GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Ouden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Ouden”.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Mr. J. Domela Nieuwenhuis poogt m De stemmen uit de Luthersche Kerk in Nederland III. i. p. 11 het gevoelen staande te houden, dat de Christus zich tegenover Mozes gesteld heeft, en dat zijn zeggen: ^Gij hebt gehoord dat van de ouden gezegd is, maar ik zeg u", in Matth. $, zich niet richtte tegen de Phafizeesche uitlegging, maar tegèil het Oude Verbond zelf.

Hij zegt er van:

Door sommigen wordt beweerd, dat Jezus (men denke aan Matth. V:39) zich niet min of meer vijandig, misprijzend of af keurend tegen Mozes en diens wet kan hebben gesteld. Dan toch zou Hij, waar men deze laatste als de rechtstreeksche door God aan Mozes ingegeven (geïnspireerde) wet beschouwt, zich tegenover God zelven in Diens vroegere wiluitspraken vijandig hebben gesteld. Dat een dergelijke bewering niet kan opgaan, is mijns inziens af te leiden uit de woorden voorkomende in Matth. V : 38 en 39, waarbij de Heer met zijn »Maar ik zeg u", zich stelt tegenover »de ouden" (zie ook vers 21, 27, 31 en 33) waaronder, als men let op de aangehaalde wetsbepalingen, moeilijk anders dan de wetgevers der Israëlieten, hetzij dan Mozes of Aaron, hetzij anderen, kunnen worden verstaan.

Volkomen willekeurig is de, 'm de IferautvaxL 20 Oct. 1895, voorkomende opvatting van Dr. A. Kuyper, dat de ouden zouden zijn de Joodsche Schriftgeleerden na de ballingschap, die de bepalingen der Mozaïsche wet van haar geestelijken wortel afsneden en formalistisch beperkten en vervalschten.

De hooggeleerde schrijver veroorlove ons hierop een kantteekening te maken.

Volkomen wilkeurig noemt hij onze uitlegging, dat »de ouden" zouden zijn, niet Mozes of Aaron, maar de Pharizeesche Schriftuitleggers.

Liefst laten we nu de vraag of > de ouden" (roTg dpxi^ioig) hier als datief of als ablatief zij op te vatten. Beide kan. Luther, Grotius, Bengel e. a. nemen het als datief, en verstaan het dus alzoo: Gij hebt gehoord, dat tot de ouden (d. i. tot vroegere geslachten) gezegd is. Anderen daarentegen, gelijk Beza, Kuinöl, Fritsche e. a. vatten het met onze Statenoverzetting bij vs. 27 enz. als ablatief op, en vertalen: »Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is".

Toch ligt niet hierin het verschil.

Waar toch onze Statenoverzetting bij vs. 21 met datief (tot), en bij vs. 27 v.v. met ablatief (van) vertaalt verklaart ze beidemalen, geheel in den door ons aangegeven zin, dat Jezus niet Mozes, maar uitsluitend de verkeerde uitlegging der Pharizeën weerspreekt..

In aanteekening 28 op vs. 21 schrijven toch de overzetters dit:

Of, [van] de ouden. Hierdoor verstaat Christus de verkeerde uitleggingen der Pharizeën en Schriftgeleerden, die al van over vele jaren alzoo geleerd hadden, en niet de leere van Mozes en der profeten. Hetwelk blijkt: I. uit het voorgaande VS.; IL omdat hier leeringen wederlegd worden, die in Mozes en de profeten niet gevonden worden; zie vs. 43; III. omdat door Christus niets wordt toegevoegd aan wat in Mozes en de profeten gevonden wordt, gelijk men kan zien uit de Schriftuurplaatsen des Ouden Testaments, hier onder den tekst aangeteekend.

Calvijn toornt nog veel krasser tegen de opvatting van Prof. M. Domela Nieuwenhuis. Hij zegt in zijn commentaar: Faccessat igitur error ille, legis defectus hic a Christo corrigi: d, i. > Ga mij toch uit den weg met uw onzinnig gevoelen, alsof Christus zich hier tegen de Wet van Mozes zou o verstellen."

»Misleid zijn, zoo oordeelt hij, alle degenen, die wanen, dat Christus een zedenleer predikt, die boven de wet van Mozes uitgaat, alsof Jezus zijn discipelen tot een hooger graad van geestelijk leven wilde opvoeren, dan Mozes dit met het toen nog grove en vleeschelijke volk van Israël deed."

Hij toornt tegen dat gevoelen, hij belacht het, hij toont er in den breede het volstrekt onhoudbare van aan.

Met Calvijn stemmen hierin overeen alle Gereformeerde uitleggingen.

En dat ook buiten den Gereformeerden kring niet anders geoordeeld werd, door wie de verhouding tusschen Oud en Nieuw Testament recht verstaat en opvat, kan aan Prof. Mr. Domela Nieuwenhuis o. a. blijken uit Dr. Bern. Weiss' commentaar in Meyer's handboek, die op oO cpoi/svs-st? in VS. 21 aanteekent: > Die pharisaische Auslegung und Anwendung des Gesetzspruches halt sich an das buchstabliche Verbot des Mordes."

Moge derhalve Prof. Mr. Domela Nieuwenhuis in de weinig gelezen Luthersche Stemmen al schrijven, dat onze uitlegging een volkomen willekeurige is, hij zal toch, na lezing van deze opmerking, die we hem wenschen toe te zenden, in de stilte der studeerkamer tot zichzelven moeten zeggen: Hier heb ik mij tegenover de Heraut vergalloppeerd.

Toch is dit niet het doel van deze opmerking.

Ons doel is alleen de waarheid te maintineeren, en veel hooger voldoening zou het ons zijn, indien onze geachte opponent, uit deze opmerkmg zelf aanleiding mocht nemen, om zijn standpunt tegenover de Heilige' Schrift te herzien, en aan het woord van den Christus weer de eere te geven, die er aan toekomt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„De Ouden”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's