GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Boeren en de Zenilinig.

III. (Slot.)

De schrijver wijst er verder op, hoe de Boeren zich meer en meer het Zendingswerk genegen toonen. Toen er twee jaar geleden een sterke godsdienstige beweging ontstond onder blanken en zwarten in het gewest Greytown, werden door verschillende inlandsche evangelisten vergaderingen met hun landslieden gehouden. Dergelijke samenkomsten nu vinden vaak ten huize der Boeren en op uitnoodiging van deze plaats; en de beweging leidde tot bekeering van velen. De predikant der Ned. Geref. kerk ondersteunde den arbeid krachtig. En niet alleen dat de Boeren de zaak geheel goedkeurden, maar velen offerden er him tijd en krachten aan, om haar zoo doeltreffend mogelijk te maken.

Een zendeling der vrije Schotsche kerk, zekere J. Scott, werd bij dezen arbeid ter hulp geroepen; »hij — we geven hier de eigen woorden van den Engelschen schrijver — was tegenwoordig bij den doop van ongeveer honderd inboorlingen, die tot den Heere waren gebracht door middel dier Boeren, die indertijd den Zendingspost van Livingstone verwoestten en het werk onzer Fransche broederen poogden te verhinderen. Maar nadat nu drie jaren geleden de Geest Gods krachtig onder hen had gewerkt, brengen nu deze Hollandsche Boeren hun Zoeloesche knechten en dienstbaren bijeen en prediken zelf hun het Evangelie van Christus, "

Er zou misschien over dat verwoesten van Livingstone's huis enz. menige opmerking zijn te maken. We herinneren ons jaren geleden in L'A/rique Oureste de klachten der Fransche zendelingen over de Boeren in Magalisberg gelezen te hebben (ditmaal bepalen we ons tot het rechtstreeksch hier behandelde).

Na de getuigenissen van Engelschen en Duitschers, komen die der Amerikanen.

Ditmaal is 't geen mindere dan de oude strijder der Amerikaansche Zending, David Rood, die veertig jaren met groote trouw en ijver heeft gewerkt onder de inlanders in Natal. Hij nu getuigt, dat de Boeren thans zeer levendige belangstelling toonen in het Zendingswerk onder de inlandsche rassen en die over heel Zuid-Afrika. (Men lette er wel op, dat «Boeren" hier niet in de oorspronkelijke beteekenis is te nemen, maar in 't algemeen de naam is van de Hollandsche bevolking van Afrika). De Amerikaansche zendeling verklaart, dat èn in het godsdienstige èn wat de Zending betreft, een geheele verlevendiging onder de Hollanders plaats vond, wat hij — 'tzij dan terecht of niet — ook toeschrijft aan den arbeid der mannen van Nieuw-Engeland — zijn landgenooten — die kwamen op de roepstem en arbeidden onder de leiding van den welbekenden predikant Murray, te Wellington, die door den schrijver „superintendent" der Hollandsche kerken van Zuid-Afrika wordt genoemd. Hoofdzaak is hier, dat ook deze Amerikaan een zoo gunstig getuigenis van de Boeren in betrekking tot de Zending aflegt.

En hoe oordeelt men eindelijk in den lande zelf?

In Juli des vorigen jaars werd te Durban de Natalsche Zendingvergadering gehouden. Onder de sprekers behoorde Ds. J. TurnbuU van Greytown. Deze nu las daar een belangrijk opstel, getiteld: »De Boerderij-Zending of de invoering van een Christelijke levenswijs in de kraals (dorpen) der Kaffers." Dit stuk nu strekte »om. te toonen en duidelijk te maken de wezenlijke en practische belangstelling der Boeren in het geestelijk welzijn der volken die hen omringen."

De Boer, zoo wordt verder gezegd, heeft gemeenlijk een zeer groot erf, dat van 5000 tot 10, 000 bunders bevat. Vaak vindt men daarop een aantal Kaffer-kraals en de »Boerdcrij-Zending" heeft ten doel de inboorlingen godsdienstig onderwijs te verschaffen. Daartoe wordt van een of andere vasten zendingspost een inlandschen evangelist gevraagd, die dan onder zijn landgenooten gaat arbeiden. Zulk een evangelist heeft dan zijn eigen woning of hut op de boerderij en krijgt ook een stuk grond om te bebouwen en als weiland te dienen voor zijn koeien. Hij ontvangt tevens zekere som geld, die ten deele betaald wordt door de Boerderij-Zending en ten deele door den Boer, onder wiens lieden hij op het oogenblik werkzaam is.

Vele evangelisten onderwijzen en prediken tevens op naburige boerderijen, wier eigenaars dan ook bijdragen om in de kosten van zijn onderhoud en werk te voorzien.

Het bericht voegt er nog bij, > dat deze poging al 't aanzien heeft van met welslagen te worden bekroond." In het vorig jaar werden tot de kerk 51 nieuwe leden toegevoegd, en thans telt men 60 doop-candidaten.

We meenen hiermee gevoegelijk te kunnen sluiten.

Ons doel is slechts de voorstelling, als waren allerlei vreemde volken met barmhartigheid voor het tijdelijk en geestelijk welzijn van Kaffers en Hottentotten vervuld en alleen de Gereformeerde Hollandsche Boeren van Zuid-Afrika niet, op de rechte waarde te doen schatten. Ze blijkt volkomen kracht-en waardeloos. De man die het op grond van onsmaakbare getuigenissen aantoont, doet het niet uit vooringenomenheid met zijn stamgenooten, want hij is Engelschman. Evenmin drijft hem voorliefde voor het Calvinistisch beginsel. Want zgn opstel, dat we slechts zeer verkort met enkele opmerkingen weergaven, doet nergens den Gereformeerden schrijver vermoeden. Evenmin zijn zij, op welke hij zich beroept (alle niet-Afrikanen) bevooroordeeld of partijdig te achten. Trotiwens, wie de berichten leest, o. a. van het Berlijnsche Zendinggenootschap, zal tot dezelfde slotsom komen als Ds. Grout.

Men moet nooit vergeten, hoe jong de Protestantsche Zending — enkele op zichzelf staande ondernemingen daargelaten, of wel een arbeid die, helaas, veelal weer verHep — eigenlijk nog grootendeels is. Eerst onze eeuw zag den arbeid krachtig aanvatten. En 'tis niet billijk de Boeren zoo hard en ernstig te verwijten, dat zij, tengevolge der staatkundige toestanden en veranderingen veelal als buiten de wereld levend, eerst later kwamen tot een besef, dat ook bij Europa's Christelijke volken vóór 1800 niet zeer levendig was. Ons eigen vaderland bewijst het en zoo menig andere Christelijke Staat. Nu ook in Afrika een betere dag aanbrak, behoort met de oude voorstelling — wier meerdere of mindere juistheid we thans daar laten — gebroken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's