GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mijnheer de Redacteur!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijnheer de Redacteur!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In de Heraut van den 24sten Juni jl. werden onder den titel: «Aroerikaansche toestanden", twee plechtigheden in de Ref. Church van Amerika medegedeeld, waaronder de naam stond van den heer L'. Holstein, Auburn Park, 111., N.-A.

Genoemde heer werd daaronder door u vriendelijk en ernstig aangezocht om, omtrent deze zaak, die, zooals ze daar nu lag, in een sluier van geheimzinnigheid was gewikkeld, verder opening van zaken te geven en »man en paard" te noemen.

In de Heraut van den 22sten Juli d. a. v, — dus vóórdat de heer Holstein zich nader had verklaard — komt Rev. H. de Vries tegen die mededeeling op en plaatst ze onder de rubriek «verdachtmaking", hoewel Z.Eerw., hiermede wel een weinig in strijd, tegelijkertijd toont, dat vrijmetselaars-plechtigheden hem niet vreemd Zijn. Z.Eerw. verhaalt daar toch dat hij zelf, in kwaliteit als Dienaar des Woords, een lid der gemeente, tevens vrijmetselaar, kerkgjjik heeft begraven, waarbij een groot aantal vnjsaetselaars tegenwoordig waren, die de doode sn en uit de kerk droegen, waarna bij het graf eerst de lijkdienst der liturgie van de Refc Church en daarna die der vrijmetselaars plaats had.

Die het leze, die merke er op. Vreemd klinkt voort» de bewering van Rev. de Vries voor ons hier in Amerika, dat begrafenisdiensten in de kerk eene groote uitzondering zouden «fjn, daar het toch van algemeens bekendheid is, datidie diensten, met koorgezang en bloemenversiering .opgjsjuisterd, algemeen zijn en helaas meer en meer dreiges Qg een doodenvereering uit te }oop#n; en dat zelfs hier injjgt westen onder ons HpJJsRders hoe langs zoo meer. trots den tegenzin, dien velen onzer tegen slijkendienst" uit het oude vaderland hebben meegenomen.

Doch ter zake.

In No. S67 van de Heraut voldoet de heer Holstein in zooverre aan uw verzoek, dat hij zegt, dat het stuk boven zijn naam in de Heraut van den 24sten Juni buiten zijn weten geplaatst, eenvoudig was eene copiëering van wat ondergeteekeiide schreef in de Wachter No. 9 van den 25 April j.l.

Behalve een paar tusschenzinnen van Mr. Holstein's hand, ter verduidelijking voor zijn vriend in Nederland, erken ik de copie als eerlijk van de mijne genomen, dus als de mijne.

Ik had geheel niet gedacht, dat die zaak zulk eene uitbreiding zou verkrijgen, als nu blijkt het geval te zijn, en acht mij daarom verplicht, van een en ander nader rapport te geven, opdat de lezers in Nederland zich een meer duidelijke voorstelling van de zaak kunnen vormen, dan in de tegenwoordige verwikkeling, door dat over en weer schrijven, wel mogelijk is.

Om dit echter eenigszins volledig te doen, ben ik wel genoodzaakt, om van u meer dan eenmaal plaats te verzoeken, niet twijfelende aan uwe welwillendheid in dezen, ter wille ook van de zaak zelve, die ons ook, medebroeders van hetzelfde huis, tot hiertoe in twee kampen verdeelt.

Ter zake dan. In eenige No's van de IVuchter, orgaan van de Holl. Chr. Geref. kerk, gaf ik eene »gedachtenwisseling tusschen twee kerkleden, " in den vorm van eene broederlijke samenspreking, over de kerkelijke aangelegenheden tusschen de Ref. Church en de H. C. G. kerk in den laatsten tijd. In een dezer nummers (No. 9) herinnerde ik ook aan de bewuste kerkelijke plechtigheden in de Ref. Church, die reeds eenige weken vroeger waren medegedeeld door Ds. G. Hoekseraa, leeraar onzer kerk te Oakland, Mich.

Die mededeeling luidde o. a. aldus: »Een onzer leeraars was eens tegenwoordig bi »de inwijding van een nieuwe D. R. Kerk jwaar de leeraar het gebouw aan God in he «gebed opdroeg en verder door eene toespraak saan de toehoorders den Christus verkondigde »Na hem trad de kapelaan der vrijmetselaars sop. Het geheele corps vrijmetselaars uit de »gemeente was in uniform tegenwoordig. Hi ï sprak over God, den Vader van het heelal, en sdrukte den wensch uit, dat dit gebouw doo sden Vader van het heelal ten zegen moch sworden voor de verieniging hier tegenwoordig sEen andere leeraar van onze Kerk was er bi «tegenwoordig, toen een lid der gemeente ten jj^rave gedragen zou worden.

Dit lid was gestorven ten gevolge van ster sken drank en behoarde tot de orde der vrij 9 metselaars. De leeraar der gemeente deed ee »korte toespraak, waarin Jiij Jezus als den eeni sgen weg naar den hemel voorstelde.

