GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN VERWOESTE STAD.

II,

Al voortlezend vond Heinrich hoe het krijgsgeluk nu esns den Grieken, dan weer den Trojanen gunstig was.

Dit kwam vooral doordat de goden zich zeer met dezen oorlog bemoeiden en de godinnen niet minder. De heidenen meenden dat hemel en aarde, zee en berg, ja zelfs de boomen en fonteinen door goden en godinnen bewoond waren. Voor alles en allerlei, was een afzonderlijke god of godin; Voor den oceaan en voor een tuin, voor den koophandel als voor de muziek. Heel de Trojaansche oorlog stond zelfs in nauw verband met den naijver tusschen drie machtige godinnen: Juno, Minerva en Venus. En nu speelden als gezegd deze hooge personen een groote rol in dezen oorlog. De dondergod Jupiter zond zijn bliksems uit, Neptunus zijn watergolven Mars en Bellona, de god en de godin van den oorlog, vochten zelf mee; ook Juno kwam er veel bij te pas, (We hebben ze hier maar bij de meest bekende namen genoemd, de Latijnsche; de Grieksche luiden anders).

Onze kleine Heinrich werd van al wat hij in het boek las en zag, zoo vervuld, dat hij aan niets anders dacht. Telkens sprak hij er over tot vader en moeder, ja eens zei hij: „ik zou den leelijken Paris wel een klap willen geven; maar die Athene (Minerva) is mijn beste vriendin; zij helpt Achilles."

Of moeder, tot wie hij dat zei, zoo dadelijk de zaak begreep, weet ik niet, maar wel dat Heinrich weken lang het druk had tegen iedereen over Trojanen en Grieken. Menig Mecklenburger, die daar nog nooit van had gehoord, stond er verbaasd over. Hoe meer Heinrich las, hoe meer hij wenschte dat de Grieken en hun rechtvaardige zaak mocht zegevieren — wat echter niet zoo dadelijk gebeurde. Toch voelde hij ook medelijden met de Trojanen, die het mettertijd benauwd kregen. Vooral trof hem het lot van den ouden koning Priamus en van diens dapperen oudsten zoon. Hector, op wiens helm zoo'n mooie pluim prijkte, en die zoo moedig strijdt en zoo droevig zijn leven eindt.

Het begon onzen kleinen lezer eindelijk te lang te duren, net als voorzeker den Grieken, die tien jaar lang Troje belegerden. Ten slotte gelukte het hun toch nog niet de stad met geweld te nemen. Zij moesten list gebruiken.

Een groot houten paard werd gemaakt. Daarin — 't was hol — verborgen zich een aantal krijgslieden, en toen bliezen de anderen schijnbaar den aftocht. De Trojanen kwamen uit hun stad, en wilden het wonderdier binnenhalen. Doch 't was zoo groot, dat men daarvoor de poort moest afbreken. Toen men eenmaal het paard had ingehaald, kropen 'snachts de krijgslieden er uit, overrompelden de wachters en lieten de Grieken, die buiten wachtten, binnen. Nu werden de huizen geplunderd, de bevolking gedood of tot slaven gemaakt, en daarna de stad verbrand.

Zoover had Heinrich gelezen. Nu volgde een plaat, waarop het brandende Troje stond afgebeeld. Hij bekeek het heel nauwkeurig, sprong toen plotseling op en liep naar vader, die op zijn studeerkamer zat.

„Vader!” riep Heinrich, de deur openduwende, „dat geloof ik niet!"

„Wat niet, vriendje? "

„Wel vader, hier staat dat het al 3000 jaar geleden is, dat die stad Troje is verbrand en dat geen mensch de plek meer recht weet waar zij gestaan heeft, maar..., "

„Wel jongen, dat kan best, " zei vader,

„Ja, maar, " vervolgde Heinrich, „de man die de plaat heeft gemaakt, is die dan ook al 3000 jaar dood? "

„Neen, " zei vader lachend, „die kan nog best leven."

„Maar vader, dan moet die man dat Troje toch gezien hebben, want anders kan hij het niet uitteekenen."

„Wel Heinrich, zei vader, „ik vind het heel goed, dat je zoo nadenkt. Maar je vergeet één ding: Die man heeft Troje niet gezien, maar het geteekend naar de beschrijving er van in oude boeken."

„Maar als de muren nu wezenlijk zoo dik en stevig waren, als in het boek staat, " zei de knaap, „dan moet er toch nog wat van over wezen, dat men kan opzoeken. Zulke zware steenen verbranden toch niet."

„Zeker niet. Evenwel, daar het zoo lang geleden is, liggen ze dan toch zeker diep onder puin en aarde begraven, of zijn er weer huizen bovenop gebouwd. Geen mensch kan nu meer vinden waar Troje gestaan heeft, "

„Nu vader, als ik groot ben, dan ga ik er naar toe en graaf den grond op, .Misschien zit de stad er nog wel onder, en dan zou het toch wel mooi wezen als ze weer gevonden werd."

Heinrich's oogen glansden terwijl hij d ­zei. En vader glimlachte eens, streek den jongen het blonde hïtar voor het hooge voorhoofd weg en zei:

„Zoo de Heere wil, mijn jongen. Als ge eens groot zijt, zult ge wel zien wat Hij u te doen geeft in het leven."

Met zijn onmisbaar boek in de hand, sprong Heinrich naar moeder, en vertelde ook haar wat hij van plan was. Maar moeder zei:

„Als je groot wordi, lieve Heinrich! zullen we eerst eens zien wat je worden kunt, om zelf den kost te verdienen. Is het eenmaal zoo ver, dan komt de tijd om te denken aan al dat graven in den grond."

Hoewel dus niet bijzonder aangemoedigd, bleef Heinrich geheel met zijn plan vervuld, zoo zelfs dat moeder het goedvond, hem dien dag wat vroeger dan gewoonlijk, naar bed te zenden. Veel hielp dit niet, want hij droomde natuurlijk van weinig anders dan Trojanen, Grieken, brand en opgravingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1902

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1902

De Heraut | 6 Pagina's