GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Officiecle Berichten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Officiecle Berichten.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEP. CORR. m/d H. OVERHEID.

Het Loo 26 Oit. 1900

Hare Majesteit de Koningin en Zijne Hoogheid Hertog HENDRIK VAN MECKLENDURG SCUWERIN hebben mij opgedragen Heeren Deputaten der Gereformeerne Kerken voor de Correspondentie met de Hooge Overheid in Nederland, Hoogstderzelver dank te betuigen voor de hulde en zegenwenschen Haren Majesteiten en aan Zijne Hoogheid den Hertog aangeboden ter gelegenheid van Hunne Verloving.

De Particuliere Serreta'is

van H. M de Koningin,

A. VAN DER STAAL.

Aan

Heeren Deputaten der Gereformeerde Kerken voor de Correspondentie met de ffooge Overheid in Nederland.

Verslag van de Centrale Pastorale Conferentie.

Op verzoek van een der broederen, die vreest, ^ dat de uitdrukking „het tegenovergesteld gevoelen" zou kunnen worden misverstaan, deelen wij gaarne mede, dat „tegenovergesteld" niet ziet op het gevoelen aangaande de oorzaak van de wedergeboorte, maar aangaande het middel Dat de wedergeboorte het werk is van den Heiligen Geest — daarover waren allen het eens; het verschil ging over het middel; over de vraag: of de Heilige Geest het leven uit God, bij degenen die tot hun verstandsgebruik zijn gekomen, werkt zonder hi door het Woord, als instrument en als het zaad der wedergeboorte. Uit het verslag is dit o. i. duidelijk genoeg. Maar ten overvloede herhalen wij het hier gaarne aldus, om mogelijk misverstand te voorkomen. Moge de gehouden discussie nu maar menigen broeder dringen tot onderzoek der Schriften betreffende dit allergewichtigst punt van de leer der zaligheid, dat van zoo groote beteekenis is voor de bediening des Woords in den engeren en in den ruimeren zin. Doel der gehoudene discussie was slechts om tot een heldere en duidelijke voorstelling van de in verschil zijnde gevoelens aangaande dit stuk en alzoo, indien mogelijk, tot eenheid te komen.

En daar nu die eenheid op de Conferentie niet kon verkregen worden, zouden een tweetal broeders, liefst de meest bekwame, worden uit genoodigd, een referaat over de gevoelens, die in verschil waren, te leveren, ten einde, indien mogelijk, wat in geschil is tot oplossing en zoodoende tot eenheid te brengen.

En hiertegen zal wel bij niemand eenig bezwaar kunnen bestaan. Hoezeer is het in deze tijden gewenscht, dat we van één gevoelen zijn, om als één man den strijd aan te binden tegen al wat zich tegen Christus kerk en ook tegen de leer der waarheid verheft.

De lezers zullen intusschen begrepen hebben, dat met de gevoerde discussie de tijd tot het houden van twee referaten was voorbijgegaan.

De Voorz., Prof. Lindeboom, die refereeren zou over: „De beteekenis der Confessie (Belijdenis) voor het kerkelijk satnenleven", zag dan ook om des tijds wil van het houden van dit referaat af. Alleen wenscht hij de conclusie mede te deelen, waartoe hij gekomen was, nl. om te vragen, of niet de tijd gekomen is, dat de bestaande leerverschillen onder de oogen gezien en, ter beslissing, op de Synode gebracht worden. Hij verblijdt er zich over, dat men hier op de Conferentie, ook waar men van elkander verschillen moest, zich zoo duidelijk heeft uitgesproken. Dit kan zijns inziens niet anders dan aan de ware eenheid bevorderlijk zijn.

Gezongen wordt nu Ps. 89 : 7, en daarna houdt Prof. D. K. Wielenga zijn referaat over „Het gezag der Dordtsche Kerkenorde.”

Welke Kerkenorde wordt bedoeld en verstaan, wordt door referent verklaard en toegelicht. Het is de Kerkenorde, die in 1816/19 te Dordrecht gerevideerd en vastgesteld is, en onder welker viguer de thans bestaande Gereformeerde kerken nog leven. Deze heeft dus voor die kerken gezag.

