GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Woubrugge.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woubrugge.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hetgeen iu Augustus j, l, op kerkelijk gebied te Woubrugge geschied is, trok, om icht te begrijpen pmerkzaamheid. reden, meer algemeene

Woubrugge is vóór Ulrum het station, aarbij het kerkelijk spoor zich in den loop er historie omboog.

In die kerk toch stond Comrie, die met oltius, en enkele andere vrienden, voor et laatst, eer de nacht op onze Gereforeerde kerken in 1816 neerzeeg, een enerieke poging waagde, om het oude geloofsleven weer tot uiting te brengen, en met Gods hulp steeds zuiverder en volkomener te ontwikkelen.

Leerstellig is Comrie hierin dan ook alleszins geslaagd, en het gelukkige feit, dat er nog na 1816 actie van Gereformeerde zijde doorwerkte, is niet het minst aan zijn geschriften te danken.

Kerkrechtelijk daarentegen stond Comrie theoretisch te zwak en in de practijk te flauw. Hij eindigde dan ook met den strijd op te geven. En zoo zijn de duistere jaren na 1816 over ons gekomen.

Dit nam echter niet weg, dat de persoonlijke indruk van Comrie's geestelijken arbeid nog steeds in Woubrugge's kerk doorwerkte, en dat zich nog altijd in deze gemeente een kern bevond, die den prikkel van zijn machtigen geest gevoelde.

Toen dan ook in 1886 de tweede reactie tegen 1816 uitbrak, had het weinig gescheeld, of onder de leiding van den predikant Bolkenstein, die sinds overleed, zou destijds reeds de kerk van Woubrugge tot reformatie zijn gekomen,

Intusscheu trachtten allerlei «gedienstigheden der practijk" dit tot nog toe te verhinderen, tot eindelijk in Augustus 1895 ook hier de actie doorwerkte, en de Gereformeerde kerk tot de Kerkenordening van 1619 terugkeerde.

De stukken die hierop betrekking hebben, had de nieuw opgetreden kerkeraad de goedheid ons toe te zenden, en het zou op zich zelf niet ongewenscht zijn, dat men deze altegader kon afdrukken.

Dit kan in ons blad echter niet. Ze vormen daartoe een te lijvigen bundel.

Maar zooveel blijkt dan toch uit de inzage dier stukken, dat men te Woubrugge over en weer gevoeld heeft, dat de wisseling van gedachten hier een exceptioneele beteekenis had, en zich daarom de moeite heeft gegeven zijn meening behoorlijk te formuleeren.

Het laatste schrijven van den Hervormden kerkeraad is in dit opzicht zelfs merkwaardig.

Merkwaardig, om het jacht maken op vrome termen, en het uitputten van de tale Kanaans, ten einde daardoor zand in de oogen li strooien en de leegheid en holheid der redeneeriug te bedekken.

Dat we recht hebben zoo te spreken blijke uit een eenigszins breed citaat.

De op Reformatie aandringende broedereu hadden o. m. er op gewezen, dat de leertucli*: niet gehandhaafd wordt, maar allerlei .nd van leering vrij uitgaat.

En wat antwoordt daarop nu de kerkeraad?

Dit:

Ten vierde: Gij schrijft, dat er in de Ned. Herv. kerk allerlei wind van leer geduld wordt; dat er predikanten zijn van de Moderne, Groningsche en Ethische, en maar zeer weinig van de Gereformeerde richdrg. Wij antwoorden: Deze uwe opmerking is helaas 1 maar al te waar, hoewel wij gaarne erkennen willen, dat onze gevoelhorens niet altijd scherp genoeg gepunt 3jn, om het fijne ver.tjchil tusschen de Ethische en de Gereformeerde beginselen te onderscheiden. In dit opzicht is op ons van toepassing: «Mijn volk verstaat niet, omdat het geen kennis heeft. Zekerlijk, Mijn volk is dwaas; Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen en zij zijn niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed te doen weten zij niet". Maar zegt ons, zoudt gij ook niet van meening zijn, dat er onder de zich noemende Gereformeerde predikanten der kerken A en B ook Armmiaansche, Antinomiaansche en Kohlbrüggiaansche geesten zijn? Of zouden zij werkelijk opeens ook Gereformeerd geworden zijn, toen ze door hun uittreden uit het Synodaal verband zich zelven het brevet van Gereformeerdheid gaven ? Wij ' gelooven, dat er, evenals bij den uittocht uit Egypte, veel gemengd volk is medegegaan, en als men in de van de Ned. Herv. kerk afgescheiden kerken eens aan het censureeren ging van hen, die niet zuiver rechtzinnig waren, men de handen wel vol zou hebben en geen tijd om zich met eene andere kerk te bemoeien.

