GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De eerstelingen des Geestes.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De eerstelingen des Geestes.”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in ons zelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Rom. 7 : 23.

Wilt de apostel met de »eerstelingen des Geestes" bedoelt, is niet moeilijk te verstaan, v/anneer ge maar denkt aan de plechtige gewoonte onder Israël om op den dag na Pascha de eerstelingen van den gerstenoogst en op het Pinksterfeest de eerstelingen van den tarwenoogst aan God den Heere toe te wijden.

De landman, die God vreesde onder Israël, bracht dit eerstelingsoffer niet om een zeker deel van zijn overvloed aan God te schenken, maar om door dit offer te erkennen, dat eigenlijk heel de oogst aan God toekwam.

God was het immers, die hem dat land geschonken had in gansch bijzonderen zin. Israël was niet een volk in Kanaan geboren, dat een onbewoonde streek langzamerhand ontgonnen en bevolkt had. Het had Kanaan door Gods machtige hulp veroverd op de volkeren, die er reeds woonden. Zoo was het land hun tot een erfdeel geworden.

En ook dat dit land, Gods eigendom, in milden overvloed vrucht droeg, was niet in de eerste plaats te danken aan den arbeid van den landman zelf, die alleen het zaad zaaien kon, maar een zegen van dien God, »die de aarde vruchtbaar maakt van boven" door mild zijn zegen te zenden op een dor en dorstig land.

Zoodra dan ook de halmen begonnen te rijpen en daarmede de profetie geboden werd van een overvloedigen en rijken oogst, nam de landman zijn sikkel, sneed die eerste rijp geworden halmen af en lei zeals »eerstelingen" neer op Gods heilig altaar. Om in die eerstelingen als heel den oogst, die straks komen zou, aan God den Heere te wijden.

wijden. En blijkbaar met terugslag op deze «eerstelingen" door Israël gebracht noemt de apostel Christui »den eersteling uit de dooden" en spreekt hij hier van de seerstelingen des Geestes", die Gods kinderen ontvangen hebben.

Het beeld der eerstelingen is door deze heeawijzing naar de eerstelingen van Israël du3 duidelijk genoeg, wanneer ge maar niet vergeet, dat de apostel het beeld hier omkeert en juist in tegenovergestelden zin gebruikt.

Neen, de kinderen Gods worden hier niet voorgesteld als de akkerlieden, die een geestelijken akker van God hebben ontvangen; het is niet zoo, dat zij dien akker Jiebben doorploegd, het zaad hebben uitgestrooid en nu de eerste vruchten van dat geestelijke leven aan God aanbieden om Hem daarmee te verheerlijken voor genoten zegen.

Het zijn de eerstelingen des Geestes, die zij van God hebben ontvangen, die God hua" dus geschonken heeft als profetie en onderpand van den vollen en heerlijken oogst, die in de toekomst hun wacht.

Daarboven in de hemelen, zoo stelt de apostel het u voor, heeft God van eeuwigheid af, den akker der genade voor zijn volk toebereid. Hij is de Hemelsche landman, die het zaad in de voren wierp, die het wassen en groeien deed. En nu rijpt daarboven die oogst. Het zijn al gaven van ootmoed en geloof, liefde en hoop, vrede en gebed, zaligheid en heerlijkheid. Die oogst, die volle heerlijke oogst is nu nog niet rijp; die toeft en wacht tot den doorluchtigen dag, dat Christus op de wolken wederkomt. Maar wat nu reeds rijpte, de eerste halmen, die sneed God af, die schonk Hij aan zijn volk op aarde, opdat zij daarin een voorsmaak zouden hebben van de heerlijke erfenis, die daarboven voor hen is weggelegd.

Met die eerstelingen des Geestes zijn dus niet bedoeld de eerste aanvangselen van het laven der genade, die nog zwak en onvolkomen in de pas geboren kinderen Gods worden gevonden. Gelijk men gewoonlijk meent, om dan uit de gebrekldgheid van het geloofsleven te verklaren, dat er uit het hart dier bekommerden zooveel verzuchtingen naar rijker genade opstijgen.

De apostel bedoelt het geheel anders. Hij spreekt niet over de kinderkens in de genade, maar over heel de strijdende Kerk op aarde. Die eerstelingen des Geestes zijn hem niet die aanvangselen van het nieuwe leven, maar alle goede gaven, die daar afdalen van den Vader der lichten voor zijn volk; heel het breede terrein der genade, van de ure der wedergeboorte tot aan het graf; zoowel de zwakke vonk, die in de rookende vlaswiek gloort, als de heldenkracht des geloofs, die een Abraham en Paulus heeft bezield.

En begrijpt ge het dan niet, dat de apostel juist uit het ontvangen van die eerstelingen des Geestes de verzuchtingen afleidt, waarmee al Gods volk den weg des levens hier op aarde bewandelt?

Een kind der wereld, dat die eerstelingen mist, verstaat dat innerlijke zuchten niet. Het heeft hier op aarde zijn ideaal; leeft in deze wereld; kent niet dat innerlijk dorsten naar iets hoogers en heerlijkers dan deze aarde geeft, omdat het nooit iets van den zaligen rijkdom der genade heeft geproefd.

Maar Gods kind, dat de lippen heeft gezet aan den beker van de zaligheid des hemels; dat de eerstelingen geproefd heeft van het eeuwige leven, vindt daarna het genot dezer wereld zoo flauw, zoo smakeloos, is op deze aarde een vreemdeling geworden en kent het verterende heimwee van al wie in Sion geboren is om in te gaan in het Vaderhuis daarboven.

Evenals de landman, die de eerstelingen van den oogst heeft binnengehaald, wacht en uitziet naar den vollen oogst, die komen zal, zoo wacht met opgestoken hoofde elk kind des Koninkrijks naar de volheid der zaligheid, waarvan die eerstelingen des Geestes hem de voorsmaak en het onderpand zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's

„De eerstelingen des Geestes.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's