GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Prof Delitzsch over uitgravingen in het oude Babylon.

Omtrent de uitgravingen in het oude Babylonië, deed de oriëntalist, professor Dr. Delitzsch, in een voordracht te Berlijn, den zpsten November gehouden, de volgende interessante me dedeelingen. Wij houden ons hierbij aan het verslag, dat van genoemde voordracht gegeven werd in het bekende Christelijk orgaan de Kreuzzeitung.

„Babylonië is het vaderland van de literatuur op tafeltjes van klei, van de afbeeldingen ia gebakken klei, van de engelen, van de cherubijnen en serafijnen. Enkele dezer afbeeldingen gelijken nauwkeurig op de voorstellingen, die wij ons daarvan maken. Ook worden dae monen en duivels zooveel mogelijk voorgesteld op een manier om afkeer te wekken. Daarbij ontbreken voorstellingen van een strijd tusschen de engelen des lichts en der duisternis niet. Van onschatbare waarde zijn de gevonden koninklijke bibliotheek, het koninklijk archief en andere overblijfselen van andere letterkundige producten.

De Koningen lieten op reusachtige acht-of tienhoekige prisma's van klei, de geschiedenis hunner regeering vereeuwigen. Maar ook al het andere werd met een fijn stift geschreven in weeke klei, die dan gebakken werd. De private bibliotheek van Salmanasser levert het bewijs. dat de menschen toentertijd dezelfde gedachten en gevoelens hadden als tegenwoordig. Een hoveling verzekert, dat hij dagelijks voor het leven van den K ning en voor dat der Koningin moeder bidt. Een oud dienaar verzoekt den Koning, door middel van twee kleitafeltjes, of zijn zoon page bij den Koning worden mocht. Hij kruipt nu op zijn buik, zoo verzekert de dienaar, en wanneer hij niet meer kon, zou hij zijne betuigingen van eerbied met de ellebogen voortzetten. • Op de groote tafels der publieke bibliotheek vinden wij de geheele wijsheid der oude Babyloniërs vermeld. In het epos der wereldschepping vinden wij dezelfde voorstellingen als in Genesis; het verhaal van den zondvloed schijnt nog origineeler dan het bijbelsche bericht. Wij vinden dezelfde ethische gedachten, dezelfde uitingen van boete, dezelfde smeekingen om vergeving, hetzelfde verlangen naar genade en verlossing als in de psalmen des Ouden Testaments (? ) Gelijk in het Oude Testament (? ) zoo vraagt de priester den man, die met krankheid bezocht werd, naar zijne zonde, of hij ook overspel met de vrouw van zijn naaste bedreven heeft en of hij het gebod der liefde heeft opgevolgd. Ook de contracten, die bij het doen van zaken, bij het geven van onderwijs en bij het aangaan van huwelijken gesloten werden, geven een interessanten blik in de oude beschaving. Men verneemt, dat de schoonzoon van een man eene groote menigte vee en de dochter krijgt. Een van de kostbaarste gedenkstukken van Babylonische kunst is uit het paleis van Nebukadnezar gegraven; het is een witte leeuw van gebakken klei met gele manen. Merkwaardig is het, dat de Babylonische beschaving gedurende 1700 jaar op dezelfde hoogte is blijven staan. Merkwaardig is ook het feit, dat de Babyloniërs, die oorspronkelijk, evenals alle Semieten monotheïstisch (aanbidders van één God) geweest zijn, daarna, trots hunne hooge beschaving, gedurende 3000 jaren, den afschuwelijksten beeldendienst en het veelgodendom gehuldigd hebben. Dit is te wijten aan den invloed der Sumeërs, aan welke wij de iudeeling van het uur in 60 minuten en van den cirkelomfrek in 360 graden danken. Tot aan het begin van 5000 vóór Christus reikt onze blik, wanneer wij de gedenkstukken van kunst en letterkunde van het oude Babyion en van het oude Assur beschouwen.”

Wij geven deze mededeelingen gelijk wij ze ontvingen, en plaatsten een tweetal vraagteekens. Wij houden er ons aan, dat de Heere God Abraham uit Ur der Chaldeën geroepen heeft, opdat in hem en in zijn zaad de kennis van den eenigen waarachtigen God zou bewaard blijven. Dat bij andere volken daarom hetzelfde iou gevonden zijn, als datgene wat de Heere aan het volk Israël verleende, achten wij gansch onaannemelijk. Zoo hebben vele schrijvers beweerd, dat de offers, die door het volk van Israël gebracht werden, in den grond der zaak dezelfde waren, welke de heidenen aan hunne afgoden brachten. Maar zij, die eenigszins doorgedrongen zijn tot datgene, wat de offers van het^Oude Verbond voor het geestelijk Israël waren, verstaan het, dat door het doen slachten van dieren, de Heere wilde te kennen geven, dat Hij door zijn Zoon wilde komen tot den zondaar, terwijl de heidenen meenden, door hunne offers op te klimmen tot hunne goden om hun toorn te verzoenen.

