GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het weekblad de Roeper bevatte een stuk van Ds-I'eringa met een repliek van Prof. Lindeboom, die niet van alle belang ontbloot is.

In het Handboekje, door Ds. Peringa en Ds. Littooy uitgegeven, had men, om het zielental op te geven, de uitdrukking gebezigd, dat zóó en zooveel zielen den kerkeraad er-

Hiert'egen wa'sde Roeper, als blijk van Dolcantisme, opgekomen; en hiertegen verweert zich Ds. Feringa in dit schrijven :

Zeer s'^chU Redactie.

Ia Nr. 3 van De Roeper schrijft L. L. aan N. N. eeni^e" bedenkingen over Ds. Feringa in diens schrijven in De Ziüdtr Kerlihode en in het mede door hem uitgeo-even Handboekje. Wat het eerste betreft, zegt hij: «Dat Ds. Feringa allengs meer in De Zniderkerkbode ffaa't ijveren gelijk vroeger De Zesuwsche Kerkbod "chtik niet verstandig." Wil namens Ds. Feringa aan L. L. mededeelen, dat hem de Doleantie minstens even heilig is, als voor L. L. de Separatie; dat hij niet «allengs wordt" maar steeds was: Geestverwant ia deze van zijn bizonderen vriend en geliefden Broeder, die indertijd de Zeeuwsche Kerkbode redigeerde; en da zijn zoogenaamd «ijveren" L. L. niet belioeft te ontrusten; dewijl hij alleen ijvert voor naleving van de voorwaarde, waarop de vereeniging is tot stand gekomen. Dat niet Separatie voor Doleantie, niet Dol anti voor Separatie zou moeten wijken; maar heiden alles geheel gelijk recht zouden hebben.

Hierover dus niets meer.

Ten aanzien van het Handboekje wil ik gaarne tusschen L, L. en N. N. als M. M. (middelend man) in het midden staan. L. L. ziet in deze zaak een vijand, die niet bestaat. De Redactie van het Plaudboeltje toch zegt van de opgave van het zielental achter de Kerken: Niet om — gelijk enkelen gemeend liebbcu — hier mede op cenige wijzen begrenzing van het vaak steeds wassend getal weigezinden aan te wijzen. Deze opgave bedoelt alleen vermelding van hen, die op het tijdstip der opgave den Kerkeraad erkennen, en hun gezinnen Dit nu vindt L L. verschrikkelijk. Het antwoord kan kort zijn: Waarom moest het? Omdat een term moest gevonden, die beide methoden in het midden liet. Ds. Littooij kou natuuriijk niet «doleerend" (het schimpende «doleantistisch" laten wij voor rekening van L. L) schrijven: en Ds. Feringa kon natuurlijk evenmin de taal der separatie spreken of aanvaarden.

Hebben de Synode dit niet aanvaard? De Synode hebben ook op dit gebied vrijheid gelaten, en niet de Doleantie in Separatie omgesmolten. Getuige Hoofdst. II van de vereenigingsvoorwaarden in Art. \ en 2

Waarom ook voor de vroeger Christ. Geref. Ge meenten? De Redactie van het Handboekje mocht geen onderscheid tusschen de 680 Kerken kennen, en kon dus niet scheiding tusschen hen maken in deze. En dit was ook volstrekt niet noodig.

Geen enkele Gemeente uit de scheiding kan en zal die kenschetsing van het zielental erkennen. Geen enkele Gemeente kan er billijk bezwaar tegen hebben. Immers indien het zielental niet alle leden opgeeft, geldt toch van de opgegevenen, dat zij »op het tijdstip der opgave den kerkeraad erkennen." En indien hex wel allen omvat — eilieve, erkennen dezen dan niet den' Kerkeraad op het tijdstip der opgave? Meent L. L. waarlijk, dat )> de vroeger Christ. Geref. Gemeenten" hun leden liever zouden opmerken als bij voorkeur de Kerkeraad niet erkennende? Dan heeft Ds Feringa betergsinchxt van hen dan L. L.

Het Handboekje heeft dus geen «doleantistisch uithangbord" voor al de Kerken gehangen. Maar evenmin mag het uithangbord der Separatie voor allen. Tenzij L. L. dit eische (in strijd met de vereeniging) kan hij nu genret gesteld zijn.

