GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EENE REIS IN DE MIDDELEEUWEN.

VL

HEEN EN WEDER.

Al even slecht als de Dominikanermonniken kwamen de zeven Franciskanen er af, die onder Johannes van Planos stonden.

Zij zochten niet den stadhouder op, maar den Groot-Khan zelf, die Gayoek heette en te Karakoroem woonde. Welk een groot heer dit was, kunt gij hieruit opmaken, dat de boden uit Rome bij hem niet minder dan vierduizend gezanten vonden, uit alle landen van Azië! Gij begrijpt, hoe 't zulk een machtig vorst maken moest, toen hij de brieven van paus Innocentius IV hoorde lezen. Want daarin stond ronduit, dat deze de wereldheerschappij bezat. Dit was nu juist, gelijk wij zagen, wat de Khans geloofden dat hun toekwam. Zij en niet de paus moesten over alle volken regeeren. Geen wonder, dat Johan en zijn vrienden met de kous op 't hoofd weer thuis kwamen.

Een ander die beproefde wat er bij de Mongolen viel uit te richten, was Lodewijk »de Heilige", koning van Frankrijk, een groot vriend van paus en kerk, en een vorst die ook ter kruistocht ging. Hij stuurde zelfs tweemaal een gezantschap, maar 't baatte niet. Integendeel, al die gezantschappen verwekten slechts tweedracht onder de Christenen in 't groote rijk van Dsjengis-Khan. Want de monniken deden niet alleen hun best om de heidenen tot het Christendom te bekeeren, maar ook de Nestorianen tot de Roomsche kerk over te halen. Doch daarbij trachtten de monniken veelmeer de macht en het aanzien van den paus ook in Azië te vestigen, dan het Koninkrijk Gods uit te breiden, door den heidenen het Evangelie te prediken.

De Khans hadden echter, gelijk we bemerken, gelegenheid genoeg gehad om van den Heere Christus en van de kerk iets te hooren. Nu zullen we .'ien, hoe 't afliep met de gezanten die de Groot-Khan Koeblai naar den paus gezonden had, met Nicolo en Maffio Polo.

Twee jaren lang wachtten de beide broeders in Venetië, maar nog altijd was er geen nieuwe paus gekozen. Dit nu bracht hen in een lastig geval. Zij begonnen te vreezen, dat de Groot Khan hen verdenken zou van hem gefopt te hebben, door niet terug te keeren. Wat te doen ? Er zat niet veel anders op dan in vredesnaam maar te gaan vertellen, hoe het zat en zonder antwoord van den paus weder te keeren. Dan zag de Klian ten minste, dat hij hen niet te vergeefs had vertrouwd.

Ditmaal echter zouden er niet twee, maar drie gaan. En als ik u zeg, dat die derde ook Polo heette, begrijpt ge al wie 'twas. De jonge Marco had van zijn vader en zijn oom zooveel gehoord van al die vreemde landen en al de wonderlijke dingen die zij hadden aanschouwd, dat hij van verlangen brandde, dit al ook te zien. Gij begrijpt, hoe lang hem die twee jaren vielen, waarin de kardinalen 't nog maar al niet eens konden worden over een nieuwen paus. Trouwens het reizen zelf duurde in dien tijd meest ontvettend lang, ten minste in onze oogen, daar wij gewend zijn tot op de minuut af te berekenen, wanneer wij vertrekken en aankomen zullen. Denk eens hoe lang Abram niet reisde uit Ur naar Kanaan. En de schepen die Salomo uitzond bleven eenige jaren onderweg.

Van Venetië zeilden de drie reizigers, waarvan de jongste de beroemdste zou worden, weer naar Acco in Syrië. Gij weet nog, dat daar een afgezant van den paus woonde. Van daar nu kregen de Polo's een brief mee, zoodat de Khan toch iets van wege den paus zou krijgen. Na Acco verlaten te hebben togen zij zuidwaarts naar Jeruzalem. Daar gingen zij de zoogenaam Ie «heilige plaatsen" bezoeken, zooals den kruisv/eg, de plaats der kruisiging en andere. Natuurlijk is het meer gissen dan zekerheid als men die plaatsen aanwijst, die dan ook bij ons niet »heilig" heeten. De reizigers gingen ook naar het graf van Christus — of liever de plek die men zoo noemt — en kregen uit de lamp die daar brandde een weinig olie, waar de Khan, zoo als gij weet, om gevraagd had (let er wel op dat het is de Khan met een groote K en een h).