Doch dit neemt niet weg, dat ook hetgeen in de voordracht van den hoogleeraar Delitzsch wordt medegedeeld, de waarheid van hetgeen de Schrift leert, komt bevestigen.

Frankrijk. Strijd tegen Rome. F. d e Brunetière goed Roomsch geworden.

Het ministerie, dat tegenwoordig in Frankrijk aan het roer is, wil in de volksvertegenwoordiging doordrijven, dat de verschillende kloosterorden van hunne bezittingen zullen beroofd worden. Deze orden hebben een grondbezit van 49, 000 hectaren, die een waarde van iioo millioen francs vertegenwoordigen. „Al dat kapitaal in de doode hand moet verdwijnen!' is de leuze der regeering. Eenige jaren geleden werd in de wetgeving opgenomen, dat de kerken geen schenkingen of legaten tot kapitaalvermeerdering mochten aanvaarden; nu schijnt de regeering ook de bestaande kapitalen te willen aantasten.

De paus heeft over deze zaak een brief aan den aartsbisschop van Parijs geschreven, waarin hij voor de bedreigde congregatiën in de bres springt. Doch het is de vraag, of deze inmenging den dreigenden slag van de verschillende broederen zusterschappen zal afwenden. Naar recht schijnt er niet meer gevraagd te worden als de macht der gehate clericalen maar kan gefnuikt worden.

De bekende hoofdredacteur van de Revue des deux Mondes, de heer Ferd. Brunetière, heeft met zekere ostentatie bekend gemaakt, dat hij tot de Roomsche Kerk is bekeerd Sedert hij zijne opwachting maakte bij den Paus, was deze stap te verwachten. In een voordracht heeft hij rekenschap van zijn doen gegeven. Daarin beweerde hij, dat noch de philosophic, noch de wetenschap, nóch de exegese (uitlegkunde) in staat waren, de groote, in den grond christelijke gedachten: „vrijheid, gelijkheid, broederschap, " waarop de tegenwoordige democratische maatschappij rust, te grondvesten. Zoo heeft men daartoe eene hoogere autoriteit noodig, en deze vindt hij in de Roomsche Kerk. Wanneer iem .nd v/il weten, wat hij, Ferdinand Brunetière, gelooft, dan antwoordt hij: „dat moet gij in Rome vragen.”

Wanneer men de Fransche Protestantsche bladen wil gelooven, dan maakt de Gereformeerde kerk op de Roomsche steeds meer veroveringen. In het departement Corrèze zijn 16 gemeenten, welke in den laatsten tijd de prediking van het Evangelie begeerd hebben, terwijl men in andere plaatsen predikanten begeert om begrafenisplechtigheden te leiden, en te doopen. Er is in die beweging één lichtpunt. Waar men de prediking van Evangelische predikanten begeert, gaat men ook ijveren voor Protestantsche scholen. Maar de ervaring heeft ons geleerd, dat wij aan de bewegingen, die onder de Roomsche bevolking in Frankrijk ontstaan, en die uitloopen op het ontbieden van een Protestantsch predikant om het Evangelie te verkondiggn, niet veel waarde mogen hechten. In den regel leiden daartoe beweegredenen, die aan de religie geheel vreernd zijn. Men kan het soms met den pastoor niet vinden, die met weinig tact optreedt, óf de bisschop verplaatst een geestelijke waaraan de gemeente gehecht was, of de kerkelijke autoriteit weigert om in te gaan op het verzoek van gemeenteleden, welke ^egeeren dat op hun dorp de mis zal worden bed end, omdat de naaste kerk te ver af is — en da o moet er een predikant komen, om in dit troebel water te visschen. In het eerst trekt dan de prediking van en Protestantsch prediker door hare nieuwheid aan; de menschen verklaren, dat zij eigenlijk nog nooit het Woord Gods hebben hooren verkon digen; maar op den duur blijkt het, dat de geestelijke grond voor de formatie van eene Gereformeerde kerk ontbreekt. Daaruit is het dan ook volgens ons te verklaren, dat de Fransche protestanten, niettegenstaande alle pogingen tot Evangelisatie van de Roomsche bevolking, die wel geslaagd schenen, niet in zielental vooruitgaan, maar eerder afnemen.

Noord-Amerika. Het AndoverSemi narium. Ds. Gruys over de verkiezing. Uit welk een hoek de wind in N.-Amerika waait, blijkt uit het feit, dat op het oude theologische Seminarium van Andover zoo goed als de leervrijheid i.s ingevoerd. De eerste aanval op deze instelling werd gedaan door den hoogleeraar Smyth, die er de leer van de wederherstelling aller dingen invoerde. Wel werd tegen die afwijking geprotesteerd, doch het baatte niets. Feitelijk kon men sedert dien tijd op het Seminarium alles leeren wat men wilde, al lag men, wat den vorm betreft, nog aan zekere banden. Doch de heeren van genoemd Seminarium wilden ook van dien formeelen band ontslagen zijn. Het blad The Christian Work schreef in zijn nummer van 13 December daarover het volgende:

