GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Op grond".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Op grond".

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van bevriende zijde werd ons de vraag gedaan, of het waar zou zijn, dat de heilige Doop o. i. niet zou zijn toe te bedienen »op grond" van het Genadeverbond, maar ïop grond" van een onderstelde genadedaad Gods aan de zielen.

Rondborstig antwoorden vye, dat deze vraag ons wel eenigszins verbaasde, overmits hier blijkbaar éen tegenstelling gezocht wordt tusschea twee-dingen, die in het minst geen tegenstelling vormen.

Een voorbeeld uit het practisch leven moge dit ophelderen.

Op wat grond staat het beeld van Prins Willem in de koninklijke residentie ? — wordt er gevraagd, en nu antwoordt de één: »Dat beeld staat op zijn voetstuk, " maar de ander zegt: ïDat beeld staat in het Noordeinde, en dus op de straat."

Is dit nu tegenspraak?

Of is het niet volkomen duidelijk, dat het beeld op een voetstuk staat, maar dat ook dat voetstuk ergens op staan moet, en dat men nu zelfs gemeenlijk, niet denkt aan het stuk arduinsteen, waarop het beeld rechtstreeks staat, maar met overspringing van dat voetstuk, pleegt te zeggen: Het beeld staat in die straat of op dat plein.

Welnu, geheel ditzelfde pleegt men nu ook te doen, waar men van »grond"/«^z/^rdrachtelijken zin spreekt, gelijk hier bij den Doop, en dan is men gewoon dit zóó te onderscheiden, dat men óf vragen kan naar den naasten, óf naar den dieper liggenden grond.

Ge gelooft dat de Christus is de Spruit uit den stam Davids. Op wat grond? En nu antwoordt ge: »0p grond van het Woord ? " En ge zegt wél, maar nog dieper zoudt ge gegaan zijn, zoo ge gezegd hadt: Op grond van het getuigenis des Heiligen Geestes, — want alleen omdat ge in het Woord het getuigenis van den Heiligen Geest eert, heeft dat Woord voor u afdoend gezag.

Grond" en »grond" is altoos betrekkelijk. Ik kan zeggen, dat mijn huis staat op zijn fundament. Maar ik kan ook zeggen, en ten deele zelfs is dat nog juister, dat huis en fundament saam staan op den grond of den bodem, of in Amsterdam, op de palen die in dien bodem geheid zijn.

Men kan alzoo met grond bedoelen óf het naaste vlak dat rechtstreeks steunpunt is, of wel het veel dieper vlak dat feitelijk al den last draagt.

Maar als nu de één zegt: »Mijn huis staat op zijn fundamenten", en de ander zegt: »Neeu, maar uw huis staat op de palen in den bodem", dan is hier toch geen zweem van tegenspraak, en zou men ia het gewone leven er geen woord verder aan spillen.

Anders wordt het daarentegen, zoodra men op geestelijk terrein overgaat. Niet omdat de zaak daar anders staat, maar overmits men óp dit terrein angstvalliger is, en daardoor het verband der dingen niet aanstonds zoo helder doorziet.

Ware dit zoo niet het geval, dan zou een ieder terstond vatten, dat of ge zegt: De Doop van de kinderen der geloovigen rust op het Genadeverbond, zoodat dit er de grond voor is, of wel: Hun Doop rust op de genadedaad Gods in de zielen, zoodat de grond er voor ligt in de wederbaring", dit bv. . ... .KIC bedoelt, op iietzelfde neerkomt, ^n in het allerminst geen tegenspraak opwerpt.

Natuurlijk belijden ook wij van heelerharte, dat sde grond" voor den Doop der kleinen ligt in het Genadeverbond, en het kan niet anders dan ons bedroeven, zoo dikwijls we ontwaren, dat er heusch nog broeders zijn, die ook maar één oogenblik zich kunnen inbeelden, dat wie ook onder ons hierover anders denkt.

Dit zou eenvoudig ketterij zijn.

Maar als we nu ontwaren, dat dit Genadeverbond in veler schatting iets uitwendigs gaat worden, waarbij men ganschelijk niet meer gevoelt, wat er htt geestelijke motief van is, en we merken, dat dientengevolge ook over den heiligen Doop denkbeelden ingang vinden, die geheel in strijd zijn met hetgeen onze kerken over het Sacrament belijden, en met hetgeen ons in de Schrift over den heiligen Doop geleerd wordt, doen we dan zoo verkeerd, als we, om dit kwaad te stuiten, en weer tot nadenken, en tot geestelijker opvatting van het Genadeverbond te prikkelen, van den naasten tot den diepsten grond overgaan, en alsnu opzettelijk doen uitkomen, dat de grond voor den heiligen Doop nooit anders dan in het geloof kan liggen, en dat geloof in kinderen, die in zonde ontvangen en geboren zijn, zelfs als geloofsraad of geloofsvermogen, nooit denkbaar is noch ooit kan bestaan zonder wedergeboorte.

Natuurlijk, met uw zéggen: »Dat uw huis op zijn fundament staat" heb ik vrede, maar als er nu bouwheeren komen, die te Amsterdam de palen onder het fundament vergeten, als het huis maar een fuudament heeft, dan ontstaat er levensgevaar, en dan doet o. i. de man nog zoo kwaad niet, die eens hardop roept: Het huis moet rusten op de ingeheide palen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

„Op grond

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's