Dit neemt echter niet weg, dat door de leervrijheid te huldigen (hoewel onwettig) de Herv. kerk zeer diep is gezonken, en wij wel met de kerk onder de oude bedceling mogen klagen: eremia 3:25-'W'J hggfiw in onze schaamte en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den Heere, onzen God gezondigd, wij en onze vaderen van der jeugd aan tot op dezen dag en wij zijn de stem des Heeren onzes Gods niet gehoorzaam geweest". Maar gelukkig behoeven wij er nog niet bij te voegen: Wij zien onzen profeet niet meer; hoe lang Heere f"

Want, schoon het waar is, dat het fijne goud is verdonkerd, en de kostelijke kinderen van Sion den aarden flesschen zijn gelijk geworden, toch vindt men in de Herv. kerk nog, die steunsels zijn van land en volk, die als andere Lots hunne ziel kwellen over alle zonden en gruwelen; die als Abrahams nog intreden bij den Heere voor een zondig land en volk; die als Mozessen en Samuels, die ernstige aanroepers van Gods naam geweld bij God doen door hunne gebeden en den Heere als terughouden, dat Hij ons niet verderve; zulkcn, waarin de Heere zijn lust heeft. Er zijn nog kruisgezanten in de kerk, die niets anders weten dan Jezus Christus en Dien gekruist. Wij hebben het dezen wmter nog met eigen ooren mogen hoorcn. Ook zien en genieten wij onze teekenen nog, al worden zij naar uwe meening niet zuiver bediend. Ook ligt Gods Woord nog op den kansel en dient nog tot leiddraad der prediking. Ook van de Herv. kerk mag het gezegd worden: Verderf haar niet, want er is een zegen in!

Maar als de Heere het niet genadiglijk verhoedt, zal de kerk nog dieper zinken. Onder al den ijver van dezen tijd om een banier der waarheid omhoog te steken, onder al de kracht, die er ontwikkeld wordt op het gebied van Christelijke philantropie, nemen ongeloof en onverschilligheid hand over hand toe, en niets schijnt in staat te zijn, om den steeds wassenden stroom van het ongeloof in zijnen bruisenden vaart te stuiten. Zoo zal er ellende op ellende volgen, tot men het aangezicht van een profeet

te vergeefs zal zoeken, de wet vergaan zal zijn van den priester en de raad van den oudste. Dan zal het zijn schrik van rondom, en voor menigeen, die thans het hoofd vol heeft van Kerkreformatie zal het vreeselijk zijn te vallen in de hand van den levenden God. Dat wij aan den vooravond staan van eene vreeselijke gerichtsperiode is met het oog op Gods Woord en de teekenen der tijden duidelijk zichtbaar.

Gelukkig daarom, die zich benaarstigen mag om zijne kostelijke ziel, die voor eene eeuwigheid geschapen is. geborgen te krijgen in de arke Christi. Want of wij onzen mond al vol hebben van sreformatie", het zal niet baten. Wij zullen als levende ranken moeten ingeënt zijn in den waren wijnstok Christus, Die maar is eene verberging voor den wind en eene schuilplaats voor den vloed van. Gods toorn, die eens zal komen over alle goddeloozen, die Hem niet als Koning van hun hart begeeren.

Dit geheele betoog gaven we ons de moeite af te drukken, omdat het beter dan veel betoog onzerzijds opnieuw de waarheid bevestigt, dat geloovige leeraars hun positie ia de Hervormde kerk niet anders kunnen goedpraten dan door antinomiaansche stellingen te verkondigen.

Ge vindt hier toch: i". erkenning van het bestaande kwaad; 2°. erkenning dat dit kwaad zonde is; 3°. qualificatie van deze zonde als een oordeel Gods; en 4". de leer, dat men tegen zulk een zonde, omdat ze een oordeel Gods is, niet reformeerend mag optreden, maar ia de zonde moet blijven voortleven.

Dit alles, gelijk men ziet, ingekleed in termen en phrasen, die er op berekend zijn, om door vroom vertoon de valschheid der stelling te bemantelen.

Gelukkig zijn de broederen hierdoor niet verschrikt geworden, maar hebben zij zich aan de beproefde leer gehouden, en alle antinomianisme verafschuwend, de reformatie der kerk doorgezet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Woubrugge.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's