„De visitatoren van het Seminarie te Andover, aangesteld bij de oprichting van het Seminarie om te zorgen voor hetgeen er geleerd wordt, hebben op besliste wijze het eenige overblijvende vraagstuk opgelost, dat hun nog altijd in den weg stond. Zij hebben beslist en aldus gerapporteerd, dat de maatregel in de statuten voorzien betrekkelijk het openbaar voorlezen van de geloofsbelijdenis door den professor bij zijne installatie, en de herhaling van de geloofsbelijdenis na den afl op van elk opvolgend tijdperk van vijf jaren, aanwijzend, en niet wezenlijk van aard is, mits de professor zich voortdurend aanbeveelt als een man van gezonde en orthodoxe beginselen in de theologie, overeenkomstig de genoemde geloofsbelijdenis, zoo als die in de voornoemde statuten is voorgezien. Deze beslissing verlost de conscienties der professors van een zwaren last. Van nu voortaan zijn zij vrij om te leeren wat hun toeschijnt de waarheid te zijn, zoo lang als zij door het bestuur erkend worden als mannen van gezonde orthodoxe beginselen in de theologie. Deze beslissing stemt volkomen overeen met den tijdgeest. Wij zien landswetten in onbruik komen en wij vernemen, dat de hoogbte gerechtshoven verklaren, dat, zij haar bindende kracht verloren hebben. Het is eenvoudig de erkenning van dit beginsel in persoonlijke zoo wel als publieke zaken, dat niet alleen zich beroept van de letter op den geest, maar dat het verleden in het licht van het heden v. r-klaart en daardoor de waarheid bewaart in plaats van haar te laten varen. Aldus is een groot verschil beslist, en eindelijk schrijven wij Finis." (Einde.)

Men lette op de woorden: „Van nu voortaan zijn zij (de professoren) vrij om te leeren wat hun toeschijnt de waarheid te zijn, " zoolang zij door het bestuur erkend worden als mannen van gezonde beginselen in de theologie!

Men durft het niet aan om openlijk uit te spreken: wij zetten de belijdenis geheel op zijde, maar de professoren behoeven haar bij hunne installatie niet in het openbaar voor te lezen en die voorlezing niet om de vijf jaren te herhalen! Men zegt niet openlijk: wij breken opzettelijk met de belijdenis der kerk, om de daartegen of overstaande gevoelens te kunnen belijden en verkondigen, doch: al wordt de con fessie niet meer door de hoogleeraren voorgelezen, toch zijn de mannen die de studeerende jongelingschap voorgaan, van rechtzinnige beginselen. Zoo wordt nog eenigermate de schijn bewaard, alsof men niet uitgleed op de paden des ongeloofs. Maar straks zal het blijken, dat het Seminarium te Andover als Christelijke instelling opgehouden heeft te bestaan.

Zeker met het oog op de herziening der Geloofsbelijdenis, die in de Presbyteriaansche kerken van Noord-Amerika aan de orde werd gesteld, heeft Ds. W. S. Gruys het noodig geoordeeld om de leer der uitverkiezing aan de orde te stellen. Deze predikant schrijft daarover het volgende in de Hope:

„De discussie die al voor jaren onder de Presbyterianen gevoerd is geworden, en telkens min of meer hevig weder opvlamt over de leer der uitverkiezing, wordt door de pers eigenaardig behandeld.

De liberale bladen, en zelfs vele bladen die kerk-organen geacht worden, veroordeelen in sterk gekleurde woorden de belijdenis van Gods souvereine voorverordeningen. Andere kerkorganen die meer conservatief zijn, enkelen uitgezonderd, willen maar liefst over de leer zelve zwijgen. Zeer weinig kerkbladen geven de belijdenis der uitverkiezing en de Schrift waarop de leer gegrond is, en hebben dan den moed of de genegenheid om te zeggen: wij moeten Gods souvereine verkiezing leeren, eerbiedigen en liefhebben.

Art. 3, sec. 3 van de Westminster belijdenis leert dat door Gods besluit, tot openbaring van Zijne heerlijkheid, sommige menschen en engelen gepredestineerd zijn tot het eeuwige leven én anderen voorverordineerd tot den eeuwigen dood. En Art. 3. sec. 4, dat deze engelen en menschen zoo gepredestineerd en voorverordineerd, particulier en onveranderlijk bepaald zijn, en dat hun getal zoo zeker en bepaald is, dat het noch vermeerderd of verminderd kan worden.

Denkende dat het niet onnoodig is voor velen van onze Hollanders hier in Amerika, die dit gemeen hebben met de broeders aan de andere zijde des Oceaans, namelijk onbekendheid met hunne belijdenisschriften, zullen we die woordelijk aanhalen.”

Dan volgen de aanhalingen uit de belijdenisschriften der Geref Kerken, die wij achterwege laten. Het verblijdt ons echter, dat tegen het gevaar om wat het hart der Gereformeerde kerk is te verloochenen, gewaarschuwd wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's