GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP DE REIS.

V.

Toen vader Pietersz deze boodschap kreeg, stond hij als verplet. Wat kon er met zijn zoon zijn gebeurd? Hij ging onmiddellijk zelf nasporingen doen, ook dat was in dien tijd nog vrij wat moeilijker dan nu. Onder de studenten wist niemand waar Nikolaas gebleven was, althans niemand zei het, en elders was evenmin inlichting te krijgen. Moedeloos keerde de vadereen paar dagen na zijn komst, naar Vlaardingen terug, om daar de treurige tijding te brengen, die moeders hart met schrik en droefheid vervulde.

Veertien dagen lang verkeerden ouders en vrienden in de grootste ongerustheid, die te erger was, omdat er niemand kans zag, op een of andere wijs licht in de duisternis te brengen. Eindelijk echter kwam het. De bode bracht name­ g lijk een brief, die nog al gezworven scheen te A hebben, en een acht dagen minstens werk had K gehad, om uit Keulen tot Vlaardingen te rei zen. Zoo iets was in die woelige tijden en bij c gebrek aan een goeden postdienst niets ongewoons.

In den biief, die vrij kort was, schreef Nikolaas, dat hij reeds lang wat meer van de we reld had willen zien, en daarom' nu was op reis gegaan, denkelijk naar Zwitserland, om daar te studeeren. 't Kon echter ook zijn, dat hij in Duitschland bleef, en in allen gevalle wilde hij b Frankrijk bezoeken, eer hij terugkeerde. Hij h hoopte veel te zien, flink te studeeren en zijn ouders moesten niet ongerust v/czen. Want, zei b Nikolaas, veel jongelui deden evenzoo, en zoo m werden zij flinke mannen. Dit nu was waar, maar „als twee hetzelfde doen, is het daarom nog niet hetzelfde." Dat bleek ook hier. L G m

Ten slotte zei Nikolaas, dat hij nader schrijven zou, wanneer hij eerst wist in welke plaats hij een poos kon vertoeven. d

Zeer geruststellend was, dat bemerkt ge, dit schrijven niet. Dat Nikolaas niet louter om meer te studeeren uit Leiden was vertrokken, begre­ pen zijn ouders zeer goed. Zij wisten wel waar het hart van hun zoon naar uitging en vreesden dat hij, nu van alle toezicht en tucht ontslagen, nog verder den breeden weg zou opgaan, die leidt tot het verderf. Doch wat zouden zij doen ? Immers, 't was den goeden lieden met den besten wil, niet mogelijk, hun zoon vooreerst, zelfs ook maar met een brief, te bereiken. Zoo bleef hun dan niets over, dan tot den Heere te bidden, dat die in Zijn genade, over hun zoon waken mocht, welke nu eigenwilhg in den vreemde zwierf. Nikolaas was een eenige zoon. Veel haden zijn ouders voor en met hem gebeden, en zij vol hardden in het eerste ook nu, wetende dat er geschreven staat: Bidt en u zal gegeven worden.

Een vraag die vader en moeder niet weinig kwelde was, waar hun zoon, die geen geld had, in Zwitserland of eldtrs van leven moest. Wel waren er studenten genoeg, die in den vreemde van giften en gaven leefden, maar dat waren meestal Duitschers. Daarbij kwam, dat Nikolaas tamelijk hooghartig was, en volstrekt niet de persoon, om van de liefdadigheid van anderen te leven. Doch wat konden de ouders er aan doen ? Voorloopig was het afwachten.

Het plan dat Nikolaas gevormd had, was zeker hoogst gewaagd, vooral in zoo kwade tijden als waarin hij leefde. Er waren reeds velen, dien 't aan het noodige om te leven ontbrak. Duizenden moesten buiten buiten hun land of ver van huis zwerven, en 't was voor velen een kunst aan den kost te komen. Louter op raad van zijn vrienden, of liever, na al wat zij hem verteld hadden, had Nikolaas den tocht aanvaard, om aan zijn reislust eens van harte te kunnen vol doen. Doch reeds te Keulen begon hij te bespeuren, hoe reizen met een leege beurs een moeilijke zaak is.

