GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Roman-literatuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roman-literatuur.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

De ridder-Romans noch de uit chevalresque herinnering geboren avontuurlijke romans konden , op den duur boeien. Vooral niet toen de nieuwere tijd metterdaad dorst naar werkelijkheid deed opkomen.

De tegenstelling met de onbevredigende wereld van zijn eigen leven was eerst gezocht in het vaderland daarboven met zijn enge len en heiligen. Toen in de wereld der kruistochten, die religie aan ridderdaad huwden. Allengs, na loslating der religie, alleen in het ridderleven. Uit dat ridderleveh was het epische almeer door het avontuurlijke teruggedrongen. En wat naast het avontuur nog magnetisch nawerkte was alleen de minnekozerij, die aan poorter en ridder gemeen was.

Nu echter ontwaakten andere behoeften. Het avontuurlijke werd te flauw van smaak, de traditioneele minnarij raakte door eindloos herhalen versleten. De vorm was uitgehold. Geen wezen bleef over.

Wat is hiervoor toen in de plaats getreden.' Door welk motief is de roman toen vooruit gedrongen naar nieuwe levensphase.?

Ze moest een tegenstelling blijven geven met de wereld, waarin men zelf verkeerde. Welke was die nieuwe tegenstelling .'

Hierop luidt het antwoord, dat de roman ongemerkt die nieuwe tegenstelling zocht en vond in die levenskringen, die buiten de groote heirbaan des levens liggen.

Er is het gewone leven, waar de groote meerderheid van hen, die lectuur voor vermaak en geestesgenieting zoeken, in geboren worden en wegsterven. De weg dien zij daarbij bewandelen, noemen we de groote heirbaan des levens.

Maar zijwaarts af van die groote heirbaan buigen zich allerlei zijpaden en kronkelpaden, die henenleiden naar kleine afgezonderde levenskringen, waar ieder op zijn beurt iets van hoort, maar waar het groote publiek buiten staat, en die het niet kent. Levenskringen die voor de groote menigte een vreemd leven doorleven. Denk slechts aan het zeeleven, het studentenleven, het herderleven enz.

Toen nu tengevolge van de groote ontdekkingen, die op zee en te land waren gedaan, de wereld voor aller besef al grooter werd, en dat „vreemde leven" al grooter afmetingen aannam, verplaatste zich de idee van het avontuur. Was dit vroeger gezocht in de voorstelling der fantasie en in herinneringen aan voorbijgegane tijden, nu begon men dat avontuur in de actualiteit te zoeken, in het werkelijke leven dat nóg doorleefd werd, maar in kringen die buiten het bereik der meesten lagen, waar men wel van hoorde, maar toch eigenlijk het fijne niet van wist.

Dit prikkelde de nieuwsgierigheid. Er ontstond zucht en lust, om zich ook in die ons vreemde levenskringen te verplaatsen. Men wilde het vage begrip van de wijde, wijde wereld aanvullen, door kennis van wat in die ons vreemde levenskringen doorleefd werd.

Daaraan nu kwam men deels tegemoet door reisverhalen, en verhalen van zeetochten, en door beschrijvingen van vreemde landen; maar toch, dat was op den duur te taai, de beschrijving van toestanden en gebeurtenissen werd destijds in zoo drogen langdradigen vorm gegeven, dat alleen de man van studie het zich getroostte, die te doorworstelen.

Wat men verlangde, en wat komen moest, was het werk van den kunstenaar, die als in medaillonvorm die vreemde toestanden uit die vreemde levenskringen in beeld bracht, en ze als in het leven teekende. En zoo ontstond de roover-roman, de negerroman, de soldaten-roman, de studentenroman enz., die allen het ééne groote doel hadden, om zulke, ons vreemde ievenskringen ons nader te brengen, en er ons in te doen meeleven.

Toch prikkelde hiertoe niet alleen de nieuwsgierigheid. Er kwam een ander, hooger motief bij.

De opvatting van het menschelijk leven als zoodanig was verruimd.

