GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Naar aanleidingvan een woord, dat Spurgeon als terloops daarheenwierp, hadden wij in den beginne geen groote gedachte van de beweging, die door zijne Down-grade artikels was gewekt. De beroemde Baptistenprediker verklaarde eens, dat de strijd, dien hij aangebonden had, niet een kamp was van het Calvinisme tegen het ongeloof, maar dat ook een Arminiaan met hem de verwoestingen behoorde tegen te staan, die de zoogenaamde »moderne gedachte" in der Baptisten en niet minder in der Congregationalisten kerk aanricht. Ook hadden wij onze bedenkingen, toen Spurgeon aan de Unie der Baptisten den eisch deed, om de geloofsbelijdenis van de Evangelische Alliantie aan te nemen. Wij achten die formule te zeer in algemeene termen vervat, dan dat zij ooit tot basis zou kunnen dienen voor kerkformatie, gelijk wij haar ook ongeschikt achten om als basis van reformatie te dienen.

Doch hij, die in de laatste maanden Spurgeons tijdschrift »Zwaard en Truffel" gelezen heeft, zal hebben kunnen opmerken, dat zijn optreden steeds meer beslist is geworden, dat hij altijd duidelijker heeft uitgesproken, dat de strijd, die te strijden is, in den grond der zaak die van Calvinisme tegen Atheïsme is. Wij lazen in het Juni-nummer van bovengenoemd maandschrift het volgende:

»Ten slotte zal er gestreden moeten worden tusschen het Atheïsme en zijne menigvuldige openbaringen en het Calvinisme. Alle andere stelsels zullen verpletterd worden, evenals het half vergane ijs tusschen twee bergen. Twee dingen zijn zeker. i. dat men de moeilijkheden niet uit den weg ruimt, wanneer men het Christendom zou wegcijferen, omdat zij in de wijsbegeerte wederom zouden opduiken; en 2. dat men niet van de moeilijke vraagstukken, die het Calvinisme stelt, af is, wanneer men zich naar het Arminianisme wendt; daarom, blij f u niet ophouden met het nemen van halve maatregelen, maar plaats u dan aan de eene zijde of aan de andere."

Deze uitspraak is wel niet van Spurgeon zelf, maar hij heeft ze uit het tijdschrift Rincetoniana met volle instemming in zijn eigen tijdschrift laten overboeken.

Den I7den April hield Spurgeon eene toespraak bij de opening van de eerste conferentie met zijne leerlingen, die hem in zijn tegenwoordigen strijd wenschen terzijde te staan. Daarbij zeide hij het volgende:

»De broeders hebben altijd in ondergeschikte dingen verschil gehad, en daarom was het ook niet vreemd, wanneer men samenkwam om over stukken der leer te discussieeren op den grondslag der Heilige Schrift. Wij waren het eens, dat al hetgeen de Heilige Schrift sprak, door ons behoorde te worden aanvaard, en het was er ons om te doen om te weten wat God in zijn Woord had geopenbaard. Maar nu is een andere strijd ontstaan; men gaat vragen, of de Bijbel wel waarheid spreekt. Een deken van een onzer kerken zeide onlangs over zeker leerstuk : »Zelfs al leerde de Bijbel het zoo, ik zou het niet gelooven". Dat is eene nieuwe zaak in ons Israel; sommigen beschouwen Gods Woord niet als gezaghebbend; hun inwendig bewustzijn, hunne beschaving of iets anders is hun uitgangspunt, indien zij een uitgangspunt hebben. De bron van inspiratie vinden zij niet in den Bijbel door den Heiligen Geest, maar in 's menschen verstand. Men zegt niet meer: Zoo spreekt de Heere, maar: Zoo is het in overeenstemming , ISjfit de moderne gedachte."

