GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door helpen geholpen.

III.

MOEILIJKE DAGEN.

Eenige maanden j gingen voorbij, waarin de moeder door hard werken althans zooveel verdiende, dat zij met haar kinderen er kommerlijk van kon leven. Al wat in de kleine woning niet bepaald noodig was, werd verkocht, en door zoo zuinig mogelijk te-zijn, hoopte de weduwe het zoo lang uit te houden tot er een betere tijd aanbrak.

Doch juist het moeilijk en droevig leven dat zij nu leidde, was, meer nog dan het woord van den predikant, het middel, om haar er toe te brengen niet langer alles of ook veel van dit leven te verwachten. Zij was nog niet lang geleden zoo gelukkig geweest, en nu had zij in zoo korten tijd haar man en zoo veel dat zij bezat, moeten missen en een leven gekregen, vol moeite en zorg. Zij begon nu te begrijpen dat de Bijbel waarheid spreekt, die zegt dat het dwaas is op den mensch of op geld en goed zijn betrouwen te zetten. Zij zou ook leeren wat wederom de Schrift zegt, dat hij welgelukzalig is, die op den Heere vertrouwt.

Doch dit leert men niet op ^één dag. De Heere God gebruikt daartoe velerlei middelen. Bovenal is 't zijn Woord, waaruit Hij ons onderricht. Daarom was het goed dat de weduwe zulk een heilzamen raad van den leeraar had ontvangen, en nog beter dat zij dien raad opvolgde en Gods Woord begon te lezen.

De meisjes zagen wel vreemd op, toen moe voor het eerst den Bijbel opende en begon te lezen, en de weduwe zelf had niet beter geweten dan met het eerste hoofdstuk te beginnen. Doch toen het uit was, zei het.oudste meisje:

ïO Moeder, daar heeft de meester op school ook van verteld."

En dat was ook zoo; doch de meisjes hadden niet geweten dat het uit den Bijbel was. En zij waren nog niet ver genoeg in de vreemde taal, het Engelsch, om zelf in den Bijbel mee te lezen. Zij konden hoogstens een beetje Engelsch verstaan en praten. En wat den Bijbel betreft, daarvan hadden zij vroeger zelden of nooit gehoord. Gelukkig echter verstonden zoowel de kinderen als de moeder genoeg van de vreemde taal, om de geschiedenissen die zij samen in Gods Woord lazen, vrij wel te begrijpen, en ging het ook eiken dag beter.

Daar hielp ook veel toe, dat de weduwe, die bij den predikant zoo hartelijk was ontvangen, reeds den eersten Zondag den besten ter kerk ging en dit voortaan geregeld deed. In 't begin was het wel meer uit beleefdheid en dankbaarheid, dan omdat zij er zoo-groote behoefte aan gevoelde, doch al spoedig begon zij niet alleen de preek nagenoeg geheel te verstaan, maar ook te bemerken dat de dingen, waarover de leeraar sprak, haar van nabij betroffen en van gewicht waren voor tijd en eeuwigheid.

Gij begrijpt wel, vrienden, dat dit alles een verandering in haar huis, haar hart en haar leven te weeg bracht. De vrouw, die nu zoo alleen in de wereld stond, begon er behoefte aan te krijgen het Woord te lezen en daaruit troost en kracht te putten. En als van zelf kwam zij er toe ook tot Hem te gaan, van Wien de Bijbel ons zegt: sDe Heere is nabij allen die Hem aanroepen." Tot Hem bad zij, in enkele woorden veelal, maar de Heere merkte er toch op. Want het is niet in de veelheid der woorden gelegen als wij bidden, maar in de begeerte des harten.

Zoo werd dan de aardsche verdrukking voor de moeder tot een hemelschen zegen. Zij zag in, dat haar leven in vroeger dagen, al was 't uiterlijk ook gelukkig, toch eigenlijk een wandelen was geweest op den breeden weg die tot het verderf leidt. En hoe.moeilijk nu haar-dagen ook waren, toch kon zij in de droefenis nog den Heere danken, die haar alzoo had geleerd en haar de oogen had geopend om te zien den smallen weg die tot het leven leidt, den weg waarop weinigen wandelen, maar die uitloopt op de eeuwige heerlijkheid.

Doch er zouden nog, lang eer zij dien eindpaal had bereikt, zware dagen komen, en wel spoedig, gelijk we verder zullen zien.

TWEE HOORDERS.

(S/oi.)

Er waren eens, zoo sprak nu de Indiër, twee mannen. Béiden waren arm. De' een had zelfs geen plaats om in te wonen; de ander echter bezat nog een oude bouwvallige hut.

Nu kwam er een rijk heer, die tot hen zeide: »Ik zie dat gij béiden zeer arm zijt en in armoede leeft; komt nu bij mij, dan zal ik elk van u een goede woning geven' en ook zorgen dat gij leven kunt. Morgen, verwacht ik u bij mij en zal u geven wat ik heb beloofd."

De volgende dag kwam, maar slechts één man verscheen. Dat was hij die in 't geheel geen huis had. Hij ging tot den heer en deze hield zijn woord trouw en gaf hem een goede woning en zooveel werk dat hij den kost verdienen kon.

Maar de andere kwam niet. Eindelijk Averd de eerste, die 't nu goed had, nieuwsgierig om te weten waar zijn makker toch bleef. Hij ging hem opzoeken en vond hem bezig het oude krot nog een beetje op te knappen. »Welk een dwaas zijt ge toch, " sprak de eerste, ïgij kunt voor niet een goed huis krijgen en echter slooft gij u uit om die hut te herstellen die straks toch inzakt; wees niet dwaas en ga meê."

Maar de ander zei: »Neen, vriend! Mijn huisje is nog zoo kwaad niet. Als ik het wat oppleister en stut, kan 't nog jaren staan."

Hier zweeg de Indiër en de heer sprak: »Nu, wat meent gij daar nu meê? "

sWel mijnheer", sprak de ander, «wat dunkt u van dien man met zijn hut."

sDat hij een groote zot was."

sPas op, " sprak de Indiër nu. »Want gij veroordeelt uzelf. Wij zijn die twee mannen. De Heere biedt U en mij Zijn genade aan en ik, die niets van mijzelf heb, verblijd mij daarin. Maar gij hebt nog veel waarin ge u beroemt, uw wijsheid en verstand en aanzien, uw geld en goed. En daarom valt het u zoo moeielijk van dat alles af te zien, al hebben wij beiden gehoord, dat het bij den Heere God niets beduidt, en enkel te vertrouwen op Zijn onverdiende genade. Neem het mij niet kwalijk dat ik dit zoo ronduit zeg".

Nu, de koopman was zoo wijs het niet kwalijk te nemen. Hij gevoelde trouwens dat zijn dienaar gelijk had. En 't eenvoudig maar waar woord van dien man werd het middel om ook den heer te brengen tot het wegwerpen van al zijn eigengerechtigheid en zijn hoop te doen stellen op den Heere Christus alleen.

CORRESPONDENTIE.

Met genoegen ontvingen we de toelichting over de Avondster. We hopen dat stukje de volgende week een plaats te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's