Zij geldt echter niet ^ ad literam, tot de laatste letter; de artikelen, die het verband bepaalden met de overheid, zijn voor onzen tijd niet geldig meer en zijn daarom ook door de Synode onzer Gereformeerde kerken van 1892 als niet geldig verklaard. Met uitlating van deze artikelen (of gedeelten) werd zij als de gezaghebbende ordening onzer kerken aan de Overheid bekend gemaakt en aanvaard.

Ook wordt nu aangetoond, welk gezag hier bedoeld wordt. Het gaat hier over de vraag welk gezag, met uitsluiting van elk ander gezag, deze Kerkenorde heeft.

Thans wordt een historisch overzicht gegeven, waaruit blijkt, wat de kerken hebben te doen gehad om zich aan het Overheidsgezag te ontworstelen en het gezag van Christus in de kerken dezer landen te handhaven.

Wat de rechtmatigheid van het gezag dezer Kerkenorde aangaat, spreker verklaart, en licht uit de historie toe, hoe zij langs den goeden en van God verordineerden weg in het leven werd geroepen. Zij werd wel bestreden, en wel heeft men steeds gezocht aan de Overheid mede zeggenschap in de regeering der kerk te geven, of die van haar afhankelijk te stellen, maar het gezag van Christus, zooals 't in de Dordtsche Kerkenorde omschreven is, bleef tot op 1796 gehandhaafd. Toen kwam er strijd en worsteling, die voor onze kerken daarin eindigde, dat de organisatie van Willem I haar werd opgedrongen en inplaats van de Dordtsche Kerkenorde gesteld werd.

De reformatie echter van '34 en ook van '86 bracht ons weer op het voorspoor onzer vaderen terug, en deed ons de krachteloos gemaakte Kerkenorde weder aanvaarden.

De kerken, die met gemeen accoord haar aanvaard hebben, maken dan ook het terrein uit, waarop zij haar gezag heeft uit te oefenen.

Nu wordt de aandacht aan den aard, het karakter, de beteekenis en ook aan de mate van het gezag dezer Kerkenorde gewijd.

Alle gezag veronderstelt macht, waarvan 't gezag uitgaat.

De potestas ecclesiastica is eene van Christus aan de kerk verleende macht. Zijne macht is absoluut. En de macht, die Hij ons naar de ordeningen van zijn Woord verleent, is de macht om zijn Rijk te grondvesten en zijne kerk te bouwen.

Met onderscheidene plaatsen uit de H. Schrift wordt dit aangetoond. De kerk is geroepen naar die ordeningen zich te voegen. Het worde evenwel niet uit het oog verloren, dat de macht, welke Christus aan zijne kerk verleent, nooit een heerschende, maar altoos een dienende macht is; een macht echter, die door de kerk niet alleen geoefend wordt, maar ook voor die kerk alleen van kracht is.

De kerken spreken 't liefst van orde, ordening enz. Maar deze orde is met gezag bekleed, een gezag, dat wortelt in de potestas ecclesiastica.

Het karakter van de Kerkenorde kan nooit absoluut of consciëntiebindend zijn. Dit wil zij ook niet. De naam wet, reglement of statuut is wel bij de collegialisten, maar nooit bij de Gereformeerden in eere geweest. Basis of band van kerkelijke gemeenschap is dan ook de Confessie in gebondenheid aan de H. Schrift. De Confessie beheerscht de Kerkenorde en niet de Kerkenorde de Confessie, 't Gezag der Kerkenorde bindt dan ook in denzelfden zin als de Confessie. Zij wijkt voor de Confessie, die in alles overeenkomt met Gods Woord. Bij ouderlingen strijd moet dus de Kerkenorde voor de Confessie wijken. De Confessie moet onderteekend zijn; de Confessie wordt gehandhaafd. Handhaving van de Kerkenorde is soms juist slap. Afwijking werd zelfs, vooral met het oog op eigenaardige toestanden, niet alleen geduld, maar ook goedgekeurd.