Na aangetoond te hebben hoevelen de Waarheid aanvallen, door haar valsch voor te stellen en door haar boosaardig te verdraaien, gaat hij in zijne toespraak voort met te betoogen, hoe groot kwaad zij bedrijven, die in deze dagen, al staan zij ook beslist op het goede standpunt, , toch niet beslist daarvoor durven uitkomen. ^Wat zijn dat goede, lieve menschen! Zij zijn zoozeer vóór den vrede! Het schijnt wel, alsof het zitten boven op den scheidsmuur tegenwoordig eene positie is, die men bij voorkeur inneemt. Sedert de Jongste samenkomst der Unie (waarbij Spurgeons broeder al liet mogelijke deed, doch tevergeefs, om de breuk te heelen) kunnen sommige broeders een koen besluit genomen hebben; maar zoo niet, dan zullen zij niet meer gemakkelijk op de afschutting zitten. Met voorbedachten rade heb ik mij beijverd om een aantal spanhaken en spijkers boven in die schutting te drijven, teneinde hen te helpen hun steun vast te houden, doch ik vrees dat zij er mij niet dankbaar voor zijn. Zij nemen een houding aan, die ik zelf nooit heb kunnen aannemen, en daarom kan ik ook geen groote sympathie voor hen hebben. Een of twee geleerde mannen doen hun uiterste best om aan beide zijden van de schutting naar beneden te komen; maar het is een gevaarlijke proefneming. Sommigen trachten neder te dalen aan de winnende zijde, terwijl anderen hunne verstandige houding ten einde toe zouden willen blijven handhaven. Zij, die zich neutraal houden, worden door geen der partijen geacht, en juist dezen baren in eiken strijd de grootste moeilijkheden. In de kerken zal altijd ellende gevonden worden, zoolang de menschen er voor bevreesd zijn om zonde en dwaling aan den dag te brengen. Een neger-prediker in zeker dorp zeide eenmaal, dat hij voor zijne kudde nooit predikte tegen de zonde van het stelen van kinderen, omdat het hem voorkwam, dat daardoor de erkenning van broederlijke gemeenschap belemmerd werd. Menig prediker bestrijdt de zonde van misbruik maken van sterken drank zeer zacht, omdat er drankhandelaars onder de inschrijvers voor zijn tractement zijn.”

In zijn toespraak? gaat dan Spurgeon voort met te klagen over het jagen naar allerlei genot, dat in de kerk gevonden wordt. Het gebeurt datmen dezelfde plaats, waarGodsnaambehoort te worden aangeroepen en waar Christus als de algenoegzame Zaligmaker moest verkondigd worden, gebruikt om in een poppekast een hansworst te vertoonen Daar waar zulke dingen geschieden, wordt het Evangelie ook niet meer gepredikt. Amusementen beneden de verachting van idioten zijn in onze scholen geduld. Spurgeon smeekte zijne discipelen om toch, bij den ontzettenden ernst van dood, oordeel en eeuwigheid, zich te onthouden van de dwaasheden, de futiliteiten die aan de orde van den dag zijn. Zoo gaat de redenaar voort zijne leerlingen te waarschuwen, opdat zij als leeraren der gemeente niet medegesleept worden met de wijsheid der wereld, welke eene dwaasheid voor God is.

Een belangrijk boek.

Dezer dagen is in Engeland verschenen een Engelsche vertaling van het werk van L. Gaussen, »Theopneustia" getiteld.

Voor Engeland, Duitschland en Frankrijk, in welke landen zoovele zich noemende godgeleerden de leer van de inspiratie der Schrift loochenen, gelijk die de kerk van Christus te allen tijde beleden heeft, is het verschijnen van dit boek van groot gewicht. Niet genoeg kan het betreurd worden, dat in Zwitserland en Frankrijk haast niet één man van naam gevonden wordt, die gezegd, kan worden uit de school van Gaussen te zijn voortgekomen. Mocht het verschijnen van eene Engelsche vertaling opnieuw de aandacht vestigen op het doorwrochte werk en tot erkentenis brengen, dat men »helaas" tot groote schade voor de kerk des Heeren de lijnen heeft verlaten, welke door Gaussen zijn getrokken!

Het is belangrijk na te gaan, hoe het bekende werk van bovengenoeraden schrijver in de wereld kwam.

