GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers;

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers;

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na op de algemeene verwarring in de politiek van gansch Europa te hebben gewezen, merkt Ds. Gispen in de Bazuin op, dat deze geest der verwarring vaak iets aanstekelijks heeft ook voor de belijders van den Christus.

Dat ook de geloovigen in zulke tijden min of meer in de war zijn, is niet onverklaarbaar. Het is een ure der verzoeking, en de vraag: wat is roeping, wat is plicht, wat wil de Heere, dat wij doen zullen, — wordt dan ook met groote verscheidenheid, en op vaak tegenstrijdige wijze beantwoord.

In ons land b.v. hoort men dikwijls het bezwaar uitspreken, dat het den Calvinisten, onder leiding van Dr, Kuyper, alleen maar te doen is om wereldlijke macht. Zij hebben geen vertrouwen op God, stellen de zaken niet in 's Heeren handen, maar willen alles zelf doen. Vandaar dat zij hulp zoeken bij Assur en Egypte, of dan eens bij de Roomschen en dan weder bij de radicalen, al naarmate het hun 't beste voorkomt om te geraken tot hun doel: de onderwerping van het land aan hun heerschappij. Dit wordt dan ten strengste afgekeurd als een streven, dat in hooge mate zondig is, met Gods Woord strijdt en uitloopt op verloochening van het Christelijk geloof. Immers, zoo redeneeren deze Christenen, de mensch moet zich dood werken, opdat aan het licht kome, dat de verlossing Gods werk is. En wie meent, dat hij het lichaam van Christus in deze bedeeling tot openbaring zal brengen, verstaat de Schrift niet, die daar zegt: ons leven is, met Christus, verborgen in God. En wie hier wetenschap en kunst en alle dingen onder de heerschappij van het geloof zoekt te brengen, grijpt vooruit in de werken Gods. Want eerst als Christus geopenbaard zal worden, die ons leven is, dan zullen wij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

En nu moet gij u niet voorstellen, dat deze Christenen dicht bij Rome wonen en dus, gelijk, het spreekwoord zegt, niet van de beste soort zijn, want ik schroom niet te verklaren, dat er onder dezulken teedere godvruchtige zielen zijn, en, in het algemeen gesproken, derzulken levenswandel onberispelijk is.

Maar van waar dan die verkeerde, onwelwillende, soms zelfs vijandige beoordeeling van het Calvinisme ? Meestal uit vooroordeel en misverstand, bovenal uit verschil in grondgedachte of beginsel.

Gij moet u echter niet voorstellen, dat deze Christenen allen vijanden van de Gereformeerde leer en van de Gereformeerde kerken zijn. Ook uit den mond van leden onzer kerken kan men zulke oordeelen over het Calvinisme vernemen. Zij voelen . zich wel in onze kerken niet geheel op hun plaats, maar de vraag: waarheen? is tegenwoordig niet zoo gemakkelijk te beantwoorden. Wie de geschiedenis der Scheiding kent, weet dat er, van den beginne aan, onderscheiden geestes-stroomingen in de kerkelgke actie van '34 zgn saamgevloeid; weet ook, wat moeite en strijd het

heeft gekost om het Gereformeerde kerkbegrip en de Gereformeerde kerkregeering te handhaven, en hoe de eerste emigranten naar Noord-Amerika het vaderland verlieten met de gedachte, dat Nederland, ja gansch Europa, onherstelbaar verloren was; en, gedachtig aan de eerste Christenen, die bij de naderende verwoesting van Jeruzalem deze stad verlieten en naar Pella vluchtten, zoo ontvluchtten ook van onze broederen het naderend oordeel Gods over Nederland, en stichtten in het verre Westen wederom een stad Pella, alwaar zij de toekomst van Christus, om de wereld te oordeelen en zijn volk te verlossen, verwachtten, en tegelijkertijd hun aardsch bestaan trachtten te verbeteren.

Buiten onze kerken treft men deze geestesrichting onder de geloovigen veel aan, en ook in onze kerken kan men haar bestaan niet loochenen. Want men meent met dit geloof in alle kerk-vormen en formaties te^kunnen blijven, zelfs in de Gereformeerde kerken, zoo men althans daar het vuur niet al te dichi bij de schenen legt.

In de moderne staatskerken beschouwen deze geloovigen de kerk, of het kerkgenootschap, de verzameling van Jan-alle-man, als de menschelijke inrichting, die in vele opzichten het rijk Gods meer belemmert dan bevordert; het logge lichaam, waarin geen bewegmg ten goede is te krijgen, maar dat toch in stand gehouden moet worden, omdat het kwaad kan tegenhouden en goeds kan stichten, zoo de in dit logge lichaam aanwezige gemeente haar roeping betracht en haar Hoofd getrouw is.

De »kerk" is voor hen het «Algemeen Genootschap" uit de berijmde Geloofsartikelen.

De »gemeente" daarentegen is de bruid Christi; de ware geloovigen, die in levensgemeenschap met den Heiland leven, uit God geboren en mitsdien kinderen Gods zijn. Deze bruid Christi leeft verborgen in het genootschap, is er ^out en zuurdeeg van, en wijl kerk en natie één is, zout en zuurdeeg voor de geheele menschheid. Scheiding van het genootschap is het scheiden van 't zuurdeeg en het meel, het uitroeien van het onkruid ten koste van de tarwe, het ongeloovig ingrijpen in de werken Gods, het vooruitloopen op wat God te Zijner tijd zal doen komen, de eigenlijke zonde, door onze ouders, in het Paradijs bedreven.

Ik zou geen enkel leerstuk weten te noemen, dat door deze Christenen beleden wordt, gelijk het beleden werd door de Gereformeerde vaderen, en in onze Formulieren van eenheid of de publieke Belijdenisschriften en Liturgische schriften der Gereformeerde kerk is omschreven. Én wijsgeerig, én mystisch, én voor het practische leven zijn ze van een anderen geest, dan de Gereformeerden uit de i6e en 17e eeuw.

Hadden we toch maar een goede vaderlandsche kerkgeschiedenis, van Gereformeerd standpunt.

Niet, men versta ons wel, om de Gereformeerde kerken om haar verleden te prijzen, maar juist omgekeerd, om in het licht te stellen, hoe onze Gereformeerde kerken, na haar met Staatshulp verworvene, en daarom altoos bedenkelijke overwinning te Dordt, haar poorte voor Jan en alle man hebben opengezet, en daardoor_ haar karakter geschonden, alle geleidelijke ontwikkeling afgesneden, en deze rustelooze verwarring der geesten mede veroorzaakt hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers;

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's