GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer S. van "Velzen, Docent te Kampen, heeft een preek in het hcht gegeven, die door de daarbij gevoegde aanteekeningen van publiek belang wierd.

De titel is: Gelegenheidsrede., uitgesproken te Alphen aan den Rijn, 8 Juli 1888. Vermeerderd met eenige aanteekeningen met betrekking tot den vroegeren en tegenwoordigen tijd na den wederopbouw der Gereformeerde Kerk in Nederland.

Aan deze leerrede nu is tweeërlei toegevoegd.

Ten eerste een verzameling historische herinneringen en bescbeiden, waaronder vooral het vonnis van Heerenveen belangrijk en deze herinnering pikant is:

»Wij hadden een nieisje'^in onzen dienst genomen, om ons jongske dagelijks 'in' een kinderwagen de buitenlucht te doen genieten. Het bedoelde meisje had vroeger gediend bij den heer T. S.vTromp, president van de rechtbank te Leeuwarden en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Aan mijne huisgenooten verhaalde dat meisje, dat de president eens bleek en ongesteld van de rechtbaiik, was tehuis gekomen, en aanstonds zich te bed had moeten begeven. Men zeide haar ten huize van den president, dat deze ongesteldheid veroorzaakt - was door mijne toe spraak tot de rechters, toen ik wegens het voorgaan in de samenkomsten der gemeente, na mijne afscheiding van het Hervormd Kerkgenootschap, voor de rechtbank had moeten verschijnen.

Nu gebeurde het eens, dat het dienstmeisje in de Schrans bij Leeuwarden, waar ik - woonde, den kinderwagen voorttrok. Eensklaps begon de kleine jongen hevig te schreien. Toen het meisje omkeek, zag zij de dochters van den president achter den wagen gaan, en met een parasol het kind op het hoofd stooten. Het meisje gaf hare verontwaardiging te kennen, en bracht het schreiende kind in huis bij zijne moeder, die ongesteld te bed lag; eene ongesteldheid, waaraan zij kort daarna is overleden, Maar als men hierbij bedenkt, dat die dochters van den president, naar gis sing, meer dan twintig jaren oud, althans volwassene meisjes waren, drie in getal, dan blijkt het weder hier, dat, zelfs in de hoogere standen der maatschappij, de godsdiensthaat de menschen niet alleen alle welvoegelijkheid doet vergeten, maar ook onnatuurlijk wreed maakt. Dit hebben de eerste afgescheidenen van het Nederlaudsch Hervormd Kerkgenootschap meermalen ondervonden."

Een tafereeltje dat aan de parasoldraagsters allerminst tot eer strekt.

Maar ook, ten tweede, voegt de heer Van "Velzen er een advies bij over de vereeniging van de Chr. Gereformeerden en Doleerenden, dat we in breeder uittreksel opnemen.

Het gaat echter tegenwoordig, gelijk het, blijkens de geschiedenis van ons vaderland, dikwijls gegaan is. Bij zoo groote werken des Heeren had men mogen verwachten, dat zij, die toegebracht zijn tot de afgescheidene of later genoemde Christeüjke Gereformeerde Gemeenten, welke, toen de vervolging ophield, zeer zijn toegenomen, met opene armen hen zouden ontvangen hebben, die als Doleerende, later genoemde Nederduitsch Gereformeerde Kerken onder den smaad der wereld en met vele opofferingen, zijn opgestaan. Maar helaas, er zijn in geschriften aanmerkingen en bedenkingen gemaakt, er is getwist, het werd voorgesteld, alsof zoovele dienaren des Heeren, en zoovele gemeenten, niettegenstaande de afgelegde verklaringen, betreiïende het geloot, de leer, den dienst en de tucht, slechts als speelbal zich lieten gebruiken. De vijanden vermaakten er zich over, en de vorst der duisternis trachtte des Heeren werk te verhinderen.

Zullen die pogingen gelukken? Neen, zegt de geloovige; Jezus heeft gezegd: »lk zal mijne gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." Zou er deze verwachting voor Nederland zijn? Voor driehonderd jaar vereenigden zich tegen Nederland de grootste machten der wereld; maar wat is er van geworden? »Gods adem heeft ze vernield, " zeiden onze vaderen bij het vergaan van »de onoverwinnelijke vloot." En wij moeten zeggen: «Tezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in eeuwigheid". Hij, en niet de opzieners, bouw^ zijne gemeente, hoewel Hij zijne dienaren gebruikt en het de grootste eer is onder hen te behooren. Maar wee hem, die het werk des Heeren "bedriegelijk doet! wee hem, al ware hij machtig als Filips, en vele jaren gods dienstig als koning Joas, die des Heeren - werk tegenstaat of verhindert. De zegen des Heeien heeft hij niet te verwachten.

