GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat we een vorig maal bij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat we een vorig maal bij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 24 Juni 1892.

Wat we een vorig maal bij hét ter perse gaan van ons blad nog slechts als toekomstig konden aanduiden, is thans reeds een voldongen feit geworden.

De eerste Generale Synode der Gereformeerde kerken in Nederland in deze eeuw behoort reeds tot de historie.

Natuurlijk moeten we deze Generale Synode, de eerste die na 1619 (althans in dien zin en op dien voet) gehouden werd, de zesde noemen.

De eerste te Emden in 1571, de tweede te Dordrecht in 1578, de derde in 1581 te Middelburg, de vierde in 1586 te 's-Gravenhage, de vijfde te Dordrecht in 1618, nu de zesde in 1892 te Amsterdam, en straks de zevende in 1893, zoo de Heere wil, wederom te Dordrecht.

Niet uit preutschheid, én veel minder nog om al den breeden Synodalen arbeid, die sinds 1836 en 1886 daartusschen inkwam, ook maar eenigszinste onderschatten; maar om wel te doen uitkomen, dat de vrije Gereformeerde kerken, gelijk ze thans weer in Belijdenis en Kerkregeering geheel op het standpunt van 1619 staan, thans eerst het zoo noodige zedelijke prestige herwonnen, om in naam van de Gereformeerde kerken in Nederland op te treden.

Immers langs wat onderscheidene wegen men ook liep, om bij dezen mijlpaal aan te komen, hoofdzaak is en blijft toch het feit, dat de aloude Gereformeerde kerken weer te voorschijn zijn gekomen, haar aloud karakter weer vertoonen, en er zich van bewust zijn, de historische voortzetting te wezen van het Gereformeerd kerkelijk leven, dat in 1619 zoo krachtig opbloeide.

Wel weten we zeer goed, dat de nu gehouden Generale Synode nóg lang niet alle kerken vertegenwoordigde, die te Dordt op 13 November 1618 saamkwamen; en ook zien we zeer wel in, dat we volstrekt nog niet over dezelfde krachten van degelijke geleerdheid beschikken, waarop men in Dordt mocht bogen.

Maar dit neemt niet weg, dat we toch nu reeds sterker staan dan men te Emden en te Dordt in 1578 stond, en dat we evenals toen, reeds veel meer dan één tiende van onze geheele landsbevolking representeeren, zoo men gelijk het destijds was, Noord-Brabrant en Limburg er van aftrekt. f

De zevenhonderd kerken, die thans in Generale Synode saamkwamen, kunnen metterdaad geacht worden, het Gereformeerde volk te vertegenwoordigen, voorzoover dit georganiseerd is en saam kan werken.

Want wel rekenen we met het feit, dat er in enkele kleine groepen nog zekere kring van Gereformeerde belijders achterbleef, en dat evenzoo in het Hervormde genootschap nog stellig tweemaal honderd duizend Gereformeerden schuilen, maar deze staan óf los en geïsoleerd, óf gevoelen zich in het reglementaire genootschap derwijs gebonden, dat ze gedoemd zijn tot stilzitten en geslagen zijn «iet volkomen machteloosheid.

Dit bluscht daarom onze liefde voor deze broederen niet. Veeleer blijft het de bedoeling der Gereformeerde kerken, om nog ernstiger dan dusver naar hereeniging met deze nog van verre staande broederen te streven; maar ons door hen laten ophouden mogen we thans niet meer. Ons Gereformeerd kerkelijk leven is thans tot den volkomen normalen voet teruggekeerd, en in den staat van de formatie der Gereformeerde kerken is thans niets meer te veranderen.

Het rustpunt is thans bereikt.

We zijn waar we wezen moeten.

En ons ideaal, voor zoover er op aarde van een ideaal sprake kan gijn, is bereikt.

In den welstand der kerken zal nog ontzaglijk veel te veianderen zijn.

Veel en velerlei is nog krank, en wacht nog op genezing.

Maar dit ingeslopen bederf raakt niet meer de formatie en den staat der kerken. Die zijn thans kerngezond.

Indien dan ook onze broederen in het Hervormd genootschap op schrift een teekening wilden ontwerpen, hoe zij den staat hunner kerken wenschten, zouden ze geen ander ontwerp kunnen leveren, dan sprekend gelijkend op wat wij thans bezitten.

En nu is het volkomen waar, dat wij onze gebouwen kwijt zijn, maar maakt het kleed dan den man!

Als iemand u uw kleed ontneemt, er mee wegloopt, en het zelf aantrekt, is hij daarom u geworden, en zijt gij uzelven niet meer, omdat ge, beroofd als ge waart, u een nieuw kleed hebt moeten aanschafifen ?

Welnu, in gelijken zin is het Hervormd genootschap volstrekt niet de kerk onzer vaderen, omdat het wegliep met de gebouwen, en zijn wij wel terdege de kerk onzer vaderen gebleven, ; al is het dat we in nieuwe gebouwen saamkomen.

De einduitkomst is zoo verheffend.

Men heeft geworsteld en gestreden, maar de slotsom is, dat niemand onzer iemand anders dan zich zelven heeft overwonnen, en wat we qewonnen hebben zijn onze broederen.

Niemand mag nu natuurlijk meer van Afgescheidenen, Christelijke Gereformeerden, Doleerenden of Nederduitsche Gereformeerden spreken.

Gereformeerd, zonder meer, is thans ons aller naam.

Niet als bijnaam bij Christelijk. Dat ware staatsche wijsheid en irenische verwatering uit de dagen van Oldenbarneveld. Uitvloeisel van de valsche leus: Christianus mihi nomen, Reformaius cognomen.

Niet bijnaam, maar eerenaam is dit Gereformeerd ons. De familienaam onzer gemeenschappelijke vaderen.

Toch moet men de kerken, waar er twee of meer in eenzelfde stad of dorp zijn, voorshands nog onderscheiden.

In het stuk aan de Regeering is dit nu zoo geschied, dat A dan staat achter de oudste kerk, B achter de daarna opgekomene en C achter de laatste formatie.

De kerkformatiën van 1834 hebben in dat geval dus bijna alle een A achter zich. Gereformeerde kerk te Amsterdam A. Welke A nu volstrekt geen afkorting is van Afgescheiden, maar een letterteeken, zonder meer.

De kerkformatiën van 1886 heeten dan bijna alle: Gereformeerde kerk B. B.v. Gereformeerde kerk te Amsterdam B.

Dit is dus zeer gemakkelijk te onthouden.

Uitzondering hierop maken alleen die enkele plaatsen, waar reeds véór 1886 twee' kerkformatiën bestonden, namelijk Leiden, Middelburg, Dordrecht, Haarlem (en Zierikzee).

In deze plaatsen heeten de kerkformatiën van 1886 niet B, maar C,

Middelburg:

Gereformeerde kerk A en 5 de twee vroegere Christelijke Gereformeerde kerken. En Gereformeerde kerk G die van 1886.

Evenzoo te Dordrecht, te Leiden en te Haarlem.

En te Zierikzee twee Gereformeerde kerken, die beide tot de groep van 1834 behoorden, en nu als A fo. B o^ de lijst staan.

Voor alle publicaties is de regel dus zeer spoedig gevonden.

A ea B zijn gemakkelijk uit elkander te houden, en het kleine lijstje van de vier plaatsen vergeet nooit, wie het eens las.

In die 500 plaatsen echter waar slechts ééne formatie bestaat Wijft dat ^4, 5 en Cnatuurlijk weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Wat we een vorig maal bij

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's