GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Strijdende tegen de zonde.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Strijdende tegen de zonde.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde. Hebr. 12 : 4,

Er is zonde en zonde.

Heel wat zonden zijn van zoo stuitenden, ergerlijken aard, dat de neiging onzer ziel er niet op ingaat. Ongemerkt schuilen de kiemen ook van die stuitende zonden wel in verborgen hoeken van ons hart; maar voor ons besef rekenen we er niet mee. Het zijn zonden waarnaar de lust nooit in ons opkomt. Zonden die, als we ze in anderen waarnemen, ons niet tot hen aantrekken, maar van hen verwijderen. Booze dingen die ons een diepen afkeer inboezemen. Waartegen wij ons als vanzelf gekant voelen om ze te bestrijden. En waarvan we het heerlijk vinden, als ze terdege gestraft en ook door de Overheid te keer worden gegaan.

Maar naast deze verfoeilijke zonden, ligt er een heel andere categorie van zonden, waar ons hart heel anders tegenover staat. Verkeerde, soms zelfs slechte dingen in ons, die we wel weten dat niet goed zijn; die we zelfs : zeer gereed zijn in anderen te laken; en die i we zeer wijselijk in onze kinderen bestraffen; I maar die we desniettemin gedurig bij ons zelven ' door de vingers zien.

Schijnbare verkeerdheden van minder gewicht; die door de publieke opinie dan ook niet zoo hard worden afgekeurd; en waar geen strafrechter of politie zich in mengen zal; maar die we toch voor God en en onze conscientie zeer wel weten dat niet mogen.

Het zijn zonden die volstrekt niet met één naam te noemen zijn, maar die zich elk oogenblik in ons leven verzoekend aan ons voordoen, zonden van kleine onwaarheid ; zonden van ' kleine oneerlijkheid ; zonden van kleine zelfzucht; zonden van kleine zinlijkheid; zonden van kleine wankelmoedigheid; zonden van kleine liefdeloosheid; soms ook wel grootere afmetingen aannemende, maar die zich' toch in het dagelijksch leven niet op breede paden verliezen.

Staan we nu tegenover deze zonden gewapend en wakende zooals we tegenover onzen vijand staan ?

De Heere eischt van ons dat we tegen de zonden zullen strijden. Niet slechts dat we ze mijden, maar dat we er den strijd tegen aanbinden. Een strijd niet bij manier van een schermutseling of van een spiegelgevecht, maajr echt meenens. Een strijd .zooals Paulus het uitdrukt, waarin tegenstand moet geboden ten bloede toe.

En vraagt ge, welke zonden de apostel daarbij op het oog heeft? Of hij bedoelt een strijd tegen gruwzame boosheden ? Lees het dan maar in wat aan zijn vermaan voorafgaat. Neen, dan bedoelt hij juist »die zonde, die u lichtelijk omringt" en die ge als »uw last" in het leven meedraagt. Juist > dus die gewone karakterzonden, juist die dagelijks voorkomende verkeerdheden. Juist die inkruipsels en insluipsels, die zich als oude bekenden van ons hart gedurig weer op ons levenspad als gezelschap aan ons aandienen.

En nu is dit ons ongeluk, dat we van nature in stee van zulke zonden te haten en voor vijand te houden, er op voet van vrede mee leven; ze bij ons laten inwonen; er een soort verdrag mee aangaan; ja, wat het ergst en het slechtst is, er ons toe aangetrokken gevoelen.

Vergeet toch niet, met vergoelijking voor deze kleine zonden, met oogluiking voor deze gewone verkeerdheden, is het leven zooveel gemakkelijker. Ge spaart er u zooveel moeite en onaangenaamheid door. Ge kunt met die soort zonden zooveel goedpraten, zooveel bedekken, zooveel door de mazen laten gaan. Ge behoeft dan niet op alle slakken zout te leggen, en kunt u zooveel veroorloven, wat u anders ontzegd zou zijn.

De wereld ligt nu eenmaal in het booze, en in deze booze wereld is met een halve moraal zooveel verder te komen dan met de dege moraal van uw conscientie, en de nog zooveel strenger moraal van Gods Woord.

En wat nog verder gaat, heel wat van deze kleine zonden trekken ons persoonlijk aan. Die soort zonden bedoel ik, waarmee de mensch toegeeft aan zijn traagheid, aan zijn slordigheid, aan zijn ijdelheid, aan zijn zinlijkheid en aan de inbeeldingen van-zijn eigen ik.

