GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Lichaaam is het, en één Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Lichaaam is het, en één Geest

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

[PINKSTERFEEST].

Eén Lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot écne hoop viwer roeping. Efeze 4 : 4.

Heiliglijk mede in te leven in de Pinkstervreugde van het Lichaam des Heeren, vordert hooge spanning en inspanning van uw ziel in haar godvruchtigheid.

Niet omdat het tintelend verhaal van wat in de opperzaal te Jeruzalem eenmaal plaats greep, u te ingewikkeld, eenigszins verward, of ook te onvolledig zou zijn; maar overmits zelfs in dit gezvijd verhaal onze menschelijke taal en ons menschelijk woord te kort schieten, om aan wat geestelijk voorviel en in de sfeer van den Geest tot stand kwam, zoo vaste gestalte voor uw verbeelding en uw voorstelling te leenen, dat er een beeld met scherpe lijnen, een beeld in vaste omtrekken voor uw zielsbesef verschijnen zou.

De Heilige Geest is uitgestort. God de Heilige Geest is in het Lichaam van Christus op aarde ingedaald 1

Een gedachte, die reeds bij het hooren, u verrukt, maar.... hoe haar te grijpen, bovenal hoe haar vast te houden?

Als in het Scheppingswerk, bij den aanvang der dingen, de almogende kracht des Vaders haar wonderen werkt, is ook die almogende kracht wel onzichtbaar, ongrijpbaar en voor ons menschelijk besef niet te ontleden noch af te beelden; maar.... ge aanschouwt aanstonds van die almogende kracht het product vol majesteit in het firmament dat van boven u tegenglanst en in het aardrijk met zijn paradijsweelde.

Zoo wordt die almachtigheid des Vaders in het gewrocht zijner almogendheid voor u openbaar.

En zoo ook, als in het Verlossingswerk, bij den aanvang der nieuwe bedeeling, de Zone Gods tot deze aardsche schepping afdaalt, om u als het Vleeschgeworden Woord 'de majesteit der heiligste liefde te openbaren, dan blijft de innerlijke majesteit van dien Zone Gods u wel verborgen, maar ge hebt dan toch .. het Kindeke uit Maria geboren, en straks speelt iets toch van het innerlijke wezen van uw Heiland door zijn menschelijk gelaat henen; en kunnen de apostelen er in roemen, dat ze met hun oogen iets gezien, ja met hun handen iets getast hebben van het Woord des Levens.

Maar als het nu hier aan de geheel bijzondere openbaring van den derden Persoon in het Drieëenig Wezen toekomt, en het machtig werk der Heiliging van ons geslacht begint, doordien God de Heilige Geest zichzelven uitstort in het Lichaam van Christus op aarde, dan blijft het Goddelijk werk achter het voorhangsel schuilen; en al is ook hier een hoogheilig gewrocht en een alleszins Goddelijke uit\verking, niet uw oog heeft wat het zien, niet uw hand wat ze tasten kunne; en als de avond over den Pinksterdag gedaald is, staat Jeruzalem er gelijk het in den morgen stond, en ziet ge de apostelen en de schare huiswaarts keeren, zonder dat hun aanzijn in het zichtbare met iets nieuws, met iets dat ér in den morgen niet was, is verrijkt. Het is wel zoo, dat er een oogenblik in die opperzaal een heilig gedruisch van uit den hooge is vernomen, en dat lichtende tongen als van vuur boven het hoofd van elk uitverkorene vlamden, en ook dat er op dien middag wonderbare klanken be­ luisterd en op even wonderbare wijze verstaan zijn. Maar terwijl bij de Schepping het gewrocht van hemel en van aarde bleef, en bij de Vleeschwording het Kindeke, waar alle engelen heentogen, in de kribbe lag, is hier al wat uw zinnen aandeed even snel verdwenen, als het verschenen was. Dat gedruisch als van een geweldig gedrevenen wind duurde maar één oogenblik; boven den schedel der geloovigen flikkert nu zelfs het flauwste schijnsel niet meer; en reeds als Petrus zijn roemruchtige rede aanvangt, heeft het spraakwonder uit.

