INGEZONDEN STUKKEN.

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

Mijnheer de Redacteur!

Zij het mij vergund, om naar aanleiding? van „Joodsche opvatting van den Sabbath, " vsa^orkomend in nummer 1268 van de Heraut, t ^^n enkel woord te zeggen.

Het komt mij niet geheel juist, in ieder g; .. val onbewezen voor, om de in vele streken va n ons land heerschende opvatting van de Zoii. dagsheiliging als een Engelsch-puriteinsche t.g qu^lificeeren; althans niet, wanneer deze Britschg wimpel als min Gereformeerd onderscheiding g. « teeken moet dienst doen. ''

Volkomen ben ik het met u eens, dat t> en op Zondag in de sloot geraakt kalf gered mjoet worden vóór het Maandag is; dat een op dien dag in brand geslagen huis ook op dien; dag mag worden gebluscht, — maar dat is heel iets anders, dan „hooi of koren, dat door eej^ ülotsehng opkomend onweer dreigde verhield te worden, op Zondag binnen te halen." I 1 1

De gevallen zijn hier geheel ongelijkr_ 4

Door plotseling opkomend onweer-jyordt hooi en koren niet zoo spoedig vernield. . Het hindert niet, al wordt het eens een 'aaaal gedoopt met overvloedige regens. Zóó; bang zijn de boeren niet voor een paar d; agen of voor een paar weken regen. Als het ks^if 24 uren in den put blijft is het dood, en als het huis 24 uren in brand gestaan heeft is 'het een puinhoop, maar wanneer hooi en kor^n 24 uren in onweer moeten staan is dit nog volstrekt geen doodvonnis.

Bovendien, — wanneer er plotseling een onweer opkomt, kunnen de boeien ook zoo [maar niet hun koren in de schurer, wegbergen. Heuschelijk, zoo 'n kleinigheid is fdat niet. Voorheen wagen vol de schuur wa% binnengereden, zou het toch alles reeds diujrpnat zijn geworden en zouden dus de „voedingsmiddelen" reeds bedorven zijn.

Hoewel ik een afkeer heb van een Joodsche Opvatting van den dag de Heeren, en met dankzegging aan den bekwamen auteur het „Tractaat van den Sabbath" heb bestudeerd, huiver ik toch, wanneer zoo gezaghebbende stem als de Heraut dit advies aan de christe lijke landlieden geeft. Die landlieden hebben niet blijdschap des harten, indien het de voorzienigheid Gods zoo behaagde, hun hooi en koren latenj nat regenen, zelfs door den hagel laten bederven, Uever dan op den dag des Heeren de paarden voor den wagen te spannen. 1 I

Waarlijk, de toestanden der 17 de eeuw, noch de practijk van die dagen, behoeven we niet terug te verlangen. Bekend is, dat soms weken aaneen de kerken des Zondags gesloten waren, omdat men bezig was met hooi en koren te mennen.

Onze landlieden hebben in dezen hun voor deel ten offer gebracht aan de heiligheid van het gebod Gods en van den dag des Heeren.

Met dankzegging voor de verleende ruimte.

Uw. dw. dn. S. DATEMA.

Rotterdam, (voorm. Delfshaven) 22 April 1992. m I ii^i I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen