GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door helpen geholpen.

VII.

EEH WEIGERING.

Nog altijd draalde de weduwe, 't Was als verwachtte zij dat iets volgen zou. Doch het kwam niet en eindelijk vroeg mevrouw Denham ongeduldig:

»Wacht u nog ergens op, juffrouw." ïNeem mij niet kwalijk, mevrouw", was het antwoord, »maar zou 't u niet schikken mij alvast het lijf van de japon te betalen f Ik zit er erg om verlegen, want mijn kleine Karel is zoo ziek en heeft middelen noodig. En ik zou 'took. ..."

»Hoor eens", sprak mevrouw Denham snibbig, smijn vaste regel is nooit voor een stuk werk te betalen, eer 't geheel ai is. Daar houd ik mij bij; anders kan ik op de dingen geen oog houden en had wel dagwerk. Maar bovendien heb ik op het oogenblik volstrekt geen klein geld en ge zult van een brieije van vijftig toch misschien niet terug hebben."

«Neen mevrouw", sprak de weduwe, die wel begreep dat mevrouw van haar af wilde wezen. Zuchtend wandelde zij heen, terwijl mevrouw Denham nog eens op haar gemak het lijf van de japon ging bekijken.

De arme moeder keerde met een bezwaard hart huiswaarts. De woning was kil, want de kachel was uitgegaan, wijl er te weinig kolen in gedaan waren. De meisjes waren naar school, maar Kareltje lag in zijn bed te kreunen van pijn, gelijk moeder reeds aan de voordeur hoorde.

Zij ging naar hem toe en trachtte hem te troosten. Hoe graag zou zij hem het geneesmiddel gegeven hebben, dat de pijn moest verzachten! Maar hoe zou zij aan 't geld komen? Zij had het recept nog in de hand, maar zij wist al van vroeger, dat de apotheker niets klaar zou maken, als 't niet dadelijk werd betaald. Weer kwam de gedachte bij haar op, had ik gisteren mijn geld maar gehouden en toch kon zij niet gelooven, dat het verkeerd was geweest barmhartigheid te doen en een bedroefde vrouw uit den nood te helpen.

't Was intusschen de vraag, wat te doen. De vrouw dacht een oogenblik na. Toen ging zij naar den schoorsteenmantel, waarop een doosje stond dat eens heel fraai was geweest, met blauw fluweel bekleed en met een zilver slootje. Het slootje was lang verkocht, het .fluweel heel verkleurd, en moeder werd op nieuw bedroefd toen zij dacht aan den tijd, toen dat doosje vol lag met allerlei fraaie dingen: zilver en goud en edelgesteenten ook, en hoe nu 't een na 't ander was verdwenen, verkocht voor brood. Doch tegelijk kwam een wonderlijke troost n heur hart. Vroeger, zoo kwam haar eensklaps in de ziel, was dat mijn hoogste vreugd en hing mijn hart geheel aan die dingen; toch zijn ze maar van de aarde en gaan voorbij, en kunnen emand troosten noch helpen. Al heb ik dan ok nu die schoone aardsche dingen verloren, de Heere God heeft mij nog wat beters terug egeven, hemelsche, eeuwige dingen, die blijven. oo dacht zij en dit gaf haar troost en nieuwen oed.

Zij deed htt doosje open. Er lag nog maar einig in en nog minder dat waarde had voor ie 't koopen zou. Een borstspêld van zilver en ïvee gouden ringetjes, — 't waren geschenken an haar moeder — konden nog iets opbrengen. ang, heel lang had zij die bewaard en't kostte aar veel er van te scheiden. Doch nu 't voor en zieken, kleinen jongen was, mocht zij niet achten. sHet kan niet anders, " sprak zij bij ich zelf, nam de speld en de ringetjes op, wikelde zè in een stuk papier en ging naar Karel.

tMoe gaat even weg, " sprak zij tot hem, een an brengt moe een drankje mee, waardoor de ijn weggaat."

Karel glimlachte eventjes en moeder kuste em en ging heen.

AAN VRAGERS.

Een onzer lezers, de heer C. L., merkt, naar v anleiding van hetgeen we schreven over het egtrekken der zwaluwen op, dat dit wellicht s toe te schrijven aan andere oorzaken dan de enoemde en zegt:

Het is wel. i> ten gevolge van^" maar niet > ; ora" en 'winter. En dit is veel aannemelijker en igt voor de hand; er is in den winter geen oedsel meer of niet genoeg. Immers, wat is et voedsel van ooievaars, reigers, enz.? Kikorschen, muizen, vischjes en andere meest kruiende dieren, en deze zijn in den winter óf in e modder hun winterslaap doende, zooals de r ikvorschen óf zitten diep in den grond gelijk d e meeste kruipende dieren. En waarvan leven e zwaluwen ? Geheel van insecten, die er voor b en natuurlijk niet in den winter zijn. Maar ls de lente «natuur weer uit den slaap doet ntwaken" dan keeren ze terug.

De koude kan dus geen geen beletsel zijn, ant hiervoor zijn ze met vederen bekleed. We vatten niet recht, dat dit anders is dan ezegd is, namelijk dat de vogels heengaan om e koude (met al haar gevolgen; gebrek aan oedsel enz.) Dat de vogels ook heengaan omat ze de warmte verkiezen, en de kou ontvlieen is een meening, die door zeer velen en eer geleerde mannen wordt "voorgestaan en zeer annemelijk is ook. Of 't ook om het licht is ieten we in 't midden; alleen had er bij kunnen taan dat men, over koude sprekend, ook met l haar gevolgen moet rekenen. Wat echter e heer C. L. zegt dat het is ten gevolge van U en winter dat de vogels trekken, zou ons tot e verkeerde voorstelling kunnen brengen dat de ieren eerst na den winter vertrokken.

Verder lezen we:

Voorts diene ook omtrent het eerste gedeelte an het antwoord tot aanvulling, dat vele zwauwen hun weg over Italië nemen, doch daar ij duizenden in de uitgespannen netten vlieen. Ze worden dan na gedood te zijn een ewichtig handelsartikel voor de Parijsche en ondensché modebeurs, daar de vederen der ogels' Of ook de geheele vogel, na bereiding, ient tot versiering vaii dameshoeden. P

We danken voor de opmerking, doch 't is ammer dat onze geachte lezer 't een »bemering" noemt. In onze taal is zulk een woord iet bekend, en zou het hoogstens »bespeuring" unnen beduiden. Onze andere lezer, J. B. v. H. e V. zal, meenen we, nu tevens wel voldaan ijn. t

CORRESPONDENTIE.

F L. We willen u graag helpen, maar 't was eter geweest zoo we uw seigenlijke bedoeling" adelijk hadden geweten. Want nu blijkt dat et onmogelijk is u te antwoorden vóór we weten

wat eigenlijk in het raadsel waarover ge spreekt gevraagd wordt. Wat vormen al die namen ten slotte of wat moeten ze vormen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1894

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1894

De Heraut | 6 Pagina's