Er ivas iets ook iri het Avaarneembare, maar slechts voor één vluchtig oogenblik. Niet een gewrocht van de indaling des Geestes, maar slechts een begeleidend, zijn uitstorting verzeilend schijnsel.

Het was als een inschijnen uit de Hoogwaardigheid, toen even de poorten des hemels opengingen, maar juist daarna even snel verdwijnend, toen die eeuwige deuren zich weer sloten.

o, Gewisselijk, ook nu was er een gewrocht, geen minder gewrocht zelfs dan dat van nu aan God de Heilige Geest in de levende Gemeente des Zoons inwoonde en zich het Lichaam Christi ten tempel verkoren en geheiligd, had; maar die uitwerking bleef verborgen voor het zinlijk oog, kon alleen op het woord geloofd en met de mystiek van het hart ontwaard worden. Indenken kon zelfs een Petrus het slechts even; het verstaan, het verklaren, het doorzien en het begrijpen, kon noch hij noch iemand.

Pinksteren is des Geestes uitstorting, en kan daarom nooit anders dan geestelijk, en bij Geesteslicht, bekend worden.

En zoo ergens, dan voegt ons op Pinksteren de belijdenis van den Psalmist: »Bij U, o, Heere, is de fontein des levens, alleen in uw licht zien zvij dit licht. Lof zij uw genade 1"

En toch, zoomin in majesteit als in glorie staat bij de Schepping en bij de Vleeschwording vergeleken, de Uitstorting van den Heiligen ~. Geest'tea achter.

Veeleer is het eerst in deze derde genadebetooning, dat de beide Goddelijke werkingen die haar voorafgingen, haar doelwit, haar einde, haar ruste bereikten.

In de Schepping verschenen de gestalten der dingen, in de Vleeschwording herwon de oorspronkelijke zuiverheid haar heerschappij over wat in die gestalten der dingen ontaard en misvormd was. Maar hier eerst door de Uitstorting des Heiligen Geestes worden die gestalten met Geest doorgloeid en kiemsgewijze in haar volkomenheid en haar voleinding openbaar.

Het natuurlijke is eerst, d. i. de Schepping, daarna komt de overwinning van het tegennatuurlijke in de Vleeschwording, maar nu eerst met de Uitstorting van den Heiligen Geest komt het louter Geestelijke; en daarin het Goddelijke, het gansch volkomene, het hoogste, waarboven geen hooger uit kan gaan.

Neem bij u zelven de proef slechts.

Uit de Schepping hebt ge, door de geslachten heen, uw vleesch en bloed, en door inbrekende schepping uw zielsexistentie ontvangen. In de Vleeschwording des Woords is ook over u de «Opgang uit de hoogte" en de glans der Barmhartigheid opgegaan. Maar als ge, roemende dat God u verkoor, en wetende dat Hij u wederbaarde, u zelven als zijn kind en Hem als uw lieven Fh-^ifr in den hemel ïiiocht bekennen, en de hand op uw eigen hart kunt leggen, en dan niet aarzelend, maar in volkomen gewisheid juichen kunt: •^iDaar in mijn hart woont God de Heiligk Geest, in mijn eigen ziel voor die ziel biddende, mij zalvende en mij' heiligende, en tot een tempel zijner inwoning vormende datzelfde hart, dat ik door schuld'en zonde dntheiligd had!" - dan bezegelt toch immers |lke zenuw het u, die in uw ziel trilt, dan gej|iigt het toch elke ademtocht die over uw^ lippen gaat, dan zegt het u toch elke Mop van uw hartebloed, dat alzoo God de| Heiligen Geest in uw binnenste met u omfte dragen; dichter inniger bij uw ziel te hibben, dan gij zelf ooit tot uw ziel naderdi zult; en in nood en dood - als het licht ^ schijnt en in de donkerheden - hetzij ge slaapt of dat ge waakt, alzoo onlosmakelijk en volstandiglijk met uwen God in d^ kern van uw wezen vereenigd te zijn, een genieting, een zielsvreugd, een roemeösstof is, die zeer verre al wat ooit het schepsel aan zieleweelde smaken kan, overtreft en( te boven gaat.

