GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Van menschen deunen.''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Van menschen deunen.''

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gansch verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen ; Ik zal bet te zamen zetten als schapen van Bozra; als eene kudde in het midden van hare kooi zullen zij van menschen deunen. Micha 2 : 12.

Geen beklemder gevoel dan liet bang gevoel van eenzaamheid.

Zoo roerend klinkt u die klacht der verlatenheid reeds uit Jesaia 63 toe: »Ik heb den wijnpersbak alleen getreden, ennle - mand van de volken was met mij!' Hoe klaagde niet de Psalmist, dat hij »als een eenzame musch op het dak" was. Hoe diep uit de verlatenheid der ziel ging het roepen n Psalm 25 niet op: »Wend U tot mij en wees mij genadig, want ik hen ee? izaam en ellendig!" En als eindelijk de Middelaar Gods en der menschen zijn persoonlijke offerande gaat volbrengen, hoe aangrijpend is het dan niet in Gethsémané om over zijn lippen de bange klacht te hoeren sluipen: »Kunt gij dan niet één uur met mij' waken? " en dat Messias toch alleen en van allen verlaten moet worstelen in den Hof der olijven en den weg moet betreden naar zijn kruis.

Reeds naar onze menschelijke natuur zijn we op saamleven met andere menschen aangelegd.

We zijn niet als zandkorrelen los op een hoop geworpen, maar druppelen in den stroom, die wel elk een eigen druppel vormen, maar toch tot één watervlak ineen moeten vloeien. Aan één stam der menschheid zijn we allen als bladeren uitgegroeid. We vormen saam één geslacht, één menschheid, één heerlijk menschelijk organisme, en omdat we tot dit organisme behooren, lijdt onze ziel pijn en krimpt ons hart ineen, als de verlatenheid haar donkere schaduw zoo loodzwaar op ons drukken doet.

En nóg banger wordt dit voor Gods kind.

Gods kind toch is niet alleen een mensch aan den stam der menschheid, maar ook als een broeder in de broederschap, ingelijfd als een lid in het heerlijk lichaam van Christus, en daarom als een kind van God zijn broederen niet vindt, en als lid van het lichaam de gemeenschap der andere leden derft, dan kwijnt er iets in hem en komt zijn leren als kind van God niet tot zijn recht.

En toch, het is nu eenmaal zoo, keer op keer komen de tijden, dat Gods kind ook dat offer voor zijn Heere brengen moet. Dat deden onze martelaren, toen ze zich eenzaam in den kerker lieten opsluiten. Dat deden onze vluchtelingen toen ze, voor Alva beducht, de grenzen ©vertogen. Dat deden onze vaderen, toen ze met Rome braken, en zich in kleinen kring moesten terugtrekken. En dat is nóg het bange lot van een iegelijk, die voor de waarheid durft roepen, vooral zoo hij woont in een kleine plaats.

Men spreekt in Ierland van boycotten., d. w. z. dat het volk iemand, die niet met de wolven huilen wil, buiten de gemeenschap sluit en voor dood verklaart. En dat is het in den meest letterlijken zin wat de wereld nog altoos doet, met wie voor zijn God durft roepen. o. Wanneer ge als Christen laf wilt zijn, en onder allerlei drogredenen uw zwaard opsteekt, en onder vrome betuiging die wereld lief blijft vinden, dan past ze zeer zeker dien ban niet op u toe. Integendeel dan speelt ze u wat gaarne uit tegen die stroeve, bijna onhandelbare Christenen, die nooit kwartier geven.

Dan heel gij op de tong der lieden van de wereld: »een wezenlijk vroom en godvruchtig Christen, " en uw broeder, die voor zijn Heere dorst opkomen, is dan de dweper en de onhandelbare man. Voor u een wreede en wrange zelfvoldoening voor uw gedeeltelijke verloochening van uw Heereen van zijn volk.

Maar gaat ge dien weg niet op, en blyft uw roepen: »Mij aangaande het is mij gold nabij mijn God te wezen", zoodat ge zijn waarheid niet verlaat, en liever van alle creatuur dan van uw God af gaat, dan ja, wordt ge uit de Synagoge geworpen, werpt een ieder zijn steen op u, en wacht u doodverklaring en ban.

En dan is het in sommige kleine dorpen vooral een hard leven.

Altoos onder den druk der verlatenheid Geen bevrediging van de diepste bede van uw hart. Eenzaam op het dak en als een verlatene en doode in het midden der levenden. Waarlijk, de belijders des Heeren, die in groote steden nog hun honderden broederen tellen, ze weten niet wat deze eenlingen op onze dorpen soms een zielsbenauwdheid doorstaan. Een zielsbenauwing dan vooral eng en bang, als de scheur der verlatenheid tot in het eigen huisgezin wordt doorgetrokken, en men saamleven moet onder hetzelfde dak en saam aanzitten aan dezelfde tafel, en dat men toch, om zijn trouwe, belijdenis van den Heere onzen Heiland, als een melaatsche door zijn huisgenooten geïsoleerd en gemeden wordt.

