GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XI.

EENE WANDELING.

Dat Frederik onder zulk gezelschap als we boven beschreven hebben veel kans liep op den verkeerden weg te geraken is duidelijk. Temeer daar hij niet in de vreeze Gods was opgevoed.

Mijnheer Leenderts toch was wel iemand, die zijn kinderen altijd had voorgehouden, dat deugd een schoone zaak is, en zij hun plicht moesten doen, maar hoe zij daartoe de kracht zoude krijgen, had hij er hun niet bij gezegd. Dat kwam daarvan dat hij geloofde, dat zij die kracht in zich zelf hadden, evengoed als 't vermogen om te loopen of te eten. Hij wist niet, dat al onze bekwaamheid uit God is, en geloofde ook niet dat de mensch onbekwaam is tot eenig goed, en geneigd tot alle kwaad, zoolang God het hart niet verandert en vernieuwt ter bekeering. Wie goed oppast en een braaf mensch is komt in den hemel, zei mijnheer Leenderts. De Bijbel echter spreekt anders, en in de kerk had Leenderts het ook dikwijls — schoon lang niet altijd — anders gehoord. Maar hij geloofde liefst wat hij het aangenaamst en het «waardigst" vond, zooals men dat noemde. > ; 0m niet" gerechtvaardigd worden, willen we van nature geen van allen.

Zoo opgevoed was Frederik dan ook slecht gewapend tegen de verleiding der zonde, vooral wijl hij het Woord des Heeren slechts zeer gebrekkig kende. In de laatste jaren had hij er, bij zooveel als er was voorgevallen, zelfs haast geheel geen onderwijs uit genoten. En de kwade gevolgen daarvan bleven niet uit.

Slechts zeer kort bleef de Koningin Cliarlotte voor Malta liggen. Weldra lichtte het schip weer het anker om naar Napels te vertrekken, waar kapitein Todd orders zou ontvangen omtrent hetgeen verder te doen was. De orders bleven echter uit en intusschen had de manschap gelegenheid aan land te gaan, waarvan zij dan ook zooveel mogelijk gebruik maakte. Dat Frederik niet achterbleef, kunt gij begrijpen. Hij had niet als de anderen geregeld dienst te doen, hij was voor zijn pleizier uit, en daarbij nu hij de stad eens zien kon, die, zooals de Italianen zeggen, de schoonste ligging van alle heett, sprak het vanzelf dat hij van de gelegenheid gebruik maakte.

Op zekeren namiddag, wandelde onze vriend met een aantal jongeheden en een paar andere personen van het scheepsvolk door de straten van Napels. Zij waren van plan den vuurberg de Vesuvius, die zeer dicht bij de stad ligt, eens wat meer van nabij te bezien, al zou er geen tijd zijn om den berg te beklimmen, wat trouwens ook geen gemakkelijk werk is.

Nu is de Vesuvius hoog genoeg, dat men hem op een groote afstand kan zien. Daarbij steeg er in dien tijd van tijd tot tijd rook uit den berg, zoodat men zich in zijn ligging kwalijk kon vergissen. Doch, gelijk ieder weet, die 't .beproefd heeft, 't is nog iets anders een doel te zien, er op aan te wandelen en er te komen. Dat bespeurden de vrienden ook en 't speet hun wel geen gids te hebben meegenomen. Zij hadden dat nagelaten, omdat zij op zulk een geleider minder gesteld waren, en "hem ook niet goed verstaan konden. Nu zij echter slechts op 't gezicht moesten afgaan, bleek hun dat de weg niet zoo gemakkelijk was te vinden, of liever, dat de weg, dien zij waren ingeslagen, zeker de verkeerde was. Wel bleef de berg steeds in 't gezicht, maar 't scheen wel, dat ze er om heen liepen. Hem nader kwamen zij niet.

Dit nu is op zich zelf ver van aangenaam, maar nog veel meer wanneer men wandelt in de heete zon, wat in een land als Napels, nog wat meer wil zeggen dan bij ons. Daarbij was de streek tamelijk dor en kaal zoodat er, al had men mooie uitzichten in de verte, toch dichtbij weinig of geen schaduw was te vinden. Zelfs de grond was warm en bij eiken stap, dien de vrienden deden, joegen zij wolken stof op.

