GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een vrievoudig snoer.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een vrievoudig snoer.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En indien iemand den céne mocht overweldigen, zoo zullen de twee tegen hem bestaan; en een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken. Pred. 4:12.

Onze volkstraditie denkt bij het „drievoudig snoer"' zoo bijna uitsluitend aan God, aan Oranje en aan het Vaderland, dat meer dan één er zelfs vreemd van ophoort, als men hem zegt, dat dat „drievoudig snoer" uit de Schrift is genomen.

De uitdrukking is aan den Prediker ontleend, die er op wijst dat „een drievoudig snoer niet haast verbroken wordt."

Op zichzelf ligt hierin geen openbaring, want dat driedraadsch koord sterker is dan tweedraadsch, en tweedraadsch taaier dan ééndraadsch, leert de nuchtere practijk en is te keuren door wie wil. De Schrift geeft hier dus geen openbaring, maar een vermaan. 7A] wijst ons op een bekend, onloochenbaar feit uit het ordinaire leven, en prent het ons nu in, dat wat geldt in het uitwendige, ook in het inwendige, ook op geestelijk gebied, en zoo ook onder menschen doorgaat. Driedraadsch touw is sterker dan ééndraadsch, en zoo ook kunt ge met uw drieën, mits ge hecht saam verbonden zijt, veel meer kracht oefenen en veel sterker weerstand bieden, dan zoo ge alleen den kamp opneemt.

„Twee, zegt de Prediker, zijn beter dan één, want als de één valt zal zijn metgezel hem oprichten, en zoo iemand den één mocht overweldigen, zoo zullen de twee tegen hem bestaan" (4 : 12).

Maar tot rust komt de verbinding eerst, zoo er niet twee, maar drie saam zijn verbonden. In h°t drieëenige ligt het stempel der volkomenheid ingedrukt, en dit nu drukt de Prediker uit door wat kenspreuk onder alle volkeren werd: Een drievoudig snoer wordt niet haastelijk verbroken.

Niet drie naast elkaar, niet drie bij elkaar, maar drie zoo ineengevlochten, dat ze saamgesnoerd zijn, en hoewel ze drie zijn, zieh toch als één voordoen.

Sterk koord of touw doet zich als één koord of één touw voor. Maar als ge zulk koord omkronkelt, .ziet ge dat er drie koorden inzitten, en dat die drie tot één koord zijn saamgesnoerd.

En dit nu gaat heel het leven door. Waar drie tot één zijn geworden, ontwikkelt zich eerst de volle kracht. Iets waarvan vermoed mag worden, dat er wat de ouden noemden een vestigium Dei in ligt, d. i. een voetspoor van den Drieëenigen God. Hij die alle dingen schiep en drieëenig in zijn goddelijk wezen is, heeft vanzelf dat stempel van zijn eeuwig Wezen in heel zijn scheppin j-, met name in den mensch en in 'smenschen leven ingedrukt. En hoe duidelijker, hoe helderder ook ons menschelijk leven, voor zooveel we het zelve ontwikkelen, dit stempel vertoonen mag, hoe krachtiger het zich openbaart, en hoe vruchtbaarder het zich ontwikkelt.

Drie-ambtelijk is onze menschelijke roeping, om profetisch, priesterlijk en koninklijk den Naam des Heeren groot temaken.

Drievoudig is onze menschelijke levensuiting, door hoofd, hart en hand.

Drieledig is ons gezinsleven, man, vrouw en kroost.

In drieën splitst zich het leven na den zondvloed, door Sem, Cham en Japhet. Door drie patriarchen werd het geheiligd. Abraham, Isaac en Jacob. Als Jezus de zijnen kiest, vormen Petrus, Johannes en Jacobus het drietal zijner engere omgeving. En als de apostel de banier zal opheffen, waarvan de actie van Gods volk in de wereld zal uitgaan, verbindt hij in die banier drie banen met het drievoudig inschrift: Geloof, Hoop en Liefde.

Ditzelfde merk van het drievuldige staat bijna overal in de schepping, in ons natuurlijk en ons geestelijk leven, van Godswege op onze bestaanswijze geschreven. En het is in verband hiermede, dat ook het woord van den Prediker moet worden verstaan, dat overal waar zich kracht in ons leven zal openbaren, niet in den eenling op zich zelf, maar in het drievotidig snoer het mysterie ligt van menschelijke kracht.