Het gezag dezer Kerkenorde is voorts niet wettisch, noch reglementair; zij is evenmin van boven af opgelegd. Zij steunt op het gemeen accoord, waartoe de kerken zichzelf verbonden.

Het is ook niet een conventioneel, maar een reëel gezag, als opkomende uit de potestas ecclesiastica. Zij verdient dus opgevolgd te worden.

Het is een gezag eindelijk, dat werkt op kerkelijk terrein, door kerkelijke organen, door kerkelijke middelen, met een kerkelijk of kerkrechtelijk effect. Het is ook niet een bloot zedelijk gezag, aan elks believen overlatend of men het gehoorzamen zal, maar met de rechtsgevolgen voor elk, die er zich niet aan onderwerpt. Het wordt echter lankmoedig en met veel vermaan toegepast, maar toch ook met uitbanning van hen, die tegen deze ordeningen van 's Heeren kerk ingaan. Het laatste artikel spreekt de eigenaardigheid van dit gezag uit. Voetius spreekt in dien zelfden geest; eveneens Prof. Rutgers in zijn rede over: „De geldigheid van de oude Kerkenordening" en ook de inleiding van het kerkelijk Handboekje.

Het referaat, dat we hier in ruwe trekken weergeven uit de aanteekeningen, waarover we konden beschikken, en inzonderheid uit het verslag, dat van de gehouden Conferentie uit aanteekeningen, van Ds. Ploos van Amstel in de Zwolsche Courant werd geplaatst en ons werd toegezonden, werd niet minder als dat van Ds. Doorn met de meeste aandacht aangehoord; waarom dan ook Prof. Wielenga de dank der vergadering voor dit referaat gebracht wordt. Hem en ook Ds. Doorn wordt dringend verzocht, de referaten, door hen op deze Conferentie uitgesproken, in druk te geven.

Van de gelegenheid om vragen te doen, wordt gebruik gemaakt.

Gevraagd wordt, hoe de Kerkenorde kan hebben een reëel en toch een niet consciëntiebindend gezag, alsmede hoe de Kerkenorde kan rusten op het gemeen accoord, en toch gezag hebben door de macht, die Christus aan zijne kerk heeft gegeven ?

Consciëntie-bindend gezag in dien zin, verklaart referent, dat het uit is met een „daar staat geschreven, " heeft alleen Gods Woord. Als zoodanig heeft de Kerkenorde geen gezag.

En wat het 2de aangaat, de kerk heeft „de macht om te regeeren" van Christus. Dienovereenkomstig stelt zij hare Kerkenorde vast; echter nooit anders dan met gemeen accoord.

Ook wordt nog op het verschil van gezag tusschen Kerkenorde en Confessie de aandacht gevestigd. De Kerkenorde komt uit de Confessie, en niet omgekeerd. Vandaar dat het gezag der Kerkenorde meer een regelend, en dat der Confessie meer een grondleggend karakter heeft. En hiermede loopt ook deze discussie ten einde.

Als lid van het Comité wordt nu bij acclamatie gekozen Ds. A. Doorn van Franeker; als algemeen Secundus wordt aangewezen Ds. F. Kramer van Stroobos.

Een woord van dank wordt door den Voorz. gericht tot den kerkeraad, de regelingscommissie en voorts aan allen, die tot het welslagen dezer Conferentie hebben bijgedragen. Nog een kort opwekkend afscheidswoord wordt tot de saamgekomen broederen gesproken, waarna gezongen wordt Ps. 72: II en Ds. Graefe van Görlitz deze Conferentie met dankgebed eindigt.

Mogen Conferenties als die te Zwolle nog vele gehouden worden. Dan zal de broederzin gekweekt, de eendracht bevorderd, de kennis vermeerderd, het geloof versterkt en de gemeenschap der heiligen geoefend worden. En zóó zal de vrucht er van zijn, dat het rijk van Satan verstoord wordt, het rijk van God komt, en Christus' kerk gebouwd en tot des Heeren lof op aarde gesteld wordt.

Maassluis.

J. VONK, Secretaris

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Officiecle Berichten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's