GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IJdele verwachting.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IJdele verwachting.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook al speelde de satire soms onwillekeurig door óns woord heen, toch vs^as de belangstelling, waarmede vi^e Ds. Eringa in zijn studie over de reorganisatie der Ned. Hervormde Kerk gevolgd hebben, volkomen oprecht.

Diep gevoelen we het jammerlijke, dat er in ligt, dat de Gereformeerden in den lande nog altoos kerkelijk gedeeld staan. En al valt het moeilijk hun aantal in de Ned. Hervormde Kerk te schatten, toch weten we zeer wel, dat er nog zeer velen in deze kerk zijn, die, wat de hoofdstukken der Gereformeerde belijdenis aangaat, met ons één in den geloove zijn.

Wat kunnen we dan vuriger wenschen, dan dat, langs wat weg ook, de hereeniging tusschen hen en ons tot stand mocht komen, om met vereende kracht de banier onzer Gereformeerde belijdenis hoog te houden, tot verheerlijking van Gods Naam, tot voeding van het kerkelijk leven en tot heil van volk en vaderland.

Dat we gescheurd zijn, ligt formeel uitsluitend aan Jiet Koninklijk besluit van 1816. Had Koning Willem I zijn ongelukkige en ondoordachte daad niet bestaan, al deze ellende ware ons niet overkomen. Het is het jaar 1816, vanwaar onze ellende dagteekent.

Nu te zien, hoe in Ds. Eringa weer een man optrad, die toonde dit te gevoelen, die hierin met ons eender denkt, en die, zoo al niet den wil, dan toch het hartelijk begeeren heeft, om van de organisatie, die toen aan de Gereformeerde kerken opgelegd is, verlost te worden, — hoe kon het ons anders dan weldadig aandoen.?

En toch, waarop liep nu zijn eerst zoo energiek en zoo helder bewust protest uit ?

Onder Uit de Pers hebben we het reeds een vorig maal meegedeeld. Ds. Eringa wil besprekingen van de reorganisatie op de Classes; voorstellen van de Classes tot reorganisatie aan de Haagsche Synode; én zal dan wachten tot tijd en wijle de Haagsche Synode deze voorstellen aanneemt.

Nu treedt tegenover dit plan van afwachting terstond met volle energie de vraag op den voorgrond: -Gij, Bedienaar des Woords, hoe zult gij, conform uw belijdenis, inmiddels uw ambt getrouwelijk bedienen, niet naar eisch der Reglementen, maar naar eisch van Gods Woord?

Of Ds. Eringa ook op deze vraag antwoorden zal, weten we niet. Verklaart hij, dat de organisatie niet aan getrouwe ambtsbediening in den weg staat, dan heeft hij met eigen hand de zenuw van [heel zijn betoog doorgesneden. Blijkt toch, dat z. i. de tegenwoordige organisatie niet belet de getrouwe bediening van het ambt naar eisch van Gods Woord, dan vraagt de groote menigte op [eenmaal: Waartoe dan uw reorganisatie.' Dan kan het evengoed blijven zoo als het is. Dan hangt het alleen aan de personen.

Ea erkent hij, dat het niet kan, dan zal hij hebben aan te toonen, dat een blijven in de ambtelijke bediening, in strijd met Gods Woord, en naar eisch van de Reglementen, voor zulk een langen duur met goede consciëntie mag aanvaard worden.

Laat ons wachten wat komt.

Maar inmiddels dient toch een enkel woord gezegd van zijn plan tot reorganisatie zelf: Nog eens bespreking op de Classes, nog eens voorstellen aan de Synode, en voorts ivachten tot de Synode zelve tot deze reorganisatie besluit.

Is dit nu metterdaad een nieuw plan?

Is dit plan niet veeleer reeds beschimmeld van oudheid 1 Is het niet reeds voor jaren aan de hand gedaan, en gedeeltelijk, zoover het ging, in practijk gebracht.' En ook, is niet terstond gebleken, dat het niets geeft?