Pas dit op uw eigen leven toe, en al de heerlijkheid, die er in schuilt, zal haar glans op uw pad doen schijnen. Drieërlei is de liefde. Liefde voor God, liefde voor uw naaste, en liefde voor u zelven. Ook dit laatste, want Jezus zegt uitdrukkelijk, dat gij uw naaste zult liefhebben als uzelven. Toch is het niet genoeg : God, uw naasten én uzelven lief te hebben. Dan toch liggen de drie koorden dezer liefde nog naast elkaar, en sterken elkander niet. Neen, ' ze moeten ineen gesnoerd, ze moeten saam gesnoerd in uw hart zijn. Ze moeten saam één drievoudig snoer zijn, waarin heel het leven uwer ziel zijn sterkte vindt. Deze drie uitingen van uw leven moeten in de juiste verhouding tot elkander staan. Ze moeten de ééne de andere steunen, dragen en sterken. Ze moeten in Goddelijke harmonie tot ééne liefde in u zijn geworden. En zoo eerst zal de liefde, die uit God in uw hart indaalt, heel uw existentie verrijken en zaligen.

Hetzelfde geldt van uw arbeid met uw hart, uw hoofd en uw hand. Ook hierin zijn u drie organen geschonken, waardoor uw menschelijk leven tot uiting komt, en eerst dan zal die uiting rijk, kerngezond en krachtig zijn, indien ge alle drie deze organen in juiste onderlinge verhouding werken laat. Hier schaadt alle-eenzijdigheid. Als de denkkracht van uw hoofd afbreuk doet aan de warmte van uw hart, of de drijving van uw gevoel u practisch ongeschikt voor het leven maakt, brengt ge geen derde in het leven tot stand van wat ge hadt kunnen uitrichten. En dan eerst, als helder denken, diep en warm voelen en met tegenwoordigheid van geest handelen, zich in uw leven tot één drievoudig snoer vereenigt, zal de volle zegen van u uitgaan, waartoe ge van uw God geroepen zijt.

Is drievoudig het ambt, dat ge uit het paradijs als mensch van uw God ontvingt, om profetisch voor zijn eere te getuigen, priesterlijk zijn ontferming aan den naaste te bedienen, en met koninklijke geloofskracht zijn Naam groot te maken, zoo baat het u ook hier niet, of ge al in het getuigen uw kracht uitput, zoo ge de priesterlijke ontferming verzaakt, en van krachtsbetoon in den naam des Heeren afziet. Ook hier moeten deze drie niet naast elkander, maar tot één saamgesnoerd werken. En dan eerst, als uw getuigen, uw priesterlijk u ontfermen, en uw koninklijk handelen uit één heilige aandrift voortkomt, en in schoone harmonie werkt, gaat ge vrij voor uw God uit.

Innerlijke harmonie van karakter, van levensactie en ontwikkeling is de hooge eisch, die ons door dien regel van het drievoudig snoer gesteld wordt.

Bij niets komt dat zoo sterk uit als bij het devies van Geloof, Hoop en Liefde, dat ons als eisch voor ons Christelijk leven tegenschittert; en door niets wordt Christus kerk meer geschaad en het leven van Gods volk meer ten onder gehouden, dan door de tegenstelling waarin deze drie telkens met elkander geraken, in stee van als één drievoudig snoer geheel de levensuiting der Christenheid te omvangen.

Ge merkt dat terstond aan de jammerlijke eenzijdigheid, waarmee de één voor het Geloof, de ander voor de Hoop, en een derde voor de Liefde partij kiest, en aan de zondige wijze waarop een ieder op zijn beurt het deel dat hij koos, tegen de beide andere overstelt.

Of zijn ze er niet, voor wie het gelooven, het zuiver en stipt belijden, het met moed getuigen zóó het één en al van hun Christelijk bestaan is geworden, dat ze de hope der toekomende dingen en de practijk der heilige liefde schier voor niets achten, en voor niets anders dan voor het gelooven oor, oog of hart hebben.

Zijn er niet evenzoo anderen, die zich zoo uitsluitend op de vragen van Jezus wederkomst, eu de wederoprichting van Israël en de dingen aan de overzijde van het graf hebben geworpen, dat ze de grofste ketterijen op het stuk van het geloof voor niets rekenen, en evenzoo voor de bediening der heilige hefde nauwlijks waardeering hebben.

