GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Kerk. Ct. vinden we een Resolutie van de Synode der Nederduitsche Gereformeerde kerken, in 162r overgenomen, waarop door Prof. Van Toorenenbergen de aandacht wierd gevestigd, en die pok aan de overweging onzer lezers zij aangeboden.

De Kerk. Ct. meldt er dit van:

In een Colloquium of Synodale Vergadering der Nederlandsche Gemeenten in Engeland, die gevormd waren door uitgewekenen tijdens de verv-olgingen in het laatst der zestiende eeuw, werd in het jaar 1621 deze vraag ter beslissing gesteld:

, »0f een Dienaer des Woords gehouden sij de kercke te dienen met vercortinghe van sijne midde len, bij gebreke van behoorlijck onderhoud? Ende wanneer hem eene wettelijcke beroepinghe toecomt, of de kercke niet schuldich is hem te ontslaan, bijaldien sy niet machtich en is hera met de behoorlijcke gagie te voorsien, waerdoor hij soude moghen sijuen last eerlijck onderhouden? "

Tot deze vraag gaf aanleiding de van ouds in de Gereformeerde kerk heerschénde beschouwing, dat een • Predikant aan zijne gemeente verbonden was door een band, die niet verbroken mocht worden dan bij onderlinge overeenkomst, en niet zondef de to stemming van den Kerkeraad en de goedkeuring va de naastbijgelegen kerken of gemeenten. De vraag werd met eene resolutie beantwoord, als volgt:

»De Vergaederinghe, in de vreese des Heeren op dit gewichtich point gelet hebbende, heeft geresolveert ols volght:

«Alhoewel dat de Heere wil dat yeder Christen soude steunen op sijne providentie, die oock versorgt de vogelen des Hemels; dat Hy oock Hemselven den Dienaren tot een portie gegeven heeft; dat oock in tijden van cruys en de vervolginghe de Dienaren ge houden siju sichteschickennaedenstaetderkercken.— nochtans, wanneer de goede Godt sijne gemeente aensiet met sijne gunstighe oogen in 't stuk van vrede ende voorspoet; met de aenklevende segheninghen, so moeten altoos gelden de uitgedruckte woorden des H. Geestes: Den dorschenden osse en suit ghy den muyl niet toebinden"; en «Die den altaer dient, die sal daervan leven; die eene cudde weydet, die eet van de melck, ende niemandt en gaet ten strijde op sijn eyghen besoldinghe"; boven al dat uitgedruckt gebodt Gal. VI : 6, 7: Wie onderwesen wordt in den Woorde, die deyle allerley goedt denghenen die hem onderwijst." «AUerley goedt", seght de Apostel; alles wat dient tot nootdruft, vermaeck ende eerbaerheydt. Dit heeft God selve ghedaan in 't Joodsche priesterdom, versorghende de Leviten met sulcke een heerlycke portie van onderhoudt opdat se onbelemmert mochten dienen. Sy hadden in het cleyn Landt van Israël 48 bemuerde steden, met het schoon gedeelte van landt, elcke stadt toebehoorende; voort de tienden ende eerstelinghen van alle vruchten; de eerstgeborene van menschen ende vee, alle vrijwillige beloften ende offerhanden, mitsgaeders den sickel, die drymael 's jaers betaeld wierdt van alle degene, die tot de feesten opquaemen. Alle 'twelck beliep tot een milde portie van onderhoudinghe. Ende dewyle dat de bedieninghe van 'tEvangelium verre te bovengaet de bedieninghe der Wet, so is 't oock gantsch billick dat de Dienaren Gods souden oock mildelijck versorght worden achtervolghende de voorverhaelde Schriften, niet alleen tot noodt, maer tot eerbaerheyt (gierichheyt ende prodigaliteyt utgesloten), overmits 'tghene dat den Dienaren gegheven wordt is ten goede van den volcke, namelijck, opdat onder hen moghen blijven de ghetuygenissen van Godes ghenaedeverbondt in Chnsto ende de onder panden des eeuwighen leveiis; «ède dat oock die schatten, die de Dienaren den volcke toebrenghen, veel utnemender sijn dan 't gene dat sy ontfanghen: erhalven oordeelen de Broederen dat het strijdt leghen de Schrifture ende reden, dat eenich Dienaer in dese gestaltenisse ende alle gelegentheyt der kercken soude de kercken dienen inet vercortinge van sijn eyghen middelen, 't sij rente ofte principael. Jae, houden 't veel meer behoorlijck, achtervolghende de gelyckmaticheyt der vosrnoemder passagiên, wan neer eenen Dienaer hemselven verarmt heeft in den dienst der kercke, verteyrende sijne middelen, by gebreck van behoorlijck onderhoudt, — dat hem gedaen worde een rechtvaerdige vergeldinghe, in forme van restitutie, Insonderheyt indien hij ut de voorgaende oorsaecken in schulden is vervallen, waerdoor een onvermijdelycke oneere op den dienst moet rusten, = tot dat denselven steen afgewentelt worde. Ende wat aenlanght een wettelycke beroepinghe voorvallende; de Broederen oordeelen mede, dat de kercke (in gevallen als voren) schuldigh staet sodanighen Dienaar te ontslaan, met advijs van de twee naestge leghen kercken, die wij houden van gelijcker weerde als een Classis, naevolgende het Synode van Middelborgh, 1581.

