GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Jk zal u aannemen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jk zal u aannemen”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raaltt niet aan hetgeen onrein is, en lit zal ulieden aannemen. 2 Cor. 6:17.

Wat heeft met uw „Belijdenis" de dusgenaamde «aanneming" uitstaande?

Men vraagt u dan in die dagen: Wanneer wordt ge «aangenomen"? Men spreekt er van, dat het de volgende week «aanneming" is. En is die meestal pijnlijke ure achter den rug, dan ontvangt men zoo den indruk, alsof het eigenlijk nu is afgeloopen, en of er, nu ja, ook nog een bevestiging komt; maar meer een „bevestiging'' voor den vorm. Alleen tegen de „aanneming'' heeft men opgezien. Voor die «aanneming" heeft men geleerd, en de laatste weken zelfs/^a/-; /geleerd. Maar nu men ddar maar eenmaal «door is", doet die nasleep er minder toe. Zoo zelfs, dat meer dan één van de «bevestiging" maar wegbleef, en evenmin ooit gezien werd aan het heilig Avondmaal.

Dit nu is de leugen in de kerk, en uit die leugen komt ook voor de kerk niets dan de dood.

Eigenlijk moest heel die «aanneming" er niet wezen, en oudtijds was ze er ook niet.

Wie drang had om zijn Heere en Zaligmaker te belijden, stond in het midden der gemeente op, en beleed zijn Heere niet met een hoofdknik, maar met luider stem. En omdat er aan dat belijden van Jezus niets dan smaad, opofïermg en lijden verbonden was, kon men, wie zoo moedig optrad, in den regel best vertrouwen; en zoo ])egroette heel de kerk znlk een broeder of zuster met dankbare vreugd. Maar helaas, zoo bleef het niet.

Toen de vervolging week, en Christen te zijn een eere wierd, daagden er allerlei personen op, om Jezus te belijden, in wie geen der broederen vertrouwen kan stellen. Vandaar dat men toen vooraf onderzocht; voorafgaand onderwijs ging eischen; en eerst van lieverlee verlof P i d schonk, om tot de «openlijke belijdenis'' over te gaan.

Zoo moest men wel handelen, om de kerk tegen geestelijk bederf te beveiligen. En ook, zoo moest men wel handelen, om veel zonde bij onoprechte naam-belijders te voorkomen.

Die voorafgaande onderzoekinge des geloofb nu is tlians in wat , men noemt «de aanneming'' uitgeloopen. Dan vaardigt de kerkeraad een Dienaar des Woords met een Opziener af, om te onderzoeken, hoe het met zulk een gedoopte staat. En zoo ze dan bevinden, dat hij genoegzaam kennis van het Woord heeft, om te weten wat hij doen gaat, en dat er genoegzaam blijken zijn van zijn toekeering tot den Heiland en zijn afkeering van de wereld, dan geven ze hem verlof, om tot de openbare belijdenis van Jezus in het midden der gemeente over te gaan.

Maar die «openbare belijdenis'' is dan ook de hoofdzaak. Wat men «aanneming" noemt, en nooit zoo had moeten noemen, is niets dan een voorafgaande onderzoeking, om daarna verlof tot belijdenis te geven, _en eerst door die openbare belijdenis gaat het dan naar het heilig Avondnaai.

Dat booze «aanneming" is een woord dat niet deugt; de begrippen verwart; en ongeestelijk werkt.

Heel dit denkbeeld toch miskent den voorafgaanden Doop. Komt er ja, een enkel maal iemand uit de Joden, Turken of Heidenen tot de gemeente, dan neemt men zulk een aan.

Maar een gedoopt kind der gemeente, dat reeds vóór zijn Doop in" Christus geheiligd was, kan niet, op achttienjarigen leeftijd, als een vondeling «aangenomen" worden.

Zulk een kind is van de familie, en opgegroeid als huisgenoot des geloofs.

En zegt men: «Ja, maar in de zichtbare kerk verkreeg het toch nog niet de eigen rechten van het lidmaatschap", dan is dit ook zoo, maar die krijgt het ook nu niet door wat de Dienaar des Woords met den Ouderling doet; die erlangt het eerst na de openbare belijdenis in de gemeente.

Men kan derhalve desnoods van „toelating tot de openbare belijdenis" spreken; maar nooit mag die dusgenaamde «aanneming" iets anders zijn, dan het voorportaal, waardoor men tot die openbare.belijdenis ingaat; en niet dat «aangenomen wórden", maar die «openbare belijdenis" moet het heilig en beslissend moment voor uw levenskeus zijn.

Daar bij die openbare belijdenis legt ge den eed van trouw aan Jezus af. En wee u, zoo ge dien eed van trouw schendt! Maar dat wilde men niet.

Neen, de «aanneming" moest een «aandoenlijke" plechtigheid worden. En zoo maakte men er toen van, wat bij de Lutherschen reeds veel vroeger bestond, dat een Dienaar des Woords en zijn Ouderling de belijdenis afnam; en dat ge daarna in de kerk niet »openba.re belijdenis" deedt, maar, in Roomsciien trant, bevestigd werdt. Zooals de Roomsche kerk vóór de eerste communie haar Vormsel toedeelt, wat letterlijk Confirmatie of bevestiging beteekent, zoo kreeg men ook in deze Luthersche kerken eerst een «aanneming", daarna een «vormsel", (of bevestiging) en dan het Avondmaal 1).