Dezen zegen, men hoort het dikwijls zingen, gebiedt de Heere waar liefde woont; waar zonen van hetzelfde huis als broeders samenwonen. Zal iemand zeggen: it samenwonen van Christelijke Gereformeerden en Doleerenden of Nederduitsch Gereformeerden heeft den tijd nog ? hij zou zoo niet spreken als er geld was te verkrijgen. Maar hij bedenke toch, dat hij juist zóó spreekt, als ten tijde van den profeet Haggai tot de ongevoelige Joden gesproken werd. Wij lezen daar: Alzoo spreekt de Heere der heirscharen, zeggende: it volk zegt, de tijd is niet ge komen, de tijd dat des Heeren huis gebouwd worde En het woord des Heeren geschiedde door den dienst des profeten Haggai, zeggende: s het voor uUeden wel de tijd, dat gij woont in uwe gewelfde huizen, en zal dit Huis woest zijn ? Nu dan, alzoo zegt de Heere der heirscharen: telt uw hart op uwe wegen. Gij zaait veel, en gij brengt weinig in; gij eet, maar niet tot verzadiging; gij drinkt, maar niet tot dronken worden toe; gij kleedt u, maar niet tot uwe verwarming, en wie loon ontvangt, ontvangt het in een doorboorden buidel. Alzoo zegt de Heere der heirscharen: telt uw hart op uwe wegen." Haggai i : 2—7.

Werd onder den schaduwdienst zoo ernstig gesproken tot bevordering van den onverwijlden opbouw van het huis des Heeren, onder het Nieuwe Testa ment wordt met al de kracht der liefde aangedrongen op de samenwonmg van allen, die tot de gemeente des Heeren mogen gerekend worden. Als Paulus er van spreekt, zegt hij: Indien er dan'eenige vertroosting is in Christus, indien er eenige treost is der liefde, indien er eenige gemeenschap is des Geestes, indien er eenige innerlijke bewegingen der ontfermingen zijn. zoo vervult mijne blijdschap, dai gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed, van één gevoelen zijnde; en, " wordt er zoo waarïchuwend bijgevoegd, »doet geen ding door twisting, of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven. Een iegelijk zie niet op het .zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen dat der anderen is, " Philipp. 2 : 1—4. Op eene andere plaats zegt dezelfde Apostel: A1 ware het, dat ik de talen-der menschen en der engelen sprake en de liefde niet hadde, zoo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden; — al ware het, dat ik al het geloof had, zoodat ik bergen verzette en de liefde niet had, zoo ware ik niets; en al ware het dat ik alle mijne goe deren uitdeelde tot onderhoud der armen; en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf» opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zoo zoude het mij geen nuttigheid geven." i Cor. 13 : 1-3. Kan krachtiger op de broederliefde worden aangedrongen? En als de Zaligmaker zelve heeft gebeden: Vader, dat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij Vader in Mij en Ik in U, dat zij ook in ons één zijn, opdat de wereld geloove, dat Gij Mij gezonden hebt, " Joh. 17 ; 21 ; als Hij gezegd heeft: Hieraan zullen zij allen erkennen, dat gij mijne discipelen zijt, zoo gij liefde hebt onder malkander." Joh. 13 : 35, dan geven wij aan de wereld het recht om ons voor een eigendunkelijk, wereldsch, verouderd genootschap te houden, indien wij voor het samenwonen der broederen onverschillig zijn, of deze samenwoning verhinderen: a, zelfs als zij vertraagd wordt.

Maar als dan de Christ. Gereformeerden bij de Nederduitsch Gereformeerden en de Nederduitsch Gereformeerden bij de Christ. Gereformeerden vele gebreken ontdekken of meenen te ontdekken.Smoet dit het samenwonen niet verhinderen? Juist het tegendeel. Jezus zendt zijne dienaren niet, om een gemakkelijk, . , aange - -^-0naam leven te leiden; Hij zendt hen niet, om geprezen n geëerd te worden, ofschoon zij, die zich aan hen ergrijpen, een ontzettend oordeel over zich halen; aar Hij zendt hen, om de gemeente als eene reine aagd aan Christus voor te stellen; Hij zendt hen, m Zijn voorbeeld na te volgen te verdragen, met achtmoedigheid te onderwijzen, maar ook, waar het oodig is, scherpelijk te bestraffen. En wee! nogmaals ee! hun die bevreesd voor moeilijkheden, of uit ucht naar tijdelijk gewin, of als heerschappijvoerders n de heilige bediening zich gedragen, en de vereeni ing van al Gods volk, en zóó in ons land, het amenwonen der Gereformeerden, door woorden of eschriften in den weg staan en verhinderen.

En voorts:

Laat er dan geen verwijdering meer zijn tusschen zonen van hetzelfde huis. Laten geene woorden meer gesproken, veel minder geschreven worden, die de verwijdering zouden bevorderen. Wie zich daaraan schuldig maakt, zou tegen den Heere, tegen Zijn 'Woord en tegen Zijn volk spreken. Nu hetgeen tot het wezen en de kenmerken der Gereformeerde Kerk, tijdens de Synode van Dordrecht in 1618 en 1619, behoort, beslist en duidelijk zoowel bij de Doleerende of Nederduitsch Gereformeerde, als bij de Afgescheidene of Christelijke Gereformeerde Kerk aangenomen, beleden, gevonden wordt, mag er geene voorwaarde over bijzaken gemaakt, en geene verheffing geduld worden, waar door het samenwonen, Gods wil en werk, wordt verhinderd.