De psalmist roemt iii Gods verborge^t omgang, en wie gelijk Abraham, als een vriend met zijn God mag verkeeren, jubelt in de gemeenschap met l^t Eeuwige Wezen. En gewisselijk reeds Hit overschrijdt het perk van wat ooit het creatuur uit zich zelf verwachten kon, en ^aat te boven alle vrucht van het heil, waarop een zondaar nog hopen dorst.

Maar wat op Pinksteren ontstond, zijn aanvang nam, en sinds rusteloos doorwerkte, het gaat nog als de volle glans der zon deze voorafgaande schemering in genade te boven.

In den »verborgen omgang" is er nog slechts een hooren van w; tt God spreekt en een biddend spreken tot Hem. En zoo ook in de »gemeenschap met het Eeuwige Wezen" is er nog slechts sen ontwaren van de trilling zijner majesteit in de ziel en van den gloed zijns Goddelijken harten. Maar hier is een inzijn van den Heiligen Geest in u, niet nu of dan, maar voor eeuwig, en om eeuwiglijk bij u te blijven. Een wonen in u als in zijn tempel, nog eer uw eigen ziel het bespeurd of vernomen had.

Een mystieke unie in de verborgenheid des wezens van God Almachtig met u, zijn machteloos creatuur.

Ja, zelfs hiermee is nog niet genoeg gezegd.

Eén lichaam is het, zoo betuigt het u de heilige apostel des Heeren, één lichaam is het, en één Geest, gèlijkerzvijs gij ook geroepen zijt tot ééne hope uwer roeping.

Die uitstorting en nederdaling van God den Heiligen Geest, is dus geen persoonlijk afgesloten zaak; voor u op uzelven geldend, en op soortgelijke wijze drie vier huizen verder weer even zelfstandig geldend voor een ander.

De Heilige Geest is niet eerst op den Pinksterdag uitgestort, en, toen in ons goede land onze afgodische vaderen bekeerd werden, weer opnieuw uitgestort; en toen uw vader of uw moeder ten leven kwamen nogmaals uitgestort in hen; en ten leste evenzoo uitgestort in uw ziel, toen ook uw ziel uit den dood in het leven ging; om op gelijke manier straks op uw kind, op uw kindskind, en op uw achterkleinkind, tot in het derde en vierde geslacht, telkens opnieuw uitgestort te worden, althans indien ook zij uit het zaad der kerk, ten leven verkoren, en in Christus geheiligd z\jn.

Immers, uw Pinksterfeest zelf verkondigt u het tegendeel. Want het verhaalt u niet van een eerste uitstorting, maar van de Uitstorting des Heiligen Geestes, die zeer zeker bij de eerste toebrenging der Heidenwereld, in het apostolisch tijdperk, een naglans had, maar die toch ook zoo als 1^1? Uitstorting op den Pinksterdag, geheel eenig, om op die wijs nooit herhaald te v/orden, in de heilige geschiedenis voorkomt. d h e z d o z i

God de Heilige Geest, eenmaal in het Lichaam van Christus ingedaald en uitgestort, trekt zich niet weer terug, om daarna nogmaals neder te dalen, maar, eenmaal tot ons gekomen, maakte Hij woning bij ons, verkoos ons tot zijn tempel en blijft alzoo in het Lichaam van Christus eeuwiglijk.

Het is als met het licht dat de Grieksche kerk bij haar hooge lijkdiensten de rijen der omstanders door ontsteekt. Die vlak bij het altaar staat, ontsteekt dan zijn kaars aan den gloed van het altaar, maar ook hij alleen; en nu voorts ontsteekt ieder volgende in de rij zijn kaars aan de brandende kaars van wie naast hem staat, en in een oogwenk glanst het dus a< l voortgeplante licht de rijen door en schittert tot in den versten omtrek. o m d s i G d h g g

En zoo ook is het hier.