Van Jeruzalem reisden de drie mannen weder naar het ons reeds bekende Giazza in klein-Armenië. Maar zie, nauwelijks had hun schip 't anker gelicht, of men vernam dat den 6en September 1271 de Kardinalen eindelijk 't eens waren geworden, en een paus hadden gekozen. Deze nam" den naam aan van Gregorius X. Da nieuwe paus wou zeker de schade door het tijdverlies geleden inhalen. Althans hij zond dadelijk bodea door klein-Armenië om de drie reizigers, zoo mogelijk, nog te treffen en tegen te houden. Gelukkig waren de Polo's er nog en gehoorzaam aan den wensch van den paus keerden zij haastig weder naar Acco terug. Daar ontvingen zij van den pauselijken gezant de brieven en geschenken, die Gregorius voor den Groot-Khan bestemd had. Ook kregen de reizigers nog gezelschap mee, namelijk twee monniken. Deze — 't waren geleerde mannen — moesten den Khan op al zijn vragen trachten te antwoorden, vooral wat betreft het geloof der Roomsche kerk.

Weer trokken onze geduldige reizigers noordwaarts en naar Armenië. Zij troffen 't nu echter bijster ongelukkig. Want de Saracenen — een Mahomedaansch volk uit het zuiden — warer; in Armenië gevallen en verwoestten er alles te vuur en te zwaard. Dit merkten de Polo's ai spoedig; de monniken ook. Hoe geleerd zij ook waren, daar, wisten de laatsten geen raad op. En daar nu hun kennis veel grooter was dan hun moed, maakten zij aanstonds rechtsomkeert, lieten de Saracenen vechten, de Polo's reizen, en keerden zoo gauw mogelijk terug. De Khan moest dan maar zien, dat hij op al zijn vragen antwoord kreeg.

Doch, v\ hadden de monniken er genoeg van, de andere reizigers niet. Zij hadden nog een gevaarlijke reis voor zich, maar volhoudtn, dat was hun leus. sDwars door Azië" — dat hadden zij zich voorgesteld, en hoopten ze te volbrengen.

Te Giazza (of Alaja) hadden onze vrienden den grond van Klein-Armenië betreden. Vóór den inval der legers van Dsjengis-Khan was dit een afzonderlijk rijk, naast Groot-Armenië, en , omvatte met zijn gebied een groot deel van Klein-Azië; (Dit is ^t land 't welk in den Bijbel eenvoudig Azië heet). Doch nu Marco Polo en zijn vader en oom er door trokken, was het reeds een staat, onderhoorig aan de Mongolen. Vandaar trokken zij naar Mosoel-in Mesopotamië aan den Tiger. Dit was toen de hoofdstad van dat landschap en er woonde een patriarch of hoofd van de Christelijke secte der Jacobietexh'Om er te komen, moest men door een land vol gevaren, waar de roofzieke Toerkmenen woonden. Gelukkig kwamen de reizigers de gevaren te boven, en goed en wel bereikten zij Mosoel.

AAN DE LEZERS.

Nu 't nieuwe jaar is aangebroken, waarmee we den vrienden geluk en waarin we hun 'sHeeren zegen wenschen, hopen we de beantwoording der vragen voort te zetten. Er wachten nog, gelijk men weet, verscheidene.

We herhalen nu echter 't verzoek om:

1. de vragen te onderteekenen;

2. duidelijk te schrijven;

3. zoo duidelijk mogelijk te zeggen wat men bedoelt. Als iemand eenvoudig vraagt wat »zeker koning" heeft gedaan, of > meent een tekst gelezen te hebben", dan is 'tons niet kwalijk te nemen, dat wij noch dien koning noch dien tekst zf)0 dadelijk weten, of zelfs bij onderzoek niet ontdekken kunnen. Maar misschien betert dit alles wel met het nieuwe jaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Door Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's