Dan toch wordt de zonde niet maar geduld, omdat tegenstaan van de zonde ons onaangenaamheden zou berokkenen, maar dan zoeken we zelfs zulk een zonde als onzen bondgenoot.

Van strijd is dan niet alleen geen sprake, maar we mogen zulk een zonde gaarne, en ze wordt door ons welkom geheeten, als een middel om aan onzen hartstocht, aan onze verkeerde neiging, aan onze zinlijkheid of aan onzen wereldzin te voldoen.

En dat, helaas, niet enkel onder hen die van verre staan; maar evengoed onder hen, die den naam des Heeren belijden.

Vergis u toch niet; met u te bekeeren, schudt ge volstrekt niet opeens uw oude natuur uit. Ja, voor zooveel ge met Christus door het geloof vereenigd zijt, voor zooveel haat ge de zonde, maar ook slechts voor zoover.

En waar ge als belijder van den Heere zijn levenskracht nog buiten een deel van uw karakter en uw leven hebt gehouden, ligt ge voor dat deel van uw karakter en voor dat deel van uw leven, nog geheel en precies zoo in de natuurlijke verkeerdheid als eertijds.

Wel ontwaakte er in u dan een lust, om naar alle Gods geboden te leven, maar de kracht van elk gebod oefende slechts in zooverre bij u gehoorzaammakende genade, als ge door het geloof u met den Christus vereenigd hebt.

Doch nu komt dan ook het apostolisch woord u over zulk een toestand van uw hatt en zulk een ligging van uw ziele, hard en scherp bestraffen, en u aanzeggen, dat ge misgaat en misdoet, zoolang ge niet juist ook tegen die zonde den strijd, den bittersten strijd, aanbindt.

En wie dat eens ondernam en aandorst, o, die merkt het wel spoedig bij ervaring, hoe juist zulk een strijd tegen die vergoelijkte zonde, voor het vleesch hard en voor het bloed boos is.

Strijden tegen ergerlijke, openbare, algemeen verfoeide zonden is onvergelijkelijk veel lichter; want die grove schrikkelijke zonden treden, o, zoo zelden voor ons in den vorm van een verzoeking, en veel meer in de gestalte van een aanvechting. En als ge aangevochten wordt, dan strijdt ge vanzelf en is het wapen in uw hand eer ge er om denkt.

Maar heel anders wordt het als we tegen verzoekende zonden den strijd hebben op te nemen; en vooral zoo die verzoekende zonden de huisvrienden van ons hart wierden.

Dan toch grijpt breuke met zulk een zonde heel onzen persoon, en heel onze levensgewoonte aan. Dan ligt er zooveel in het verleden, dat een koorde om onzen arm woelde en ons terugkeer op het eenmaal ingeslagen pad belet.

Dan vallen we eer we het weten, en zijn verwonnen eer nog het denkbeeld van weerstand bij ons opkwam.

En vandaar dat zoo weinigen, ook onder de Christenen, dien harden strijd aandorsten, of ook waar ze dien aandorsten, volhielden.

En toch, het moet.

Gods Woord laat u geen uitweg, en voor niemand en voor niet ééne zonde geldt een verontschuldiging.

Heilig, heilig is de Heere, en Hij is te rein van oogen, dan dat Hij 't kwade zou kunnen aanzien, zonder tegen uw ziele te toornen. h

En daarom, vertraag niet, en stel niet uit, maar neem ook gij dien strijd met ernste op, en bid om genade, om genade voor genade, om het zwaard niet af te leggen, eer ge uit dien strijd als verwinnaar weerkeert.

Maar dan ook dien strijd bij de uitgangen uws harten begonnen.

Daar uit die vuile bron in ons komt het kwade voort. Van daar klimmen ze op in onze overleggingen, mengen ze zich in onze gedachten, sluipen ze in ons woord, gaan ze in onze ziel, en overmeesteren ze ons, eer we er op verdacht zijn.

Maar worden ze bij de eerste opwelling weerstaan ; vinden ze u waakzaam zoodra ze ook maar even den boozen kop uit het hart opsteken ; en laat ge niet toe, dat ze ook maar een seconde in uw overleggingen post vatten, dan is heur kracht gebroken en uw kracht gesterkt. U is genade geschied.

En Hij, uit wien die genade u toevloeide, zal met en voor u strijden, en door Zijn ontferming is uw overwinning zeker.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Strijdende tegen de zonde.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's