Heel dit wanbegrip wortel uitgeroeid. moet dus met tak en

Ongetwijfeld moet er een voorafgaande onderzoeking zijn, want niet zoo maar ieder kan tot de openbare belijdenis toegelaten; maar dit onderzoek moet dan ook het karakter van een onderzoekinght'ho\xéen; en mag geen andere strekking hebben, dan om, voor zooveel dit onder menschen mogelijk is, te onderzoeken, of wie belijden wil, geacht mag worden te weten en te meenen wat hij doet, als hij belijdt.

Daarom moet dat onderzoek gaan over iemands leven; gaan over de gesteldheid van e«; n iegelijks hart; en gaan over hun kennis van den vollen raad Gods tot behoudenis van zondaren.

Bijbelboeken opnoemen, de patriarchen op een rijtje kennen, alle koningen Israels kunnen opzeggen, en zooveel meer, is best, maar heeft niets met dit onderzoek te maken. Op de kennis van den raad Gods tot behondenis van zondaren komt het hier aan; en voorts op den ernst, de oprechtheid, het gemeend zijn van de levenskeuze die men voor nu en eeuwig gaat doen.

Niet zooals dat vaak voorkwam, dat er veertig tegelijk wierden «aangenomen'' en dat er een bij was, die b.v. alleen deze ééne vraag kreeg: „Hoeveel kinderen had Isaak? '^ Antwoord: ^iTwee, dominee T' en daarop wierd «aangenomen." Dat is spotten met het heilige, en spotten met den ernst van het zieleleven. Een spel met het heilige gedreven, waarin we beschaamd worden door de Roomsche geestelijkheid, die wel tijd vindt, om jaar in jaar uit, in de biecht, met elk persoon zekeren tijd afzonderlijk te spreken.

Kent nu een Dienaar des Woords, of ook een helpend Catechiseermeester, zijn leerlingen van nabij, dan is hun getuigenis natuurlijk meer waard, dan die enkele proeve bij de «onderzoekinge"; maar toch ook bij die «onderzoekinge" moet het voor den Ouderling, van eiken man en elke vrouw, hoofd voor hoofd blijken, dat de grond van de kennisse van Gods raad er in ligt. En dat komt ook wel, als de catechisatieboekjes de kerk maar uitgaan, en de Catechismus eenige jaren lang leiddraad bij het onderwijs was.

En vraagt ge, of bij de «aanneming", gelijk men het noemt, of bij de «onderzoekinge des geloofs", gelijk het veel beter ware te noemen, dan niets mag gebeuren, dan te zeggen: „Gij zijt toegelaten tot de openbare belijdenis, en of er dan niets aandoenlijks, roerends en plechtigs bij mag, ook dan is het antwoord niet moeielijk te geven.

Om tranen mag het u nooit te doen zijn; want het Koninkrijk Gods bestaat niet in een spel der zenuwen, maar in een werking van het hart.

En ook moogt ge nooit willen, dat, om de «aanneming" aandoenlijk te maken, de openbare belijdenis in de vergadering der geloovigen worde ontbloot van haar beteekenis of in een soort Roomsch Vormsel omgezet.

Dat alles moet dus van de «onderzoeking" geweerd.

Maar wat er wel bij mag, en er zelfs bij hoort, is, dat, na afloop der «onderzoeking, " een ernstig woord voorbereide op de openbare belijdenis die nu komt; tot onderzoeking van het eigen hart aanspore; en dringe op trouw en op oprechtheid.

En wil de Bedienaar des Woords dan nog zijn persoonlijke betrekking tot zijn leerlingen ter sprake brengen, en nu ze uit die betrekking van leerlingen of catechumenen uitgaan, hun een laatste woord van persoonlijk vermaan toespreken, waarom zou hij het niet d)en?

Het niet te doen, ware zelfs koel en vreemd.

Alleen maar, laat nooit de «onderzoeking", met de «openbare belijdenis" verward worden; noch ook bij die onderzoeking de Doop die voorafging, worden verloochend.

Is er dan geen «aanneming"?

" o, Gewisselijk. Er is een aanneming bij God.

Een aanneming bij God, als de Heere zijn volk toeroept: «Daarom gaat uit het midden van hen en scheidt u af, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heeie, de Almachtige".

En die aanneming komt wel degelijk bij het doen van belijdenis te pas. Want immers wat is uw optreden in de vergadering der geloovigen anders, dan de openbare bekentenis, dat ook gij het bevel uws Gods hebt vernomen, om u af te scheiden van de wereld, uit de gemeenschap van het booze uit te gaan, de zonde te verzaken, en dat ge alsnu gelooft in de belofte, dat de Heere u aangenomen heeft, als uw Vader die in de hemelen is.

Dat is de heilige, dat is de geestelijke, dat is de waarachtige aanneming, maar dan ook de eenige aanneming, waarvan bij uw belijdenis sprake mag zijn.

De Heere moet TX .hebben anngenomen, en omdat Hij u aannam, daarom kunt ge van zijn zijnen naam belijdenis doen.

Maar dat «aannemen" door een predikant en een ouderling heeft juist die heilige aanneming door God den Almachtige in vergetelheid gebracht. En daarom kan er niet sterk genoeg op gedrongen, om die valsche aanneming voor altoos te bannen, en met heel uw kerk te staan naar de aanneming van uzelven en al uw kinderen door den Heere uwen God.

1) In andere landen gebruüten de Roomsche en rotestamsche kerken hier hetzelfde woord. En ook n onze taal is vormsel rechtstreeks van' confirmatio, dat bevestiging beduidt, afgeleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

„Jk zal u aannemen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's