Pin eindelijk, zijn er niet desgelijks weer anderen, die de zuiverheid des Geloofs bijzaak keuren, én de verzekering der Christelijke Hope voor niets rekenen, en heel het Christendom willen doen opgaan in werken der Liefde, zoo zelfs, dat ze ten leste zich meer aangetrokken gevoelen tot ongeloovigen die met hen de practijk der Liefde minnen, dan tot de verlosten onder 's Heeren volk, die op het Geloof en op de Hope den nadruk leggen.

En dit nu juist breekt de kracht van / Christus' kerk op aarde. Zoo worden de drie koorden van dit heilig drievoudig snoer uit elkaar gerafeld, en werken ze als drie krachten naast elkander en ten slotte tegen elkaar, in stee van saamgesnoerd in heilige eenheid elkander onderling te steunen en te sterken.

Het Gelof wordt afgetrokkene leerstelligheid, zoo ge het losrafelt van de Hope des eeuwigen levens en het niet door de Liefde bezielen laat.

De Hope wordt droomerij en dweperij, zoo niet het Geloof steeds uitgangspunt blijft, en zoo de Liefde haar niet verwarmt.

En ook de Liefde eindigt met elk Christelijk karakter te verliezen zoo niet het geloof de bron is waaruit ze v/elt, en zoo de Hope niet het lichtend doelwit is waarheen ze zich uitstrekt.

En dit nu gaat evenzoo door bij uw persoonlijk bestaan en voor uw eigen zielsleven.

Van nature zal ieders aard, inborst en aanleg, zijn natuur en temperament, zijn opvoeding en omgeving hem meer geneigd maken, om óf in het Geloof, óf in de Hope, óf in de Liefde zijn sterkte te zoeken. De zonde maakt nu eenmaal eenzijdig, en anderer eenzijdigheid prikkelt ons telkens, om ons ook zelf eenzijdig te ontwikkelen.

En toch, rusteloos hebt ge elke eenzijdigheid van dien aard in uw menschelijk leven te bestrijden.

Opzettelijk moet wie meer tot stipt en streng Gelooven neigt, de Hope en de Liefde in zich aankweeken, of de innerlijke eenzijdigheid gaat in u te loor, de harmonie van uw innerlijk bestaan lijdt schade, en de heilige kracht die in u werken kon, gaat door eigen schuld te loor. Iets wat op gelijke wijze geldt van wie sterker naar de Hope, of machtiger naar eenzijdige Liefde neigt.

Ge moogt dit niet aan goed geluk overlaten, om onbewust te drijven werwaarts de neiging van uw natuur u leidt. Integendeel gij moet critiek op u zelven uitoefenen. Ge moet gestadig u zelven controleeren, scherp controleeren, en u gedurig afvragen, of elk dezer drie wel naar juiste proportie in u tot zijn recht komt, en wat te kort schoot, moet ge aanstonds met de middelen die God er u voor gaf, aanvullen.

Die geestelijke critiek en controle over uzelven moet voorts gesterkt en gesteund worden door een doelmatige prediking, die er op berekend is, om elkdezer drie in de gemeente, naar de behoefte zich openbaart, aan te kweeken.

Ons onderling vermaan moet de strekking hebben, om de volheid dezer drie steeds tot klaarder uiting te doen komen.

Een verminkt Christendom kan geen kracht oefenen, en elk Christendom, dat in één dezer drie tekort schiet, is in een zijner drie hoofdorganen gekortwiekt.

Doch zelfs dit is niet genoeg.

Ge kunt er niet mee volstaan, dat ge gelooft, en bij het Geloof Hope voegt, en Geloof èn Hope door de Liefde verzeilen laat.

Dan toch zijn het nog altoos drie los naast elkander liggende krachten, die in uw leven elk op haar beurt tot uiting komen.

Neen, dan eerst zal er vrede in u zijn, zal er kracht van u uitgaan, en zal er hemelsche glans van u uitstralen, zoo deze drie, zoo uw Geloof, zoo uw Hope en zoo uw Liefde in u tot een drievoudig snoer zijn geworden, en als ééne drievuldige macht in u tegen satan, de wereld en de zonde overstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juli 1901

De Heraut | 2 Pagina's

„Een vrievoudig snoer.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juli 1901

De Heraut | 2 Pagina's