De apostelen ontstaken de lampe hunner ziel aan het altaar op den Pinksterdag, maar al wie na hen kwam, ontstak het aan hun schijnsel, en zoo heeft ook het schijnsel van dat licht zich voortgeplant, breed over de natiën en volken, en in lengte door der eeuwen loop, en nu schijnt en glanst dat Licht des Geestes heel de wereld door; en gelijk het één Lichaam is, zoo is het altegader één Geest die in allen schijnt en in ieders hart glanst, en al te zaam vormen ze Gods heilige woonstede in den Geest.

Daarom deert het niet en heft het de heilige werkelijkheid niet op, of al de kinderen Gods over heel de aarde verspreid zijn, en ge veler taal niet verstaat, en van de gansch groote heirschare er slechts zeer enkelen bij name kent, noch ook dat ze kerkelijk op allerlei onderscheiden manier zijn ingedeeld; ja, soms naar het uitwendige elkander eer tegenstaan en alle gemeenschap derven, want niet die kerken maken het Lichaam des Heeren, maar uit dat ééne Lichaam Christi zijn alle kerken geboren, en achter het kerkelijk gordijn, op den diepen geestelijken achtergrond, zooals het voor God staat en zijn heilige engelen het aanschouwen, is toch aller leven, zoo ze waarachtiglijk verkoren zijn, één, en één de glans die in aller zielGodverheerlijkend schittert. Van het noorden tot het zuiden, en van het westen tot het oosten ééne Gemeente die zalig wordt; één Lichaam des Zoons, dat van Goddelijken glans doortinteld is ; één woonstede, één tempel Gods, met God zelf in dien tempel inwonende, door den Heiligen Geest.

Doch juist daarom is de Uitstorting des Heiligen Geestes veel meer dan het Scheppingswerk en dan de Vleeschwording des Woords een louter voorwerp des geloofs, buiten geloof niet te genieten, en zonder doordringend geloof niet te grijpen voor uw ziel.

Want van dat Lichaam van Christits ziet gij niets. Wat ge ziet zijn menschen, zijn mannen en vrouwen en kinderen, elk op zich zelf, in hun eigen woning zich bij den nacht terugtrekkend, gekleed in hun onderscheiden gewaad, elk een eigen aard en eigen karakter toonend, en soms ja u verrassend door hun geestelijken overvloed, maar zeer ikwijls ook u tot een ergernis zijnde door un geestelijke dorheid, hun zielsarmoede en hun zondig gebrek.

Het Lichaam van Christus ziet ge niet

Wat ge ziet en uw oogen aanschouwen, ijn hoogstens groepen van belijders, nu en an in het bedehuis saamkomend, een uur ot ook twee uur, er saam zijnde, stil er neerittende, soms met den gloed der bezieling n het oog, maar ook vaak met het doffe oog der onverschilligheid den slaap met moeite afwerende, van de oogleden. Niet zelden zelfs vermengd met allerlei vreemde gestalten, die in zoo niets u aan Christus herinneren, die in zoo niets u aan den Christus Gods doen denken, en u vaak de vraag naar de lippen dringen : Zouden dat niet de hypocrieten zijn?

Neen, het Lichaam van Christus is wel in Gods kinderen, en Gods kinderen zijn in dat Lichaam ingelijfd, maar het jfA? «7^ alles, het speelt alles op een verborge^t achterrond, het trekt zich alles heimelijk in het geestelijke terug.

En hoe zoudt ge dan den Heiligen Geest kunnen ontwaren, die in dat wel werkelijke, maar onzienlijke en geheimzinnige Lichaam van Christus schuilt?