«Dese resolutie hebben de Broederen des CoUoquii goedt gevonden dus wat te verbreyden, om voor God en de nacomelinghen te laeten blijcken het groot verdriet ende mishagen, 't welck sy hebben in de onghevoelentheyt ende onerkentelijckheyt der particuliere kercken in desen deele, by dewelcke geen redenen meer en connen gelden; ende also door dese betuyginghe haar eyghen siele te claeren ende te lossen van de schuldt der sonden, ende van allen onheyl ende swaericheden, die na dezen in de kercke souden moghen ontstaen, ut oorsaecke van de overgroote vercrompentheyt der stipendiën."

Dit stuk is nog de lezing waard. »Scheutig" is ons volk op het stuk van geld veel minder dan het Engelsche, en het is daarom begrijpelijk, dat juist door de Nederduitsche kerk van Engeland zoo gesproken werd.

Omtrent de Fedikantenvergadering meldt de Vaderlander o. a. dit: te Utrecht

Na de bespreking der voorgestelde wetsveranderin gen der Synode door den !ieer Ten Harmsen Wn de Beek, van Valburg, verkreeg de heer 7. H L. Rooze meijer, van Arnhem, het woord en hield een boeiend referaat over: ^iOnze prediking in verband met onze Schriftbeschomoing", waarin hij aantoonde hoe de eer ste geheel onder den invloed staat van de tweede. Evangelieprediking is verkondiging van een feit. Daarom moet de Schrift als betrouwbare oorkonde erkend worden. Waar nu de historische kritiek naar deze betrouwbaarheid zoekt, doch haar nog in menig opzicht niet heeft gevonden heeft de prediker zijne vast heid onafhankelijk van haar te houden, in de verzekerdheid, dat eenmaal de wetenschap op haar eigen weg tot de erkenning komen zal. hoe het geloof heeft gegrepen wat eeuwige waarheid is ten opzichte van het goddelijk en menschelijk karakter der Heilige Schrift. ^

De heer Ris Lambers was zeker de tolk der verga dering toen hij den wensch uitsprak, dat dit referaat nog eens in druk onder aller oog mocht komen. Dit nam echter niet weg dat Prof J. Cramer de opmerking noodig achtte, dat het wenschelijk ware toch ook eens tot détails aftedalen en niet bij alge meenheden te blijven staan. En voorts dat het niet de vraag is of het geloof al of niet afhankelijk is van de wetenschap, maar of ons geloof afhankelijk is van hetgeen •wij als resultaten der wetenschap hebben leeren kennen.

Door den heer Weyland, van Austerlitz, werd be twijfeld of inderdaad de beoefening en de resultaten van de historische kritiek van zoo grooten invloed op onze prediking kunnen zijn, dat eene zoo herhaalde bespreking ervan op de Utrechtsche predikanten-vergadering noodzakelijk kan worden geacht. Prof. Chan tepie de la Saussaye sloot zich gedeeltelijk hierbij aan, in de overtuiging dat men niet op kunstmatige wijze de gemoederen moest willen gerust stellen. Nadat de heer Roozemeijer de sprekers had beant woord, werd eene pauze gehouden.

Die pauze was niet overbodig; en ons dunkt in die pauze zal menig luisteraar bij zich zelven gedacht hebhen: Wat staat zulk een wetenschap toch buiten ons geloof.

Evangelieprediking de prediking van een feit. Van dat feit de Schrift de ooj-konde. Daartoe is dan uw Bijbel verlaagd:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's

uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's