GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een heilige kus.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een heilige kus.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groet elkander met een heiligen kus. Rom. 16:16.

Bij den heiligen Disch zit ge niet alleen aan. Met u scharen zich om dien Disch mannen en vrouwen, jongelingen en jongedochteren, rijken en armen, vrijen en dienstbaren, ouden in jongen van dagen, kortom, menschen van allerlei stand en conditie, die in kerkdijken zin uw broederen en uw zusteren zijn.

Om ook dit feit, dat ge deze allen als uw broederen en zusteren in de liefde Christi aanneemt, zi'nbeeldig uit te drukken, had de oude Christelijke kerk de gewoonte, dat men onder het aanzitten elkaar kuste mti den heiligen kus.

Op een daartoe aangewezen oogenblik neigde men zich dan tot dcngeen, naast wien men zat, en drukte hem een kus op het voorhoofd. Zoo begon het de één, en zoo volgde de andere, tot eindelijk »de heilige kus" heel den Disch was omgegaan.

En men hield dit vol, niettegenstaande er nog niet gedacht werd aan de onnatuurlijke gewoonte, om afzonderlijke mannen-en afzonderlijke vrouwentafels te houden.

Doch, helaas, ook deze schoone, heilige symboliek is door het opkomen van de volkskerk geheel vernietigd.

Het sprak toch vanzelf, dat zulk een teedere gewoonte terstond in onheilig misbruik zou zijn omgeslagen, zoodra zich duizenden en nogmaals duizenden bij de gemeente voegden, die, aan alle geestelijke liefde gespeend, zich nog enkel leiden lieten door zinlijke neiging.

En zoo is die heilige kus dan ook uit de kerk geraakt; ja, zoo geheel vergeten, dat zelfs het denkbeeld, om hem weer in te voeren, nog bij niemand opkwam.

Men zou er niet meer van durven spreken.

Voor de herstelling en weerinvoering van dit heilig symbool zijn we veel te diep gezonken.

Wat toen kon, kan nu niet meer; ook al blijft het ook nu nog een eisch des Heeren, dat aan zijn heiligen Disch ons diezelfde stemming, jegens hen die met ons aanzitten, vervuUe, jwaarvan die heilige kus de zinbeddige verzegeling was.

Toch mag daarom het feit nooit voorbijgezien, dat deze heilige kus wel terdege in de Apostolische ordinantie was opgenomen.

In Rom. ï6 : i6 schrijft Paulus aan de kerk te Rome: » Groet elkander met een heiligen kus."

Naar Corinthe schrijft hij in i Cor. 16 : 20: A1 de broeders groeten u. Groet elkander met een heiligen kus.''

Eveneens besluit hij zijn tweeden brief aan dezelfde kerk (2 Cor. 13 : 12): Grott elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen."

Aan de kerk te Thessalonica schreef hij (i Thess. S : 26): Groet al de broeders met een heiligen kus."

En evenzoo besluit Petrus zijn brief aan de kerken van Klein-Azië met de bede : »Qroet elkander met een kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus zijt" (i Petr. 5:14). De opwekking, om elkander met zulk een heiligen kus de gemeenschap der liefde Christi te bezegelen, komt dus niet slechts een enkel maal, maar veelvuldig voor. Waar derhalve deze heilige gewoonte uitsleet en niet kan hersteld worden, ontbreekt iets.

Want wel rekent hier ook het volksgebruik mcê. Reeds in Duitschland bestaat veel meer dan hier de gewoonte, dat ook mannen, die door maagschap of vriendschap verbonden zijn, bij het afscheid nemen of weerzien, elkander een kus geven. Iets wat op ons, omdat we het zelven niet gewoon zijn, altoos een eenigszins vreemden indruk maakti Maar in het Oosten, in Azië, en zoo ook in Palestina, is dit geven van een kus der vriendschap, ook onder mannen, nog veel sterker in gebruik dan in Duitschland.

De gastheer was zelfs verplicht zijn gasten met een kus te ontvangen. Vandaar dat Jezus verwijtend tot Simon, den Pharizeër zei: i> Gij hebt mij geen ''kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten mijne voeten te kussen" (Luc. 7! 45). Dat Judas bij zijn verraad, op Jezus toeliep en hem kuste, zou ten onzent argwaan gewekt hebben, maar was in Palestina zeer gewoon. Zoo lezen we dan ook van de ouderlingen te Efese, die Paulus uitgeleide deden, dat ze, bij het afscheid op het strand, Paulus om den hals vielen en hem kusten (Hand. 20; 37). Waar ge dan ook de historie van Israël of van de patriarchen opslaat, overal vindt ge voorbeelden van mannen, die elkander bij soortgelijke gelegenheden een kus gaven. En zoozeer werd die kus als beeld van trouwe aanhankelijkheid geëerd, dat de handkus, de voetkus en de kus op het gelaat, zelfs golden als teekenen van onderwerping en trouw. In Psalm twee roept de Heilige Geest zelfs de vorsten der aarde op met den eisch : »Kust den Zoon, opdat hij niet toorne." En in het Hooglied roept de Bruid het in heilige verrukking van haar hemelschen Bruidegom uit: »Hij kusse mij met de kussen zijns monds."

In onze koeler streken heeft nuchterder inborst niet tot zulke gewoonten geleid. Bij ons neemt de handdruk bijna geheel de plaats in, van wat meer .Oostwaarts de kus is. En zoo zou men dus kunnen vragen, of het allicht goed ware, de gewoonte in te voeren, dat men bij het heilig Avondmaal de hand gaf aan een ieder naast wien men te zitten kwam. Maar terecht wordt gevreesd, dat onze landaard ook daarvoor te weinig in het zinbeeldige leeft.