Vraag eens, op hoevele classes het tot zulke besprekingen komen zal.' Of anders, in hoevele classes is althans een enkel man als Ds. Eringa, die in^dezen een gevestigde overtuiging bezit, en genoeg op de hoogte is om de zaak aanhangig te maken?

Laat men er de proef van nemen en dan zelve zien, hoe v/ondersnel op de meeste Classes, waar men het beproeft, het debai ^al gesmoord worden. Deels omdat men geen reorganisatie wil. Deels omdat men ze wel willen zou, maar er niets van verwacht. En deels ook uit vreeze. Reeds zulk een bespreking toch is reeds een eerste stap op den weg die tot moeilijkheden met de besturen, en ten slotte tot „kerkelijke behandeling, " zoo niet tot afzetting, .eiden kon. Zelfs zal er meer dan één praeses zijn, die zulk een bespreking kortweg afsnijdt.

Doch aangenomen al, dat men, zeg op tien Classes er toe komt, om zulke besprekingen op serieuse wijze te houden, hoe komt men tot zijn voorstellen aan de Syaode.' Te formuleeren zijn ze gemakkelijk genoeg, maar ze moeten ook aangenomen worden. En denkt men nu, dat er ook maar vijf Classes te vinden zijn, dite met meerderheid van stemmen een voorstel aan de Synode zullen goedkeuren, om het reglement opzij te zetten, en de Gereformeerde kerkenordening weer in te voeren?

Misschien zijn er een zeer klein aanta' Classes te vinden, wier meerderheid in haar hart zulk een reorganisatie wil. Maai komt ieder voor wat in zijn hart is ook uit.' Is dan het goedkooper systeem van thuit blijven, of weg gaan, of buiten stemming blijven, onbekend?

Dit spreekt toch vanzelf, dat de Moderiien, de Groningers, de oude Ethischen, de jonge Ethischen, de Ritschlianen enz., geen van allen er voor stemmen. Dat kan men 3ok niet van hen vergen. Herstel der Gereformeerde kerkenordening zou voor hen een strop om den hals zijn. Dan toch moet de kerkenordening, en, op grond daarvan, de belijdenis ook gehandhaafd worden. En dan natuurlijk gaan alle Modernen, Groningers, Ethischen enz., in minder dan geen tijd uil ambt en kerk uit.

Doch stel nu al, dat drie, vier Classen een identiek voorstel van zulk een strekking op de synodale tafel leggen, '\b Ds. Eringa dan ook nog maar één stap gevorderd?

Natuurlijk niet.

Want om zulke voorstellen ook te zien aangenomen, zou hij eerst een Synode in Den Haag moeten doen dagen, die voor haar meerderheid uit zijn geestverwanten was samengesteld.

Niet enkel uit Gereformeerden, maar uit zulke Gereformeerden, die van de noodzakelijkheid van zulk een reorganisatie overtuigd zijn, en er met heel hun positie voor willen opkomen.

En al kwam er zulk een meerderheid, dan nog zou men eens zien, wat juridische middelen aan de minderheid ten dienste zouden staan, om aan de Haagsche Synode het recht tot zulk een reorganisatie, die immers met opheffing van het in 1816 gesticht genootschap gelijk stond, met behulp van handige advocaten te b. twisten.

De meerderheid kon nog best haar spel verliezen, met verlies van alle goed en alle rechten; en men zou eens zien, hoe reed.*, dit gevaar menigeen in zijn schulp deed kruipen.

Doch, afgezien hiervan, waarop steunt Ds. Eringa's verwachting, om ooit een Gereformeerde meerderheid, van besliste qualiteit, in de Haagsche Synode te brengen?

Op niets.

Op letterlijk niets.

Dit weet hij zelf ook wel.

Er is nu i-i de Synode, ja, een „orthodoxe" meerderheid. De strijd hiervoor heeft geduurd van 1869. Volle vijf en twintig jaar. Maar eer ge die meerderheid Gereformeerd maakt, zinkt heel de pas begonnen eeuw in het niet weg.

Och, al zulke verwachting is ijdeler dan de ijdelheid zelve.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

IJdele verwachting.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's