Uw He/k. br,

FERIN«A.

Klnndert, 19 fan. 1893,

Een schrijven, waarop Prof. Lindeboom dit antwoord gaf: v d

Wat Ds. F.f blijkbaar de hoofd-of eindredactor van het Handboekje, hier tot verduidelijking van het door L. L. gewraakte voorwoord zegt, is bizender opmerkenswaard. Zoo komt ei-duidelijkheid. En 't is vóór alles noodig, dat we goed weten, wat we aan elkander hebben, t a o i

n Namens L. L. kunnen wij reeds aanstonds mededeelen, dat hii volstrekt niet »het uithangbord der k Separatie" eischt, en desalniettemin niet gerustgesteld is door br. F.'s toelichting. Integendeel, blijkt z. i. daaruit, dat die broeders en redacteuren zich vergissen, die op zulke «vliegen" — gelijk dergelijke ter men en uitspraken wel eens genoemd worden — geen acht slaan, en het allerminst noodig achten ze te verdrijven. De waarheid der kenschetsing van het «uithangbord" en van het bezwaar tegen het Handboekje, in den brief van L. L. wordt o. i. door bovenstaand schrijven zelf in het licht gesteld. De Gemeente uit de Scheiding kunnen met zulk een Handboekje geen vrede hebben; en, goed bezien, geen enkele van „de Geref. Kerken." 't Bevreemdt ons wel, dat andere bladen dit niet zien, althans niet zeggen. Maar nu wij het zien en Ds F., ons ten overvloede zegt, dat het wel degelijk zijne theorie is, die hem leidde en zal leiden, nu mogen wij ook niet nalaten het te zeggen. Om des lieven vredes wil, die zonder waarheid en zuiverheid niet kan bestaan. Het doet ons echter zeer leed, dat wi] in plaats van te zamen al onze kracht te kunnen wijden aan den opbouw van de Geref. Kerken, nu nog weer aan 't werk moeten tijgen om «hinderpalen" op te ruimen, waartegen wij o. a. de Zetuwscht Kerkbode ten vorige jare gewaarschuwd heb ben. Och, mochten wij één van hart en één van zin al de touwen en de brokken van het Genootschaps juk naslepende voor goed opruimen, en zelfs de reuk daarvan verdrijven uit onze kleederen, woorden en gedachten. Wij zijn immers vrij gemaakt door den Heere van dat wereldsch Genootschap, en hebben daarmede gebroken of daarvan ons afgescheiden.

Wij zullen, bij leven en welzijn, aan Ds. F. de eere hieden, zijne beweringen en argumenten openhartig te bespreken. Al moeten we er tegen opkomen, en luide blijven waarschuwen om toch niet door dezen en dergelijken ijver de onrust en spanning, die op vele plaatsen heerscht, te vermeerderen, en den niet-meegaanden broeders gratis «koren", te bezorgen — wij zullen het doen in den geest en op den tooa der broederiijke liefde. In de hoop, dat wij het nog wel eens worden, en liever alle schadelijke theoriën varen laten dan de vereeniging van de Geref Kerken storen. Daarom moeten we echter reeds nu Ds. F. verzoeken, nooit weer de beschuldiging van «schimpen" op ons te leggen. We zijn gewoon, ronduit te spreken op vergaderingen en ook in de pers. Ach ja, menig maal ontglipt ook ons wel eens een onjuiste of te harde uitdrukking. Maar «schimpen" — we herinneren ons niet, ooit zulks te hebben gedaan.