Nu dit zij zoo.

Nu dit zij zoo. Mits op ééne voorwaarde. Deze namelijk, dat, ook zonder kus of handdruk, die innerlijke beweging der liefde en der gemeenschap in onze harten gevonden worde, waarvan die kus of die handdruk de vertolking moet zijn.

Nu nog is bij ons de kus onder leden van eenzelfde gezin gebruikelijk. Onder ouders en kinderen. Onder broeders en zusters. Ten deele ook nog onder leden van hetzelfde geslacht. Welnu, wat anders drukt ge daardoor uit, dan dat ge gevoelt saam één gezin uit te maken; bij elkander te hooren; en op grond van die inniger en nauwer gemeenschap elkander liefde schuldig te zijn.

En zoo nu ook moet het bij het heilig Avondmaal wezen.

Die »heilige kus" waarvan de apostelen zoo telkens spreken, drukt uit, dat alle Christenen ' saam zich als leden gevoelden van één heilige familie; als broeders en zusters in het ééne heilige gezin van hun hemelschen Vader.

En zoo innig was voor hun besef die band, dat niet zelden alle band met hun eigen familie om de belijdenis des Heeren verbroken was, en dat ze nu in deze heilige familie der kerk

vergoeding vonden voor hun gemis. Jezus zelf had immers gezegd, dat wie verlaten zou vader of moeder, broeders of zusters om zijnentwil, honderdvoudig weder zou ont vangen. En zie, als ze daar nu zoo rijk aan den heiligen Disch aanzaten, dan gevoelden ze hoe dit woord van Jezus in vervulling was gegaan. Heel een kring van broeders en zusters, die hen liefhadden met een hartelijke teedere liefde, was hun in Christus geschonken.

En dit gevoel nu is het, dat bij ons maar al te bitterlijk ontbreekt.

Men gaat aan den Avondmaalsdisch aanzitten en ziet om en voor zich allerlei onbekende gezichten. Dit maakt dat men zich onder de aanzittenden niet thuis, maar eenigszins vreemd gevoelt. En juist daardoor ontbreekt dan geheel dat blij gevoel, dat ons thuis aan den huislijken feestdisch scms door de borst kan stroomen, als we, aangezeten met vrouw en kroost, met broeders en zusters, met vrienden en magen, ons zoo rijk en gelukkig weten in eikaars bezit.

En dit nu rooft ons, o, zooveel van den zegen des Avondmaals, en doet ons zooveel derven, dat aan dien Disch te genieten is.

derven, dat aan dien Disch te genieten is. • Kwam er een heftige vervolging, zoo zou dit wel anders worden. Dan zou het getal slinken. Die nog bleven zouden angst en zorge voor elkander hebben. Men zou elkaar opzoeken en leeren kennen. En als men dan aan den Disch weer saam aanzat, zou men elkander met blijdschap en vreugde in het oog zien. Trouw en liefde uit elkanders blik indrinken. En bij het opstaan zou de handdruk vanzelf komen, zooals men nu vaak ziet bij het einde van den gewonen kerkgang.

Het verschil is alleen maar, dat die handdruk nu enkel gegeven wordt aan mannen of vrouwen, die men particulier kent, en niet aan een iegelijk, die ons daar lief moest zijn om Christus' wille.

En toch dat juist is het punt waar het op aankomt.

De Heere God heeft zijn te verlossen personen uitverkoren. Christus vergadert wie hem van den Vader gegeven zijn. Aldus komt de heilige familie, het gezin van onzen Vader in den hemel bijeen. En gij moet dit gezin nemen, zooals Hij het besteld heeft. Niet gij hel> t het uit te kiezen naar uw smaak of neiging. Wie kiest is de Heere. En gij hebt in de kerk van Christus een iegelijk lief te hebben met een heilige liefde, niet omdat hij u aanstaat, u bevalt, u aangenaam is, u aantrekt, maar omdat hij getrokken is van den Vader in de liefde zijns Zoons.

Zoo gevoelt ge dus zelf, hoe deze heilige liefde iets heel anders is dan de gewone genegenheid of vriendschap in het leven.

Van persoonlijke sympathie is hier geen sprake. Ook hem, die persoonlijk u een tegenzin inboezemt, moet ge toch met den band dezer heilige liefde omstrengelen.

Immers, deze heilige band rekent alleen met Christus uw Heiland.

Het gaat bij dien band, niet om u, maar alleen om Christus' wille.

Niet wat gij kiezen zoudt, maar alleen wat Jezus koos, geeft den doorslag. En daarom moet in deze uwe heilige liefde een iegelijk opgenomen, die aan dezen Disch met u aanzit.

Denkt ge hier nu niet op, dan werkt deze liefde der gemeenschap niet, en zit ge saam aan, zonder dat ook maar één oogenblik de zielsgemeenschap u prikkelt. Maar gaat ook te j dezen opzichte de blinddoek van voor uw oogen, en begint dit besef van gemeenschap in Christus met wie naast en om u zit, op u te werken, dan ontsluit zich uw hart; ge wordt verrijkt voor uw gevoel; een stemming van genegenheid en liefde maakt zich van u meester en op die wijs gaat er van hart tot hart, straks ook van oog tot oog, een levensgemeenschap van heiliger liefde aan den Disch tintelen, die wat doodsch was leven doet, en uw eigen geloofsleven verhoogt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

„Een heilige kus.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's