»Na hem trad de kapelaan op, die aan d «vergadering een woord had te richten. Hi sverklaarde, dat God, de Vader van het heelal »de zonde haat en straft, dat er een hel e «hemel was, dat de hel hier op aarde voor de «Vaders kinderen was, dat de Vader hier zijn skinderen tuchtigde, om deze na den dood to . sHem in heerlijkheid op te nemen.

Dat de gestorvene een getrouw lid der loge swas gewaest. en wel is waar, in de zonde had «geleefd; maar de Vader had hem in de laatste sdagen zoo vreeselijk getuchtigd, dat hij hier de «hel op aarde h.ad gehad, en nu was in de «glorie daarboven. Hierna werd het sGlorie, «Glorie" gezongen. Aan het slot hiervan «schreef Ds. Hoeksema: «Waar zulke dingen «plaats hebben in het midden der gemeente, «zonder dat hiervan eenige notitie wordt geno-«men, is zulks voor ons Hollandsche volk haast «onverstaanbaaï, ''

En ziet, nog werd er, zoo het scheen, geen notitie van genomen.

Ja toch, ik nam er notitie van in geratldc sgedachteawigseling" in de IVachUr om het opzettelijk en met wat andeie woorden en in een andere vorm te repeteeren.

En waarom deed ik dit? Was het boos opzet om de Ref. Church te belasteren en zoodoende verdacht te maken.? Dat zij verre!

Verontwaardiging was het, dat, volgens medegedeelde feiten van Ds, H, daf smonster der vrijmetselarij" zooals ZEerw. zich er over had uitgedrukt, zich zoo ongestraft kon bewegen in 't middga YiA de gemeente Gods, alsmede over de schijnbare onaandoenlijkheid daaromtrent, waar het, zoo het scheen, niemands attentie trok.

Nu echter nam, de HoJ> e er notitie van ofiCllOOn zij op het origineel van Ds. H. e weken lang hat'zwijgan had bewaard.

Zij nam er nu notitie van In den zin van «lastering tegen de Ref Church". Zij eischte daarom van mij — niet van Ds H. — bewijs of herroeping. Ik bracht de HoJ> e eerbiedig onder het Oügj d.at ik slechts herinnerd had aan wat Ds. H. voor eenige weken gepubliceerd had met ZEerw. 's naam onderteekend, haar dus de bron wijzende, waar men de zaak zelve kon opdflven. Daar, meende ik, zou het in de eerste plaajs ftrj} |@ doen zijn. Daar was het mij om te doen ge^yeest, dsaj-QO) hi*d ik er zoo opzettelijk op teruggewe? en. Opdat zulke gruwelen in eene Geref* Kerk gepleegd niet in het donker weg zouden schuilen en de eerste mededeeling van Ds. H. niet hielp, ging ik het nog eens opzettelijk herhalen, opdat er navraag zou komen. NUj dat gebeurde dan ook, maar men vroeg het laags een Omweg, Wel bewilligde ik in dien eisch, omdat ze op ïioh ï.elvg beschouwd billijk was, al was het dan een omweg. De waairheid moest dan toch aan het licht komen.

Ik vroeg dan aan Ds. Hoeksema inlichting, geheele opening vaH zaken, ZEervy, antwoordde mij, dat de eerstgenoemde plechtigheid n.l. die kerkinwijding bovengenoemd, was_ bijgewoond door wijlen Ds. Rietdijk, die toen in het Oosten leeraar was, dat ZEerw. het hem zelven alzoo had medegedeeld, gelijk hij geschreven had.

Nu begreep ik dadelijk, dat dit een zaak op losse schroeven was.

Niet alsof ik zou willen beweren, dat bedoelde zaak een verdichtsel van den nu zaligen Ds. Rietdijk zou zijn, ook niet alsof Ds. Hoeksema het uif gijn eigen hart zou verzonnen hebben, maar toch, ieder begrijpt, dat men op zoo'n manier een zaak voor hel fubliek niét yiaar maakt.

Wel gaf Z.Eerw. mij nog een eerwaardig getuige op, die hfgt pok, gelijk hij, uit den mond van dien, in zijn feven «QQ höffggeachten leeraar had gehoord, doch waar die mond vos» Jiltijd gesloten in het graf, geene nadere aanwijzing meer k^i) ^oen, daar wees ik voor mij die getuige van de haad, hffg geloofwaardig overigens ook. En het was daarom dan OiSkj ^a.\ ik alle medeplichtigheid daaraan van de hand wé'es'en openlijk het gesdirevene, dat daarop doelde herriep jn dg ff^ffchter van den 3osten Mei j.l. Geen onbewezen feit — zoo heb ik daar geegd — mag dienst doen om de Ref. Church e beschuldigen; en immers, al is die zaak waar ebeurd, bewezen kan ze niet worden. Anders wordt zulks met het tweede feit, waaroor ik in het volgend nummer beleefd pla.its raag.

U, mijnheer de Redacteur, bij voorbaat dankeggende voor de opname, verblijf ik hoog­

Uw dw. F. KNIPHUIZEN,

Granl-IIaven Mich. U. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's

Mijnheer de Redacteur!

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's