GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Het Ilde deel van een merkwaardig boek.

In de merkwaardige rede van den hoogleeraar Dr. Rutgers, over „Calvijn's invloed op de Reformatie in de Nederlanden, " vinden we op bl. 47 medegedeeld, dat F. W. Kampschulte eene studie uitgaf over Calvijn, als vrucht van nauwkeurige bronnenstudie, en daarbij gekenmerkt door een ernstig streven naar onpartijdigheid. Dr. Rutgers merkte daarbij op, dat de oud-Roomsche schrijver voor de Reformatie en voor Calvijn het rechte oog niet had, en dat zijn werk voorts door zijn vroegen dood nog lang niet voor de helft voltooid was. „De vol tooiing door anderen zal ook zeker wel uitblij ven, " voegde Z. H. G. er bij. Het blijkt nu echter, dat het werk, door Kampschulte begonnen, niet door een ander behoefde voortge zet te worden, omdat bij den dood van dien geleerde, het tweede deel van zijn arbeid voor de pers gereed lag. Waarom het niet eer uitgegegeven is en pas na 28 jaren het licht ziet, kunnen wij niet verklaren. Het manuscript is uitgegeven door Walter Goetz, privaat-docent in de geschiedenis aan de Universiteit te Leipzig. Jammer, dat daarmede het werk, door Kampschulte begonnen, niet voltooid is. Maar dit neemt niet weg, dat hetgeen geleverd is, een groote aanwinst is voor de kennis van Calvijn. De schrijver behandelt toch de periode van den strijd, dien Calvijn in Geneve te voeren had, en die met zijne overwinning eindigde. Dat de schrijver aan het karakter en de beweeggronden van Calvijn geen recht laat wedervaren is te verklaren uit het feit, dat de oud Roomsche auteur het beslist en doortastend optreden van den Reformator niet kan verstaan. Dat Calvijn soms hard moet schijnen, moet ons niet verwonderen, wanneer men weet, welk eene verantwoordelijkheid hij had en welk eene positie hij innam.

Engeland. De imperialisten in het gedrang.

In een Engelsch kerkelijk blad, The Examiner, hetwelk de congregationalistische en andere vrije kerken wil dienen, wordt een noodkreet aangeheven, niet in de eerste plaats over het onrecht dat Engeland aan de Zuid Afrikaansche repubUeken aandoet, maar — over de enorme kosten van den oorlog. Eerst was door de regeering beloofd, dat met een tien millioen pond sterling de geheele zaak in ZuidAfrika in orde zou zijn, en nu, na tien maanden oorlog, is al 80 millioen pond d. i. bijna duizend millioen guldens uitgegeven. En had men nu maar het einde van den oorlog in het gezicht! De Engelsche belastingbetaler zal willen weten of hij ook waarde voor zijn geld gekregen heeft, en het is zeker dat men hem dat nooit voldoende aan het verstand brengen kan. „Elke week brengt ons nieuw bewijs voor het gebrek aan doorzicht waarmee het gouvernement den oorlog begon, en wij kunnen ons alleen geluk wenschen dat zijne gevolgen nog niet rger zijn geweest." Aldus schrijft het blad.

Dat het volk nu eens gaat vragen of de politiek, die tot den oorlog leidde, wel van die soort is welke geheel uit den hemel is gekomen moet niemand verwonderen. Men heeft wel offers over voor het volbrengen van den plicht van het Britsche volk en voor het handhaven van de eer van Engeland. Maar, iegt het blad verder, hier is het een geheel andere vraag. En daarom meent de redactie, dat er een beroep moet gedaan worden van den dronken Philip op den nuchteren Philip, om de vraag te stellen: was deze oorlog waarlijk onvermijdelijk, en zoo ja, wie maakte dien onvermijdelijk? Ligt de schuld geheel bij de Boeren, die gelijk wij beginnen te ontdekken, niet zóó zwart zijn als zij ons zijn afgeschilderd, en is niet wat van de schuld te plaatsen op de rekening van een onbekookte en sarrende politiek hier in ons land?

Dat wij gehouden waren om onze positie in Zuid-Afrika te handhaven, is buiten quaestie. Maar nu wij de kosten betalen van een bijzondere methode om dit te doen, ligt het in de menschelijke natuur om te vragen of hetzelfde resultaat niet had kunnen verkregen worden op een eenvoudige en minder kostbare wijze. En zelfs wanneer de oorlog even rechtvaardig en noodzakelijk was als de regeering wil dat wij gelooven, dan kunnen de leiders moeilijk een bevredigend antwoord geven als hun gevraagd wordt, waarom zoo dwazelijk onvoorzichtig een oorlog te beginnen zonder een schijn van een denkbeeld te hebben omtrent de dingen die daaruit zouden volgen! Wij kunnen slechts van oordeel zijn, dat wanneer de historie van de laatste maanden zal geschreven worden, zij, die voor dezen oorlog verantwoordelijk zijn, inderdaad een zeer armelijk figuur daarbij zullen slaan.

Aldus de „Examiner". Wij verblijden ons over dit artikel, al blijkt, dat het vooruitzicht van het betalen van zware belastingen en van de tegenspoeden van het Engelsche leger in Zuid­ Afrika, het heeft geïnspireerd. Mocht het Engelsche volk er nog eenmaal toe komen om te gevoelen dat Engeland tegenover Transvaal en zijne eigene zonen een zware schuld op zich heeft geladen, een schuld die nog dagelijks zwaarder wordt door het vele onschuldige bloed dat eiken dag opnieuw wordt vergoten! Mocht de kerk des Heeren aldaar verwaardigd worden om voor te gaan in belijdenis van schuld ! In zake den Chineeschen oorlog schijnt men in Engeland het rechte gezicht op de dingen te krijgen.