Lange eeuwen had men geleefd in de voorstelling, alsof het gekerstende Europeesche leven, gelijk zich dat hier ontwikkeld had, al het leven was. Wat daar buiten lag, telde niet mede. Dank echter zij de uitbreiding van scheepvaart en handel bleek die opvatting al spoedig niet houdbaar. De ontdekking, dat in Amerika, geheel van óns leven afgezonderd, een heel ander menschelijk leven doorleefd was, dat toch ook onder de Inca's in Peru, en niet minder in het rijk der Azteken tot grooten bloei was gekomen, veranderde die voorstelling noodwendig. En toen daarbij de geruchten kwamen van het rijk van den grooten Mogol in Indië, van het wonderrijk der Chineezen en Japanneezen, en ten slotte ook van de negers in Afrika, begon men in te zien, dat de menschheid veel breeder afmetingen bezat, en oneindig meer verscheidenheid aanbood, dan wat men dusver als levensvorm gekend had.

Zoo brak de idee der strakke eenheid in dié der veelvormige pluriformiteit. Het leven was niet eenvormig, maar veelvormig. Die veelvormigheid boezemde belangstelling in, en dat veelvormige leven wenschte tnen te leeren kennen.

En nauwlijks had die gedachte post gevat, of men begon te ontdekken, dat ook in Europa zelf het leven veel meer vormen aanbood, dan het conventioneele waaraan men zich gewend had; en begon men te verstaan, dat ook deze andere levens­ kringen, ook al lagen ze buiten de groote heirbaan des levens, toch tot ons menschelijk leven behoorden, en er eigen typen in vormden.

Het was dus volstrekt niet alleen de prikkel der nieuwsgierigheid, maar ook wel terdege de breede, ruimer opvatting van ons menschelijk leven als zoodanig, die met belangstelling den blik deed slaan in die ons vreemde levenskringen, om alzoo het leven der menschheid beter te leeren overzien.

De roman-soort die hieraan haar opkomst dankte, voldeed alzoo aan een tweeledige behoefte. Ze brak met de ridderavonturen, en greep naar. het werkelijke leven, om te prikkelen, te boeien door het vreemde, maar tegelijk ook om het menschelijk leven in zijn veelvormigheid ons nader te brengen.

Drie stadiums heeft deze roman-soort hierbij doorloopen. Het eerste stadium deed alleen dienst om ons het vreemde leven te leeren kennen, zoo als het bestond. Het tweede stadium deed een poging om ons dit ons vreemde leven te leeren verstaan. En het derde stadium had de strekking, de tendenz om voor dit vreemde leven sympathie te winnen. Men*voelt dit verschil dadelijk, zoo men b. v. de Negerhut van Mevr. Beecher Stowe als tendenz-roman legt naast de vroegere neger-romans, die alleen het Afrikaansche leven zochten te teekenen.

Slechts houde men in het oog, dat hier geen chronologische orde bedoeld is. Het liep niet zoo, dat het eerste stadium eerst afliep, eer het andere opkwam. Alle deze drie soorten staan veeleer naast elkaar, alleen met dit verschil, dat in de ééne periode de ééne, in een daaropvolgende periode de andere meer den toon aangeeft.

De overgang uit de ridderavonturen tot deze nieuwe soort romans werd begrijpelijkerwijze gevormd door de Roover-roman, waarvan Mendoza in zijn Lazarillo di Tormes reeds in de i6e eeuw den voorlooper gaf.

Het valt toch niet te weerspreken, dat de roover uit die dagen zekere verwantschap vertoonde met het heldenleven uit den ouden tijd, en evenzoo met het leven der ridders op hun sloten. Men denke slechts aan de roof-ridders, om aanstonds den overgang te gevoelen.

In die dagen, toen rooverhoofdman te zijn nog een bedrijf was, en in alle bergen woudstreken rooverbenden rondzwierven, vertoonden deze rooverbenden, en vooral hun hoofdlieden, zeker heroïek karakter. Ze waren mannen van moed en overmoed, die voor geen gevaar terugdeinsden, en die bij al hun roover-exploiten soms eigenschappen openbaarden van organisatie, van heerschersmacht, en soms zelfs van eldelmoedigheid en trouw, een enkel maal zelfs van vroomheid, gelijk wij ons dat nauwelijks meer kunnen voorstellen.