Het is ligt te begrijpen, dat er, na eene veeljarige scheiding veel moet geregeld worden. Welnu, daarvoor zijn de Dienaren en Ouderlingen. En zou dit werk moeielijk zijn, waar liefde woont? De leeraren treden voor de Gemeente op, om de verborgenheden van het geloof te verkondigen. Acht iemand dit gemakkelijker dan het regelen van zulke zaken? dan is hij waarlijk te beklagen, ofschoon hij wellicht denkt • als leeraar sta ik alleen, en niemand waagt het mij tegen te spreken; maar in de bedoelde zaken gelden de gevoelens van anderen evenzeer, en wellicht door hunne bespraaktheid en kunde, boven het mijne. Tot ontlasting, bemoediging en beschaming of onderrich - ting, wat moet ik zeggen, zij slechts herinnerd, dat onze vaderen voor ware Gereformeerden al dergelijke zaken zeer gemakkelijk hebben gemaakt. Men denke slechts aan onze Geloofsbelijdenis, art-30 - 32 en aan onze Kerken-ordening van Dordrecht, welke aangenomen is door alle Gereformeerden.

«Gij zijt niet actueel, " is wel eens gezegd'; »gij rekent niet met den werkelijken toestand." Niet actueel ! wat meent gij ? Ik heb het oog niet op eene eigendunkelijke, hoezeer dan ook godsdienstige vereenigmg, niet op menschen die slechts actueel zijn tot eigen voordeel, maar ik heb het oog op de gemeente des Heeren, op ware Gereformeerden, op de Kerk van welke Jezus Koning is, waar slechts Zijn Woord, Zijne bevelen en Zijne instellingen mogen gelden, en die Hij weder in ons land heeft geopenbaard, en nu zelfs, door eene tweede scheiding, nog heerlijker dan vroeger, indien er slechts liefde woont, zal geven te aanschouwen.

Vroeger waren wij, onder de hevige toenmalige geloofsvervolging in ons land, er toe overgegaan, om, ofschoon wij bewezen Gereformeerd te zijn, otis als een nieuw kerkgenootschap te laten erkennen. Dit had vele beroeringen onder ons tengevolge. Menigeen werd afkeerig van het nieuwe genootschap, en zelfs, zooals ik ergens gelezen heb, heeft Groen van Prinsterer, na die erkenning en toelating, gezegd, dat hij er niet meer aan dacht, om zich bij de Afgescheidene Gemeente aan te sluiten. Ook is hij tot zijn einde op aarde in dit opzicht van ons verwijderd gebleven.

Thans onder Dr. A. Kuyper, den man, dien Groen van Prinsterer nog in het laatste van zijn leven, als zijn opvolger, tot welzijn van het Nederlandsche volk, heeft aangewezen, is eene tweede Scheiding, en aanstonds van vele Gereformeerde gemeenten en leeraren, ontstaan. Alle deze Gereformeerden weigeren tot hiertoe volstandig, om zich als een nieuw kerkgenootschap bij de Regeering aan te geven. Dit is voor deze gemeenten tot tijdelijk nadeel, geeft veel moeite, en berokkent haar hevige vijandschap van de menigte, die het Hervormd genootschap schraagt en niettegenstaande den afval van dat genootschap, de rechten der ware Gereformeerden zich toeeigent, i) Dat onze broeders volstandig bhjven; en wat zal er nog gebeuren? Reeds heeft de Heere groote dingen gedaan, en heeft, boven bidden en denken, het geroep der oprechten verhoord.

Voor dat broederlijk woord uit het hart aan vader "Van "Velzen onze warme dank.

Aan hem althans zal het nu niet liggen, zoo ook de bede van óns hart niet verhoord wordt.

Ds. Fortuyn van Barendrecht gaf bij J. H. Dunk te Rotterdam een rede uit, getiteld: •iDe eenig bruikbare school voor Gereformeerde ouders; ' een helder gedacht en goed geschreven stuk, waarin hij deze drie stellingen betoogt : i*". De school moet vrij zijn; 2'. de vrije school moet Gereformeerd zijn; en 3®. de Gereformeerde school is in het waarachtig belang vans ons volk.

Tegen de juistheid van dit betoog is niets in te brengen. Vooral zoo men »Gereformeerd" opvat in den bezielden zin waarin de schrijver dit terecht doet, is zijn stelling niet aan te tasten.

Slechts zij opgemerkt, dat al wat zijn moest, daarom nog niet aanstonds voor verwezenlijking vatbaar is.

De vrije school is school dir ouders, en als er nu op een dorp ouders van 100 kinderen zijn, die wel een school met dén Bijbel willen, maar waarvan er sommigen Gereformeerd, anderen Luthersch, en anderen weer Ethisch zijn, dan dient, ook volgens Ds. Fortuyn, geduld geoefend, opdat de vrije Gereformeerde school allengs uit de vrije ontwikkeling en worsteling der geesten geboren worde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's