Het blijkt dat de Engelsche zendelingen die in China arbeiden, jaren lang geprotesteerd hebben tegen de Europeesche politiek, die China onder de mogendheden wilde verdeelen. Deze politiek begon doordien Engeland met de bajonnet China dwong om zijn havens open te stellen voor den verderfelijken opium. Ongelukkigerwijze heeft de Engelsche natie ook weer den eersten toon aangegeven van de muziek die nu gespeeld wordt met het oorverdoovend accompagnement van groote kanonnen, toen zij zich meester maakte van Hong-Kong.

Hongkong was geen deel van het Aziatische vasteland; maar slechts een onbeteekenend eilandje. Maar het was toch een deel van het Hemelsche rijk. Toen Engeland het in bezit nam, werd het sein gegeven tot het verdeelen van het rijk. En nu is men verwonderd, wijl het geheel van datzelfde reusachtige rijk zich kronkelt onder het proces van het villen van den draak.

Engelsche zendelingen hebben deze wijze van handelen streng veroordeeld.

De adelaars zijn om het lichaam vergaderd, maar om tot de ontdekking te komen dat zijn klauwen geduchter zijn dan hun eigene.

„China dat onder de mogendheden verdeeld IS, zal voor het Evangelie niet open staan", schreef een Engelsch zendeling.

Wanneer Rusland er zich van meester maakt gelijk zijn plan is, dan worden alle zendelingen, die niet tot de Grieksch-orthodoxe kerk behooien, eenvoudig het land uitgewezen. Daar zal de procureur der Heilige Synode Pobedonoszew wel voor zorgen. Sedert Tonkin van China afgescheurd en door Frankrijk werd veroverd,

werd het een Oostersclie broeibak voor Roomsche propaganda.

Maar het schijnt, dat alle mogendheden van plan zijn de eens begonnen politiek, diedeChineesche mandarijnen en studenten zoo woedend heeft gemaakt, door te zetten.

Het is daarom noodzakelijk, dat zij die tot den moord op de vreemdelingen en de inlandsche Christenen hebben aangespoord, streng gestraft worden; maar evenzeer dat China voor de Chineezen behouden blijft. De schuld van den moord der Christenen ligt niet bij de zendelingen, maar bij de staatslieden. Dezen hebben de hand gelegd op Hong-Kong, Kiao Chaou, Talien Wan, Wei-Hai-Wei en Port Aarthur.

Het imperialisme der toongevende Engelsche staatslieden werd oorzaak van den dood van duizenden bij duizenden, zoowel in Afrika als in China. Men begint ar in Engeland toe te neigen om de leus aan te heffen: China voor de Cbineezen. Wie weet of eenmaal het wachtwoord: „Afrika voor de Afrikaai ders", ook niet vernomen wordt. Wellicht zullen de hooge belastingbilletten daartoe gaan noodzaken.

In de Revue du Monde Catholique v3.n 15 Februari werd uitgesproken, dat de verbazende uitbreiding van het Britsche rijk evenals van het Romeinsche rijk in vorige eeuwen, bestemd scheen om het koninkrijk van Christus uit te breiden. De redactie van die Revue meent natuurlijk, dat Engeland met zijn Episcopaalsche staatskerk, welke voor drie vierde deelen er naar streeft om Roomsche ceremoniën en leeringen in de kerken in te voeren, en daarin zeer wel geslaagd is, het middel zou worden om een groot deel der Christenheid en van^de heidensche wereld, te brengen onder de heerschappij van den paus.

Men moet die hoop, met het oog op de gebeurtenissen in Zuid Afrika en in China, laten varen. ILngeland zal blijken niet bij machte te zijn alles, waarop het zijn hand legde, vast te houden. Maar men ziet toch uit het boven staande dat er verband bestaat tusschen de Romaniseerende denkbeelden van de Hoogkerkdijken en het Imperialistisch streven van Chamberlain en zijn volgelingen.

Waarom het in den Engelschen geest zit om de hand te leggen op alles wat onder zijn bereik valt, bleek ons onlangs uit eene discussie, welke in een congregationalistisch blad gevoerd werd. Men had het voorstel gedaan om aan kleine gemeenten op het platteland geen subsidie meer toe te staan uit de algemeene kas. Waartoe kleine gemeenten gesteund die zich niet uitbreidden, en, jaar in jaar uit op dezelfde hoogte blijvende, hun predikant niet kunnen betalen. Laat men liever in de groote centra's, waar de h menschen van alle zijden saamvloeien, kerken i bouwen en die uit de algemeene kas subsidi­ g eeren. Dan zal men zien, dat die gemeenten na eenige jaren zich zelve kunnen bed-'uipen. o Het geld, op die manier besteed, zal tot tffect t hebbea, dat veel meer menschen tot de kerk g worden gebracht, dan wanneer men kleine ge­ v meenten op het platteland zoekt te steunen en Z in het leven te houden.

„Veroveren", dat is dus ook op kerkelijk gebied de leus; het kleine te steunen, datgene te sterken wat anders sterven zou, valt minder in den geest van dera Engelschman.

Gelukkig, dat men op kerkelijk terrein tegen dien geest nog reageert, al is het ook uit een nuttigheidsbeginsel, nl. door er op te wijzen, dat er ook voor de steden zulke degelijke krachten voor de kerken uit de dorpen komen. Maar op staalkundig terrein is de reactie gering, zoodat men in Engeland door schade en schande zal moeten wijs worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1900

De Heraut | 2 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1900

De Heraut | 2 Pagina's