GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Rinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Rinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

RIJK IN HET GELOOF

»Heeft God niet uitverkoren de armen der wereld, om rijk te zijn in het geloof? " zegt de apostel.

De beroemde zendeling Williams kwam op zekeren avond van zijn arbeid terug, en wilde zijn nachtverblijf opzoeken, toen hij staande werd gehouden door een man, die er zeer ellendig uitzag, 't Was een bewoner der Zuidzeeeilanden, op welke de zendeling zich toen bevond.

De man had een allertreurigst voorkomen.

Zijn lichaam was uitgeteerd en zijn voeten waren bijna geheel weggevreten door een schriklijke ziekte, die daar heerscht en kokovi heet.

Desniettemin had de zieke man niet zoodra den zendeling bespeurd, of hij liet zich glijden van het bankje, waarop hij zat, en kroop op zijn knieën naar het midden van 't smalle voetpad, waarlangs Williams moest komen.

Zoodra deze vlak bij was, verhief de Zuidzee-eilander zijn stem en sprak: »Welkom, dienstknecht van God. Gij hebt het licht ge. bracht in dit duistere land. U zijn wij verschuldigd, dat wij het dierbaar 'VS'oord der zaligheid hebben".

De zendeling stond stil en vroeg verbaasd: »Wat weet gij, mijn arme vriend, van het woord der zaligheid. Kent gij dat? " »Ik weet, " antwoordde de ander vriendelijk en ernstig, »dat de Heere Jezus Christus, Gods Zoon, aan het kruis voor mijn zonden stierf, opdat ik zou behouden worden en de zaligheid beërven in de hemelen."

»En bidt gij dan tot den Heere Jezus? " »Zeker", sprak de man; »ik bid wanneer ik den tuin wied, en als ik zaad zaai en ook eiken dag geregeld driemaal, in mijn kainga (hut).

Dikwijls zijn mijn huisgenooten er bij."

»Maar als gij alleen zijt, wat bidt gij dan? " vroeg Williams weer.

»Ik zeg", vervolgde de man: »o, Heere, ik ben een groot zondaar. Moge de Heere Jezus mij wasschen in zijn bloed, en mij bekleeden met den mantel van zijn gerechtigheid. Hij onderwijze mij door zijn geest, make mij tot een kind Gods, en brenge mij in den hemel als ik sterft" s> Dat is êen zeer goed gebed", hernam de zendeling. »Maar zeg mij nu toch eens, hoe gij die goede kennis hebt verkregen en van wien."

»Wel van u. Wie anders zou hier de Goede Boodschap gebracht hebben? " „Zeker", sprak Williams, „maar ik kan mij niet herinneren u ook maar eenmaal onder myn hoorders te hebben gezien." ; »Dat is zoo", antwoordde de kreupele. »Ik kan daar niet komen. Maar als de menschen van de prediking komen, zet ik mij neder aan den kant van den weg en vraag dezen en genen of zij mij iets willen vertellen, een woordje maar, van hetgeen zij gehoord hebben. Dat doen zij meestal, en zoo krijg ik van den een dit, van den ander dat. Ik beproef dan alles in mijn hart te bewaren, en bid den Heere God het mij te leeren verstaan."

De zendeling stond verbaasd. Hij had veel en ver gereisd. Maar zoo iets was hem nog nooit voorgekomen.

Later verhaalde hij de zaak aan een vriend, dien hij een brief schreef Daarin zegt hij: »Het was een hoogst treffend voorval, dat mij zoowel verraste als verheugde. Na mijn eerste ontmoeting met dien ongelukkigen en toch zoo gelukkigen man, ging ik nooit dat dorp voorbij, zonder even te rusten in zijn nette, zindelijke Kainga. Daar hielden we lieflijke saimsprekingen en als ik zac; hoe rijk hij in het geloof was dankte ik God en greep moed."

Hoeveel Christenen, die Gods Woord hebben en de prediking er van, worden door dezen ongelukkigen eilander beschaamd. Maar ook — hoe krachtig is het Woord des Heeren, des Heeren wiens goedertierenheid beter dan het leven is.

Een hnismiddeltje.

In Duitschland leefde eens een boekdrukker, Spener geheeten, wiens naam daar nog met eere bekend is. 't Was een verstandig man, die al dikwijls ondervonden had, hoeveel kostelijke tijd er verloren gaat met nuttelooze praatjes.

Ook wist hij hoe vervelend het is, als iemand iets belangrijks, dat hem is overkomen, telkens weer moet vertellen aan allen, die er naar vragen.

Eens had Spener het ongeluk zijn been te breken. Hij moest geruimen tijd in huis blijven, en toen hij weer uit mocht gaan, kon hij — die bij velen bekend was — haast geen stap doen, zonder staande te worden gehouden. »Hé, zie ik u weer? " was het dan. »Wat is er toch met u gebeurd? " 't Slot van de zaak was, dat hij aan 't vertellen moest, altijd weer 'tzelfde, van voren af aan. 't Zou toch onbeleefd geweest zijn niets te zeggen.

Twee dagen lang hield onze boekdrukker dat uit. Maar toen begon het hem duchtig te vervelen. Wat deed hij nu? Wel, hij ging naar huis, schreef de geheele geschiedenis van het ongeval en de genezing op, en zond het toen naar zijn drukkerij. Weldra had hij een duizend afdrukjes in zijn bezit.

Den eersten keer dat hij weer uitging, stak hij in eiken jaszak een honderd van die papieren. Zoodra hem nu iemand tegenkwam met de vraag: »Hoe is het toch gebeurd, dat ongeluk? '' dan nam Spener een papier uit den zak, reikte het over en sprak zeer beleefd: »Och, wees zoo vriendelijk en lees dit eens, dan weet ge in een oogenblik alles.

En «00 kreeg hij weer tijd om zijn gewone werkzaamheden te verrichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1889

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Rinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1889

De Heraut | 6 Pagina's