GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Ned. Zendingsvereeniging, in Rotterdam gevestigd, heeft een opstel over Bantam londgezonden.

De lezing van dit opstel kunnen we aanbevelen.

Het toont, hoe onze vaderen oorspronkelijk de Christelijke religie in onze Indien trachtten in te voeren.

Het begin was goed. Het werd toch door de Nederlanders reeds bij den aanvang van hun optreden in Indië uitgesproken, dat zij het als hun plicht beschouwden te trachten, ate met CArhitnen in dit gebied den zegen des Evangelies deelachtig te maken. Wel is in het Octrooi der Oost Indische Compagnie (van 20 Maart 1602) van den Godsdienst niet gesproken, maar in de Instructie voor den eersten Gouverneur-Generaal, Pieter Both, van 14 Nov. 1609, — welke als het oudste Regeerings Reglement voor Nederl.-Indië is te beschouwen — wordt hem iu Art. 10 gelast, na aankomst in Indië een onderzoek in te stellen naar den stand van zaken, »ten einde gij uit al hetzelve moogt weten, wat noodig gedaan dient, om den Oost Indischen handel tot verbreiding van den Naam van Christus, zaligheid der niet Christenen, eert en reputatie van onze natie, ten projljte van de Com' fagnie niet alleen te continueeren, maar door alle mogelijke middelen te vergrooten.-" — In Art. 13 van deze Instructie wordt nog eens nadrukkelijk — en we zouden wel mogen zeggen: aandoenlijk teeder —verklaard, dat men met de Evangelisatie bedoelde ytde bekeering der niet Christenen en leering van hunne jonge jeugd." De Inlandsche jeugd wenschte men voor Christus te winnen. Welk een edel begin I

In de Instructie voor den Gouverneur en Raden van Indië, van 22 Aug. 1617, ontworpen door Heeren XVIInen, door den Stadhouder Maurits goedgekeurd en door de Staten Generaal vastgesteld, wordt in Art. 54 bevolen: »De Gouverneur en Raden van Indië zullen ook overal op de voortplanting van de Christelijke Religie, opbouwing van goede Scholen en andere zaken daartoe noodig. alle behoorlijke order stellen.'''

Te Batavia werd dit dan ook zoo ernstig opgevat, dat er het volgende van kan gezegd worden.

Batavia, de stichting der Compagnie en haar hoofdzetel in Indië, was tijdens hare regeering absoluut Gereformeerd, Alleen de «Broederen van de Augsburgsche Confessie" hadden er — maar pas sedert 1743 — naast de Gereformeerden vrijheid van godsdienst, Roomsche geestelijken werden er niet toegelaten, en de uitoefenmg van den Roomschen eeredienst werd er met beslistheid geweerd. De uitoefening van den Mohammedaanschen godsdienst werd binnen de poorten van Batavia niet geduld, en den Chineezen was last gegeven »hunnen tempel met zijne Heidensche ornamenten, beelden als anderszins" te verplaatsen naar buiten de stad. Aan de Hervormde Kerk was, onder de bescherming der Regeering, de alleenheerschappij op godsdienstig gebied verzekerd, en zij heeft er ook wel kracht en ijver ontwikkeld. Europeanen, Portugeesche en Inlandsche Christenen kregen er hunne eigene bedehuizen; Gods Woord werd er des Zondags en in de week in het HoUandsch, het Portugeesch en het Maleisch verkondigd. In den bloeitijd der Compagnie waren er te Batavia ij Gereformeerde en 4 Luthersche predikanten. Aan scholen ontbrak het niet, en de predikanten ondervonden bij hun Evangelisatiewerk aldaar van de zijde der Regeering alle aanmoediging en medewerking.

Maar dit is geen maatstaf voor wat elders geschiedde, en met name tegenover Bantam is onze schuld ontzettend. Lees slechts:

Waar zulk een gezindheid heerschte bij de hooge Regeering, en zij zich door zulk een geest liet leidety, was van haar voor de invoering des Christendoms in Bantam niets te wachten Ja, zij gaf eer blijk van .het tegendeel te willen. Een Inboorling trots de ongunstige omstandigheden tot het Christendom overgegaan zijnde, kon op hare bescherming niet rekenen. Het volgende besluit, van 18 Jan. 1701, staat ons daarover opgeteekend: «Zeekere Bantamsche vrouw, schoon Christin geworden zijnde, kan de Jurisdictie der Bantamse koning niet onttrocken worden, conform het 6e Articul van Ao. 1684." In het hier bedoelde contract beloofden de 0, 1. Compagnie en de Suhan van Bantam o.a. wederzijdsche uitlevering van misdadigers, onder bepaling evenwel dat, mochten er van 's Compagnie's onderdanen in Bantam het «Moorse geloof" aannemen, de Sultan niet verplicht zou zijn dezidken uit te leveren. Volgens dit contract was de. Sultan dus in zijn recht, toen hij weigerde om zekeren Hendrik Lucaszoon Caardeel, geboortig van Steenwijk, die tot hem overgeloopen en Mohammedaan geworden was, aan de Compagnie uit te leveren, ofschoon hij «door haar Edelheden zeer ernstig weder geëischt werd." Hoe schandelijk steekt hierbij af het gedrag onzer landgenooten! En dat aangehaalde geval stond niet alleen. Althans Valentijn bericht ons uit het jaar 1704: «Ook deed Helena van Bantam, voor dezen Sangka genaamd, een smeekschrift aanbieden, waarop agt geslagen zijnde, vond de vergadering (d. i. de Bataviasche Kerkeraad) goed dit haar Edelheden voor te dragen, met verzoek van die vrouw in hare bescherming te nemen en tegen de vervolging van den Konisg van Bantam, en andere Mohammedanen, in haar geloove te dekken, alzoo zij bevorens wel Mohammedaans, dog nu op haar belijdenis gedoopt, ten Avondmaal toegelaten, en ook met een Christen hier getroud was, en daar over alleen van dien Koning gezocht werd, ^ om haar in handen te krijgen; gelijk hij haar eindelijk mei gewéld na tig getrokken, en jammerlijk geplaagt heeft, zonder dat sig haar Edelheden hare zaak aantrokken" Op een andere plaats zegt hij, dat deze gedoopte Bantamsche vrouw te Batavia woonde, daar met een Christen gehuwd was, en door de Regeering op verzoek van den Sultan aan hem werd uitgeleverd, waarna zij door den Sultan zeer ellendig ter dood werd gebracht. Niet alleen geen Evangelisatie • dus, maar een binden van eigen handen zelfs; ja een prijsgeven van medebelijders, van zwakke vrouwen zelfs; aan de wraak van een Mohammedaansch despoot I 't Is de peper, die hier de «edele" Compagnie zoo onedel heeft doen handelen.

Dit was laaghartig.

Dit was de koopmanstactiek, om negotie boven religie te laten gaan, waardoor ten slotte de Compagnie het oordeel Gods over zich heeft gehaald.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's