als bewerkers en medeplichtigen hunner schuld, stilgezeten hebt. En al zoudt Gij blind en ongevoelig blijven voor het kwaad, hiermede door U gewrocht; al zoude het Huis van Oranje de Vorsten derven moeten, wier oor, als dat van de Prinsen Maurits en Willem Lodewijk luisteren mag naar de klachten der gereformeerden in hunne verdrukking; , al zoude in het diep gezonken Nederland van het einde der 19de eeuw geen rechten meer te vinden zijn, die hun recht en dat der Nederlandsche Christelijke Gereformeerde Kerken handhaafden tegenover hunne geweldhebbers; wij en onze medebroederen, die toevlucht genomen hebben tot de Rots der eeuwen, wij stellen vertrouwend onze twistzaak met U in handen van den Heere Jezus Christus, die allen, die zijnen Naam belijden, kent, die hun toeroept: »Staatafvan ongerechtigheid!'* en die, tot dat Hij zelf komt, voor zijne Kerk waken zal, opdat zij niet door de poorten der hel worde overweldigd.

Maar, laat het U dan ook door ons gezegd zijn: die" Kerk van onzen Heere Jezus Christus is geene «Volkskerk", waarin «NAWERKT WAT IN DEN TIJD GIST", dewijl ook al wat van de wereld is er vrijelijk mag worden ingedragen, waarheid en leugen daar als kinderen van denzelfden Vader zusterlijk pogen samen te leven, Godslastering en Christusverloochening in het zelfde recht deelen van Godsvereering en de kwistige zaaier van onkruid niet door den bescheidenen zaaier van tarwe mag worden bemoeielijkt.

Die Kerk is ook niet Uw Genootschap, dat zich tooit met den naam van de Nederlandsche Hervormde Kerk, dat zich, onder aanbeveling van toch waar te zijn, «tegenover de menschen", en, y> waar voor onzen Heer en God", bij de Gemeenten en de «kleine luijden" aanmeldt als hunne Kerk, «die met de geschiedenis van het leven onzes volks over een drietal eeuwen is saamgeweven", maar dat, misvormd, gehavend en verwoest door de wijze, waarop de Synode, «als eene lichte, snelle kemelin, die hare wege verdraait", er in heeft rondgesparteld en hare dienaren er in hebben huisgehouden, niets meer is dan een beginsellooze vereeniging, door het zilver van staatswege verleend, in stand gehouden, door de Synode beheerscht, en waarin, volgens de verzekering haars Voorzitters, PLAATS is voor elke eerlijke geloofsovertuiging, die zich door redelijke en zedelijke middelen wil handhaven.”

Om ons van «het lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde Kerk" te ontzetten en vervolgens nog, op grond daarvan ons van «de Kerk" vervallen te verklaren, moet gij het genootschap, waarin gij leeft en waakt, maar waaruit gij ons verwijdert, wel met «de Kerk" vereenzelvigd hebben.”

En dan, om niet meer te noemen, sta hier nog dit keurige slot.

»De geheele kerkelijke beweging, geboren uit de gruweldaad, die de Nederlandsche Hervormde Kerk voor altijd heeft geschandvlekt, en ook nu weder Uw vonnis, zij leveren het bewijs, dat handhaving van den Synodalen kerkvorn slechts bron is van ongerechtigheid en ellende, voedsel voor het bederf, dat Kerk en Staat is binnengeslopen en aanwakkering der doodelijke krankheden, die beiden hebben aangetast. Met dien kerkvorm wordt eerst door verheffing van haren vorm, ook de macht der dubbelzinnigheid gesterkt, daarna de heerschappij der leugen voorbereid, en eindelijk, met uitbanning van de waarheid, aan den Koning der Waarheid en zijne onderdanen de oorlog verklaard. Daarmede verdoolt uwe vereeniging steeds verder op de kronkelpaden van bemiddeling en be manteling; zockt zij de scherpte van Gods ­ Woord, om menschen te winnen, af te stompen en de eischen van Gods Recht en inzet­ t tingen, om des vredes. wil, te matigen ; doet j, zij naast den met macht en majesteit bekleeden Christus der Schriften, vol van barmhartigheid en genade, samen gaan eenen Jezus van menschelijke vinding, aanminnigen en gehoorzamen zoon van Maria en altijd bereid tot streeling en bevrediging van he zelfzuchtige Ik ; en leert zij hen, die aan zulken Jezus genoeg hebben, steeds meer verschoonen en beminnen, en degenen, die God en zijn Woord liefhebben, ook vuriger haten. Als «Volkskerk" zich openbarende, waarin naar het verlangen der Synode, «nawerkt al wat in den tijd gist, " wordt Uwe Vereeniging ein­ j delijk voor een van zijnen God vervreemd en e ontzenuwd volk eene school en broeiplaats van het ruwste ongeloof. Beter ware het voor Nederland nooit Rome's Kerk verlaten te hebben, dan aldns zijue oude Gereformeerde Kerk, de r Kerk, «waarmede de geschiedenis van het leven onzes volks over een drietal eeuwen is saangeweven", te zien ten gronde gaan.

„En weet Gij, wat hiervan vooral het droe vige is ? Dat al minder en minder den armen het Evangelie wordt verkondigd. En dit achtte toch onze Heere en Zaligmaker zijn schoonste en grootste liefdewerk op aarde.

Opdat aan dien eisch, dien plicht, dien nood door allen, die zich naar des Heeren Naam noemen voldaan worde, zijn de «doleerenden' opgetreden. En zij verwachten, dat het beter en ruimer en gewilliger geschieden zal door herders, in de Gereformeerde leer aan Kampens Theologische School en de Vrije Universiteit onderwezen, dan door leeraars, voorzien van den Synodalen stempel en gevormd op eene Rijkshoogeschool waar men nog zoekt naar bewijzen voor het bestaan van God, de echtheid van Mozes en zijne Schriften bestrijdt muggezift met woorden en uitdrukkingen van Geloofsbelijdenis en Catechismus en het geloof in den Heere Jezus Christus, als den éénigen Zaligmaker, den éénigen Meester en het éénige Hoofd zijner kerk ondergraaft.

Blijve die Heere intusschen voor U en voor ons DE EERSTE en DE LAATSTE! En nog vóór dat Hij komt, vereenige Hij allen, dié Hem verwachten, tot ééne kudde, waarvan Hij d Opperste Herder zij!”

We danken den kerkeraad en den hee , Keuchenius als zijn tolk, voor dit aangrijpend stuk.

Zou zelfs zulk een woord op de broede ren, die nog in den synodalen kerkeraad zit ten, zonder indruk blijven! Het mag betwijfeld! Zeker zal veler oordeel er door worden t bezwaard!

Het mag betwijfeld!

Zeker zal veler oordeel er door worden t bezwaard!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Door den doleerenden kerkeraad

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's