Ja, wezenlijk, dan hoort er genade toe, om niet voor de verzoeking te bezwijken. Want immers slechts één woord behoeft het u te kosten. Zeg, dat ge uw belijdenis of uw trouw aan uw God prijs geeft, en aller hart ontsluit zich u weer.

Ook is het schriklijk, dat zoo vaak de belijders des Heeren door allerlei geschil en gedeeldheid den kring der samenlevende broederen nóg kleiner maken, dan God de Heere dat gewild heeft. o, Als eenzelfde trouw allen gelijkelijk bezielde, en eenzelfde gloed va% ijver voor 's Heeren zaak in elk hunner ontstoken was, wat eenparigheid zou er niet in de handeling, wat hartelijkheid niet in de broederlijke aaneensluiting zijn.

Maar men kiest elk zJjn eigen weg en heeft een iegelijk het wandelen op eigen paden liet.

En dan kan de verdeeldheid zóó ver gaan, dat ge in eenzelfde dorp broederen en zusteren vindt, die één taal spreken, éénzelfde belijdenis hebben, en een gelijken zin hebben voor deugdelijk Gereformeerd kerkelijk leven, en die toch als Synodalen, Doleerenden, Christelijke Gereformeerden en Ledeboerianen, met een oog der vervreemding voor elkander uit den weg gaan.

Diep zondige toestanden, die zoo niet moesten zijn, en zoo niet mogen blijven. Dan vooral niet zoo ze ons verleiden zouden, om met de ongeloovigen tegen onze broederen gemeene zaak te maken.

Ze zijn gevloekt van den Heere Zebaóth, al deze doellooze en ongegronde verdeelingen en splitsingen onder broederen. Zij zijn oorzaak dat door de verlatenheid en eenzaamheid velen verkouden. Ze breken de macht van 's Heeren zaak op aarde, om de zaak der wereld tegen Hem te sterken. En bovendien ze schenden de heilige liefde, die als een gave des hemels op Christus' voorbede door den Heiligen Geest was uitgestort.

Toch troost de Heere ook in die verlatenheid zijn eenlingen, mits het in hun hart maar wel sta, en ze niet van dezulken zijn, die in onbroederlijken geest aan de eenzaamheid lust hebben.

Maar dwingt de harde noodzakelijkheid u, om verlaten en eenzaam te verkeeren, en brandt u daarbij toch de dorst naar de veelheid der broederen in de ziel, dan ja, is de Heere onze God ook voor u rijk in vertroosting, en komt Hij telkens over u met zijn heerlijke belofte, dat het toch een schare is en eens blijken zal, die niemand tellen kan.

Tremt ge dan als een andere Elia, dat gij alleen zijt overgelaten en dat allen den Baal naliepen, dan openbaart de Heere u het zoet mysterie, dat gij niet alleen zijt, maar dat Hij er nog zeven duizend bewaard heeft, die de knie voor Baal niet bogen.

Reeds hier op aarde gunt Hij u dan soms een lied Hammaalóth te zingen, als ge moogt optrekken naar een dier verkwikkende samenkomsten van de broederen uit heel het land, waar reeds het zien van zoo velen, die met u eenzelfde heilige zaak bedoelen, u opeens een blij gevoel van verademing instort, u ontrukt aan uw verlatenheid, en u straks bemoedigd en gesterkt van uw; pelgrimsreis doet huiswaarts keeren. ' Maar toch, dat zijn nog slechts de oasen op de woestijnreis van den eenzamen pelgrim. Zijn neerzitten bij de twaalf fonteinen en de zeventig palmboomen.

Doch hooger nog mikt Gods heerlijke belofte.

En dan opent de profetie u het bekoorlijk vergezicht van een toekomst, waarin alle kinderen Gods die ooit op aarde wegstierven, nu op aarde met u de knie buigen, zonder dat gij het weet; of straks op diezelfde aarde die uw graf omsluit, den strijd des Heeren strijden zullen, als een kristallijnen zee u omvloeien, u omstroomen zullen van alle kanten, en ge dat woord des Heeren uit Jesaia 54 eerst recht verstaan zult: »Maakt de plaatse uwer tente wijd.".

Nu een verlaten eenling, dan u verliezend in de zich om u verdringende schare die niemand tellen kan.

Nu kwijnend in uw eenzaamheid, en daardoor telkens aan het eenzaam lijden en worstelen van Gethsémané herinnerd, maar dan in één hoogen jubel uw stem gevoegd in die stemme veler wateren, waarmee de vergadering der volmaakt rechtvaardigen uit alle tong en taal, uit alle geslacht en natie, het Hallelujah aanheft voor het Lam dat geslacht is en overwon.

Of korter, naar het zinrijk woord dat Micha aan het Israël der oude kerk toeriep; 'Nu een bange leegte, waarin uw oog den mensch die met u zielsgemeen is, zoeken blijft, maar dan van menschen deunen, als in de schaapskooi van Bozra.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Van menschen deunen.''

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's