Ds. F. acht de uitdrukking «doleantistisch" eene «schimpende". Ook Ds. Beuker moest het onlangs ontgelden wegens dien term, toen hij nl. in éénen adem doleantisme en separatisme verwierp. Ds. F. acht blijkbaar het «doleantisme" een zaak zóó verfoeilijk, dat de naam zelf het vonnis is Dat zij zoo. Dat geeft ons zelfs hoop om Ds. F. te winnen, niet voor «separatisme" of ook voor «separatie" — die eok niet het zelfde is als de «Afscheiding van 1834 — maar voor de methode der doleantie, zooals die door de onver anderd aangenomene «bedingen" de C. G. Synode van Leeuwarden is vrijgelaten en geleid. Evenwel dat «schimpende neme hij terug. Wij hebben dat woord niet uitgedacht, 't Is als we ons niet vergissen, het eerst door De Reraut gebruikt. Hoe dat zij, wij ge bruiken hel niet om te schimpen, maar om te onderscheiden. Om de doleantie te onderscheiden van de op den spits-drijverij van de theorie. Kort gezegd: doleantisten zijn o. i. zij, die van geen «begrenzing" wilden weten. Tegen die sverjiauwing", alias misken ning, iider grenzen" ging aldaar van C. G. zijde de strijd. Daarvoor vreesde en beefde elk d G. hart. En omdat nu het «Handboekje" die begrenzing afwees, die door de bedingen van Leeuw, werd bedoeld en verkregen, daarom, gassch objectief, noemden wij het IBWBI'^'BB'^J" Voorwoord «een doleantistisch uithangbord". Daarin kunnen we ons vergissen, maar van «schimpen" mag geen sprake zijn.

Vergissen we ons — o hoe blijde zullen we dan wezen. Want waarlijk ons hart wil niets liever dan krachtige doorwerking der Vereeniging; het doet ons leed, dat op zoo veie plaatsen de eenheid, de waardeering en liefde niet toeneemt maar ieder liefst bij de zijnen zich houdt. We meenen echter, tot onze droefheid, dat we ons niet vergissen En zoolang 't nu ook onze overtuiging is. dat de Synoden wel de begrenzing^ hebben vastgesteld mogen we niet zwijgen als die begrenzing door invloedrijke en kundige mannen wordt ter zijde gezet, voor de vroeger N.G. Kerken, en nog veel minder waa-c die theorie ook op Ai van de N. H. Kerk als van eene valsche Kerk willens en - wetens afgescheiden Gemeenten of Kerken wordt toegepast; _ zij het dan ook, dat dit geschiede terwille de eenheid van het net, zooals punt 3 van br. F.'s brief schijnt aan te duiden.

Laat men allen, die het handboekje hebbeli al vast mogen aanraden, het opstel «/» den weg van innige gemeenschap met Christus, lat hoogere eenheid^'' va f. J. Ploos v. A. te lezen. Daarin is de rechte toon aangeslagen en de begrenzing niet afgewezen maar noodig verklaard. Wij zijn Geref. Kerken; die buiten zijn oordeelt God. Men is voor of tegen. Én allen die «voor" zijn, en die allen met hun zaad mogen als leden onzer kerken worden erkend. Is dat niet zoo? -

Wij voor ons achten dit debat een anachronisme, dat ons opnieuw het bewijs kornt leveren, hoe niet alle menschen op gelijke wijze in hun denken georganiseerd zijn.

Ons zou het niet in den zin zijn gekomen zulk een Separatie en Doleantie dekkende formule e voor zulk een Handboekje te kiezen. Het cijfer zonder meer zou ons volstaan hebben, daar elk lezer toch wel wist, wat dit cijfer beduidde.

Cijfers hebben juist dit eigenaardige, dat ze at door verschillende landslui anders worden uitgesproken. Schrijf ik 100, dan leest een Franschman dat op zijn Fransch, en een Engelschman le op zijn Engelsch. De één zegt cent, de ander n one in hundred, .

En zoo ook zou een Separatist dit cijfer achter den naam van een kerk gelezen hebben in den zin van : «deze lieden hebben deze kerk gesticht of zijn er later in opgenomen; " en zou een doleantist (sit venia verbo) gelezen hebben : »deze zijn de lieden, die alvast tot de erkenning van de ware ambtsdragers gekomen zijn."

. — We zouden dan noch aan Ds. Fetinga's accuratesse behoefte hebben gevoeld, noch Prof. Liudeboom's ergernis in ons hebben voelen opkomen.

Ook zien we de apostelen zeer weinig met deze quaestie tegenover Israël bezig.

Ze betuigen hun, die in de synagoge achterblijven, dat ze zich bekeeren moeten, en ons dunkt daarin zijn Prof. Lindeboom en Ds. Feringa het in de toepassing ook op onze toestanders eens.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's