Het was dus niet zoo vreemd, dat men allengs in deze rooverkringen thuis zocht te geraken, en er belang in stelde, om in hun leven en hun exploiten een beteren blik te verkrijgen.

Nu nog doet de Transvaalsche krijg ons zien, hoe moeilijk het soms is, de grenslijn tusschen wat voor den één een nationale held is, en voor den ander geldt als het hoofd van een nationale rooverbende, scherp te trekken. Of is het niet zoo, dat in de Engelsche pers gedurig als hoofden van bandieten mannen worden besproken, die voor ons de nationale helden van den Afrikaanschen vrijheidsoorlog zijn. En evenzoo nu stond het destijds in heel wat streken van Europa. Er waren benden van mannen, die in openbaar verzet tegen de heerschers leefden, en daarom door het landvolk niet zelden met zekeren eerbied werden bejegend, en voor bevrijders werden aangezien.

Maar natuurlijk was de grens evenmin scherp te trekken tusschen deze moedige, geïsoleerde bekampers der tyrannic en de eigenlijke bandieten. Het ééne soort ging ongemerkt in het andere over. En wederorn was de overgang even ongemerkt tusschen deze eigenlijke rooverbenden, en de deugnieten in de steden. De rooverroman en de schelmen-roman vormden weibezien slechts ééne categorie met zekere schakeering. Vandaar dat het bijna niet mogelijk is, scherp te onderscheiden tusschen de eigenlijke roover-roman en de vagebonden-en bandieten-en deugnietenromans, die ten slotte in de romans van lijfstraffelij-ke rechtspleging overliepen.

Ook deze soort romans zijn uit Spanje ons toegekomen, maar ze vonden spoedig haar navolging in Engeland, Frankrijk en Duitschland, en op kleinere schaal in schier alle talen.

Ze trokken vooral de jeugd, en onder de jeugd de opgroeiende knapen, aan. Ze spanden, ze boeiden, men droomde van de verhalen die men gelezen had; en heel wat angst is er in eenzame nachten, en op eenzame wegen, door de nawerking van die romansoort op de verbeelding, uitgestaan.

Aanvankelijk nu strekte deze soort bandieten-romans uitsluitend om te boeien en de nieuwsgierigheid te prikkelen.

Al spoedig echter mengde er zich een ander element in.

Men begon zich af te vragen, hoe men zulk een bandietenleven te verklaren had, en begon er zich op toe te leggen, om psychologisch, historisch en sociaal zich het opkomen van deze booze verschijnselen in de maatschappij te verklaren. Het waren toch ook menschen van gelijke beweging als wij. En er moest dan toch een oorzaak zijn, die hen zulk een stout leven had doen verkiezen, en die maakte dat zij er zich in thuis gevoelden.

Ook die roovers en bandieten waren niet uit de hel opgekomen, maar geboren als wij en uit onze menschelijke maatschappij voortgekomen.

De ziekelijke richting, om deze verklaring als verontschuldiging voor hun misda­ den te doen gelden, kwam destijds nog niet op. Ze werden nog steeds van normaalzedelijk standpunt als schelmen en deugnieten ten toon gesteld. Maar toch sloop allengs de zucht in, om ook andere, betere neven-hoedanigheden in hen te ontdekken, en daardoor ons menschelijk gevoel tot op zekere hoogte met hen te verzoenen.

Waar dan bij kwam, dat van lieverlede de neiging opkwam, om deze soort romans ook dienstbaar te maken aan de bestrijding van het kwaad. Zelfs kan men zeggen, dat meer dan één man van de politie door deze soort van romans voor zijn taak gevormd is, en dat de lijfstraffelijke rechtspleging er een blik in het bandietenleven door kreeg, die tot bestrijding ervan en tot fnuiking van het kwaad bijdroeg.

Ook de rol die de vrouw in het leven dezer benden vervulde, begon steeds meer belangstelling in te boezemen.

Kortom, men begreep, dat het ook hier een stuk menschelijk leven gold, dat de moeite der kennismaking alleszins waard was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Roman-literatuur.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1901

De Heraut | 4 Pagina's