In 1764 werd te Londen Robert Haldane geboren een man, die rijk werd in tijdelijke middelen, maar niet minder rijk in God. Na zijne bekeering zocht hij eerst het Evangelie te prediken in Indië, doch de Engelsche Oost-Indische compagnie gaf hem geen vergunning om aldaar als zendeling op te treden, daar ze vreesde, dat, wanneer het bijgeloof der inboorlingen verdween, haar opperheerschappij in gevaar zou gebracht worden. Daarna zocht hij in Schotland te evangeliseeren. Doch de General Assembly der Schotsche staatskerk, waartoe Haldane behoorde, verbood het houden van veldpreeken, uit vrees dat zijn pogingen de kerk uit haar zoeten sluimer zou doen ontwaken. Hierop scheidde Haldane zich van die kerk af en stichtte in de groote steden kerkgebouwen waarin het Evangelie gepredikt werd. In 1816 besloot hij een reis naar het vasteland te maken en begaf zich daarom naar Parijs en Geneve. In Geneve trof het hem, dat het rationalisme den boventoon voerde; hijzelf zeide er van: »Ik vond Geneve in de betreurenswaardigste duisternis; een braak liggend arbeidsveld met een gevallen kerk." De predikanten en hoogleeraren in en rond Geneve waren Arianen of Socinianen, welke de leer van de Godheid naar Jezus bespott'en en noch wet noch Evangelie predikten.

Haldane begon met predikanten en hoogleeraren en studenten bij zich aan huis te noodigen, waar hij bieede besprekingen met hen hield en ten slotte ging hij den brief aan de Romeinen met hen bestudeeren.

Dit wekte, gelijk vanzelf spreekt, den toorn van predikanten en hoogleeraren, die het verst in hunne loocheningen gingen, op, en geen wonder, dat men alle pogingen aanwendde om Haldane door de regeering te laten verbannen. Doch dit gelukte niet. De macht van het Woord Gods werd door de krachtige werking des Geestes in vele studenten, die tot bekeering kwamen, openbaar; onder dezen waren César Malan, Merle D'Aubigné, Felix Neff en Louis Gaussen.

De algemeene vergadering der Geneefsche kerk wilde, niet minder dan vele leeraren en hoogleeraren, Christus en zijne discipelen vervolgen; vandaar, dat besloten werd, dat elk predikant eene verklaring zou teekenen, waarin hij beloofde, dat hij in de prediking de volgende punten niet zou aanroeren:

1. De vereeniging van de Goddelijke met de menschelijke natuur in den persoon van Christus.

2. De zonde van Adam.

3. De werking van den Heiligen Geest bij de wedergeboorte.

4. De leer der verkiezing.

César Malan was de eerste om de onderteekening van dit stuk te weigeren, waarom hij als predikant werd afgezet; Merle D'Aubigné en L. Gaussen volgden.

In 1831 richtten deze mannen eene theologische school op. D'Aubigné en Havernich werden daarvan de eerste hoogleeraren; in 1834 voegde zich Gaussen bij hen. In 1840 gaf Gaussen zijn beroemd werk uit, getiteld: »Theopneustie, of de algeheele inspiratie der Heilige Schrift." Het boek beleefde vele uitgaven en werd in vele talen vertaald, en er was een tijd, dat men van »een school van Gaussen" spreken kon. Doch de »Vermittelungstheologie" begon in Duitschland zich te verheffen, zij vond ingang in Zwitserland en Frankrijk; vandaar, dat er tegenwoordig schier geen godgeleerde in Zwitserland of in Frankrijk gevonden wordt, die het verwerpen van Gaussens leer zich niet een eer rekent, om nu van Duitschland, Engeland, Nederland en Amerika te zwijgen. Mocht het opnieuw verschijnen van het be-roemde werk van Gaussen velen de oogen openen voor de dolingen, waarin men van lieverlede is vervallen. Welk een verschil, wanneer men de mannen van het réveil, waartoe ook Gaussen behoorde, vergelijkt met de hedendaagsche Vermittelungstheologen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's