Kan dan God de Heilige Geest aanschouwd worden? En al tkon Hij aanschouwd worden, waar zoudt ge Hem in dat Lichaam ontdekken, waar dit Lichaam zelf u een omsluierd mysterie blijft?

o, Wie dien avond na den grooten Pinksterdag zich door het gewoel van Jeruzalems straten had bewogen, en aan een voorbijganger gevraagd had: »Leid mij. naar dat Lichaam van Christus, toon mij dat heilige Lichaam des Heeren, en bovenal zeg mij, waar nu in dat Lichaam van Christus God de Heilige Geest woont", — hij zou u hier en ginds in een achterbuurt naar een nederige woning hebben gebracht; ge zoudt daar gansch gewone menschen, een Johannes, een Petrus, een Maria en Salome, hebben gevonden, hun spijze nemend en hun avonddrank drinkend, en voorts sprekende van heerlijke dingen en jubelende in wat geschied was; maar als dan een engel des Heeren u gezegd had : »Dat is nu het Lichaam van Christus, en dat Lichaam van Christus gaat straks de wereld in, en zal zich tot aan de vier einden der aarde uitzetten, en in dat Lichaam van Christus woont nu God de Heilige Geest, en die God de Heilige Geest zal in dat Lichaam wonen en werken en werken eeuwiglijk, " het zou u-als ijdel geklap in de ooren hebben geklonken, en teleurgesteld zoudt ge in uzelven gemeesmuild hebben: Moet die man en die vrouw het Lichaam van Christus zijn? Is dat nu de hope der menschheid! En in dat mompelend zeggen, zoudt ge recht hebben gesproken.

Want neen, , die mannen en die vrouwen, die moesten, en die zouden het ook niet doen; neen, die het doen zou, het gedaan heeft, en doen zal, is God de Heilige Geest, en Hem kondt en Hem kunt ge niet zien.

Maar van die heilige presentie Gods in zijn volk op aarde ontwaart, bespeurt en merkt, wie het geloofsoog nog mist, eenvoudig niets.

Om die te ontwaren moet ge naar de Schrift terug, om in die heilige Schriftuur dankzeggend de Zelfopenbaring van uw God te eeren.

Om die te ontdekken, moet ge in die • heilige Schriftuur het verhaal van hetPinksterwonder weer lezen en herlezen met stille eerbiedenis. Zonder aarzelen belijden dat het

alzoo geschied is. Er zelf inleven alsof ge in die heilige ure present waart geweest. Er meê gelooven dat hetgeen diar en toen plaats greep metterdaad en in der waarheid de Uitstorting van den Heiligen Geest, de nederdaling van God zelf in het Lichaam van Christus was. w ids o

Meer nog, om die heilige presentie uws Gods in zijn volk op 'aarde te bespeuren, moet ge aan dat volk u aansluiten, in de stille gemeenschap der heiligen uw lust zoeken, uit één geest met dat volk leven, en alzoo uwer persoonlijke inlijving in het Lichaam van Christus u bewust worden.

Of, om het korter nog te zeggen, om uw zielsoog voor die heilige presentie van God den Heiligen Geest op aarde te ontsluiten, moet de lampe uwer eigen ziel aan de vonk van dien Geest ontstoken zijn, moet in uw eigen hart de geest van uw ik voor dien Heiligen Geest uit den weg treden, en de ervaring van de inwerking van dien Geest aan uw eigen ziel bekend zijn.

Dan eerst, maar dan ook voorzeker, wordt die «heilige presentie van God den Heiligen Geest in het Lichaam van Christus" u niet slechts een vermoeden, een mogelijkheid, maar het feit der feiten, waardoor heel uw wereld-en uw levensbeschouwing beheerscht wordt.

Dan beseft ge het, hoe al de waardij en de beteekenis der overige wereld, vergeleken bij dat Lichaam van Christus, waar God zelf in woont, minder dan niets is.

Dan gelooft ge, en omdat ge gelooft geniet ge, en drijft vanzelf zoo zalige genieting u tot roemen en belijden uit.

Tot roemen niet het minst in het heilig Pinkstermysterie.

Want immers juist dat Pinkstermysterie, dat neergedaald zijn van God op aarde in het Lichaam van Christus, dat is het, waarom de wereld eens voor Christus moet wijken, en waarop voor u, met al uw broederen en uw zusteren saam, zoolang hier de pelgrimsreize aanhoudt, de hope uwer roeping staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Een Lichaaam is het, en één Geest

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's