»Ik geef er de brui van, " riep eindelijk een bootsman, die meê van 't gezelschap was. »Mijn beenen zijn niet zoo jong meer als die van de heeren, en door 't lange varen verleert een mensch het loopen. Is dat een hitte!"

»ja, " sprak een ander, zich 't gelaat afwisschende, »ik kan ook niet zeggen, dat ik juist voor mijn genoegen uit ben. We zijn al twee uur op marsch en nog niet veel gevorderd. Waar blijft die Vesuvius toch? "

»Misschien is hij afgeschaft, " sprak een derde spottend, 5> omdat hij zoo gevaarlijk is voor de stad."

»Neen, " riep een andere stem, sik zie den rook nog."

»Net of dat niet uit een anderen schoorsteen kan komen, " merkte een ander op. »Maar rook of geen rook, we komen er vooreerst niet. Ik heb grooten trek het er bij'te laten. De Vesuvius loopt niet weg."

»Maar onze tijd wel, " sprak een die als de hoogste in rang 't meest te zeggen had, san gij weet, de kapitein is een man van]'de klok. We moeten nog weerom ook."

Daar scheen niemand aan gedacht [te hebben; althans nauwelijks was de opmerking gemaakt, of allen stonden stil en de bootsman sprak:

»Gij hebt gelijk, mijnheer; we dienen niet verder te gaan en moeten het later maar eens vervatten, als we goed den weg weten. We hebben evenwel nog al den tijd. We moesten maar eens eerst rusten."

»Ja, maar waar? Als we hier gaan liggen in het stof, staan we onherkenbaar weer op en bovendien gebraden door de zon."

Daar viel niet veel tegen te zeggen. Zoo werd dan rechtsomkeert gemaakt en toog het gezelschap weer stadwaarts, in de hoop onderweg een gelegenheid aan te treffen, waar men eens rusten en uitblazen kon.

Hoe men echter ook uitkeek — en'een zeemansoog ziet scherp — 't scheen wel, dat zoo al niet de Vesuvius, dan toch alle herbergen en drinkwinkels in dit oord waren afgeschaft. Er was van een pleisterplaats niets te zien. Reeds gaf men de hoop op, vóór men aan de stad kwam, iets te vinden, toen onverwacht een herdersknaap verscheen, die op bloote voeten voortkuierde.

»Hei daar, jongen, " riep de bootsman, »is hier ook ergens een herberg? "

Maar de Italiaan verstond geen Engelsch; hij lachte even en stapte voort.

Dat vond Frederik wat al te erg. Zoo snel hem mogelijk was, liep hij den knaap achterop en riep hem. De jongen stond even stil, en Frederik, een zilverstukje te voorschijn halende, toonde het hem. Dat hielp, want die taal wordt overal verstaan.

Begrijpend dat de jongen al evenmin Nederlandsch als Engelsch zou begrijpen, zei Frederik dan ook niets, reikte den herder 't geldstukje toe, ^ en maakte tegelijk met de hand een beweging, alsof hij een glas aan zijne lippen bracht en dronk.

Inmiddels waren de anderen naderbij gekomen. Blijkbaar vonden zij Frederik's inval uitmuntend, 't Was kluchtig te zien, hoe bijna allen zijn voorbeeld volgden en op hun manier de gebaren maakten van iemand, die een glas ledigt. De Napolitaan schudde van 't lachen en riep in zijn taal, ik weet niet wat al. Ongelukkig werd er geen mensch wijzer door, tot de knaap eindelijk begreep, dat hij iets doen moest als hem was voorgedaan, en dat hij 't geld ook niet louter uit liefde had gekregen.

Hij wees met de hand in de verte en stapte toen vooruit, allen wenkend hem te volgen. Dit werd gauw begrepen, en om kort te gaan, een kwartier later zat het gezelschap, bezweet en hijgend, neer op de banken, die voor een herberg stonden, aan een zijweg gelegen. Gelukkig stonden hier dikke boomen; 't was er heerlijk koel, en Frederik werd luid geprezen als den man, door wiens schranderheid men hier beland was. Men begon voor den Hollander eerbied te krijgen.

CORRESPONDENTIE.

J. B. te M. In 't volgend nr.

L. B. te V. Ge vraagt niet weinig, malar we zullen ons best doen. Bedenk echter wat deze rubriek tot opschrift heeft.

HOOGENUIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's