Hoe zuinig hij 't ook aanlei, zijn geld raakte weldra op, hij was zoo gelukkig bij een apotheker een onderkomen te vinden, waar hij diensten bewees bij 't bereiden der geneesmiddelen, 't Was echter niet zijn plan daar te blijven, en zoo nam hij dan met vreugd het aan bod aan van een koopman, die naar Bazel reisde en een reisgezel noodig had, die brievenschrijven kon in vreemde talen. Op die reis, gedeeltelijk per schip, en voor 't overige in een wagen, schijnt onze vriend veel gebrek te hebben geleden. Althans hij verklaarde later, wel honderd maal naar Vlaardingen terug verlangd te hebbeii, en nooit dankbaarder te zijn geweest, dan toen hij te Bazel eindelijk aankwam. Aan wien hij dankbaar was, blijkt echter niet, en of hij den Heere God dankte, is zeer te betwijfelen.

Eenmaal te Bazel aangekomen, had onze vriend voor het oogenblik van het reizen zijn bekomst, wat trouwens te begrijpen was. Hij had onderweg wel veel steden en dorpen gezien, maar nu juist niet op de aangenaamste wijs, alleen, in armoe, en niet vrij. Te Bazel echter ging 't beter. Hij had een brief bij zich voor een geleerd heer, die daar woonde, en deze ontving hem vriendelijk. De man dacht misschien in den Nederlander een tweeden Erasmus voor zich te hebben. Immers, deze onze beroemde landgenoot had ook te Bazel als hoogleeraar geleefd en was er, toen een zestig jaar geleden, gestorven. Al was nu ook onze Nikolaas maar een student, zonder eenigen naam of faam, toch deed de geleerde voor hem wat hij kon. Nikolaas kreeg toegang tot de hoogeschool en ook een kleine bijdrage voor zijn onderhoud. Wat hij overigens noodig had, moest hij zelf trachten te verdienen. Dit was echter niet zoo moeilijk. Nicolaas toch was, gelijk we weten, zeer bekwaam, en er waren te Bazel menschen genoeg, die hij onderwijzen kon, en die daarvoor betaalden. Ook werd hem opgedragen een boek uit het LatiJH in het Duitsch over te zetten. Hij deed dit zoo goed, dat de overste of rector der hoogeschool er hem in het openbaar voor prees. Hij werd ook behoorlijk betaald, en hem gezegd dat, als hij verder zulk werk begeerde, er meer voor hem te doen was, dan hij afkon. Voor gebrek lijden bestond alzoo geen gevaar.

AAN VRAGERS.

Een vriend, de heer A. de V. te L., die lang in Egypte heeft vertoefd, schrijft ons, dat hetgeen we onlangs zeiden op een vraag over de mummie van een der Pharaö's, geheel juist is. Wie meer hieromtrent wil weten, leze het zeer mooie boek „Onder de palmen", pas geschreven door den heer A. De Vlieger.

Omtrent de vraag omtrent de melaatschheid, merkt de heer De V. op, dat die in Egypte veel voorkomt. Men is 't gewoon melaatschen tegen te komen. Besmettelijk is de ziekte niet, doch overerfelijk. In het Heilige Land bestaat een kolonie van melaatschen te Siloam. De melaatschheid was reeds in de 7de eeuw in Europa bekend, doch namen door de kruistochten ontzettend toe, zoodat men in Europa eindelijk 19, 000 ziekenhuizen voor melaatschen telde In de 17de eeuw verdween de ziekte bijna geheel.

Thans komt zij in Europa nog voor in Noorwegen, Kusland en op de kusten van Sicilië, Spanje en Portugal. Enkele malen ook elders.

CORRESPONDENTIE.

F. J. H. Wellicht is 't mogelijk de vragen hier te beantwoorden; we zullen zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's