GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onweerswolken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onweerswolken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 10 April 1903.

De stille hoop, dat onze werklieden te verstandig zouden zijn, om naar de opruiende taal van een revolutionair Comité van Verweer te luisteren, is niet vervuld.

Het wachtwoord voor de tweede spoorwegstaking is gegeven, en als willige slaven hebben onze arbeiders, die anders zoo prat gaan op hun vrijheid, gehoorzaamd.

Zoo heeft dan opnieuw de geest van revolutie gezegevierd. Wie nog droomen mocht, dat de staking van 31 Januari een „onbezonnen daad, " de „vrucht van een opgewonden oogenblik" was, zal thans wel bitter zijn ontgoocheld. Het is thans niet de hooggeroemde solidariteit en evenmin de zucht naar lots ver betering, die het werk neerleggen deed. De revolutiegeest toont zich nu naakt en onverholen. Duidelijk wordt het uitgesproken, dat het thans gaat om de politieke macht, om het hoog gezag, om de vraag, wie in Nederland de baas zal zijn. Of de Regeering zal de stakingswetten intrekken, of heel het land wordt aan een socialen oorlog ten prooi. Sombere onweerswolken drijven over ons vaderland heen. De booze geesten van verdachtmaking en laster, van opstand en verzet, waren rond. Reeds vloeide bloed in Amsterdam's straten, en wat de toekomst brengen zal, weet niet één.

Onze Regeering houdt in dezen storm stand als een rots in zee. Werd ze 31 Jan. overrompeld, thans staat ze gereed om de worsteling door te zetten, desnoods tot het bittere einde. Alle voorzorg.< !maatregelen zijn genomen. De eerste aanslag op het spoorwegverkeer is reeds afgeslagen. Als één man schaart ieder, die orde en gezag hoog houdt, zich thans om het Christelijk Kabinet. En ons Christenvolk dankt God den Heere, dat aan zoo vaste hand het roer van Staat is toevertrouwd. Ploe ernstig de toestand ook wezen moge, men weet, dat deze Regeering geen stap zal wijken voor den eisch van het geweld, en dat de staking, hoeveel bittere ellende ze over ons land brengen moge, met een nederlaag voor de anarchie eindigen moet.

Dat de geest die onze arbeiders bezielt, een geest uit den afgrond is, blijkt wel het best uit de middelen, waarvan de revolutiepartij zich bedient.

Een stroom van laster wordt over onze Regeering uitgegoten. Ons Christelijk Kabinet wordt vergeleken met Alva en Vargas, met Bloedraad en Inquisitie. En de strijd der socialisten op één lijn gesteld met die der martelaren en geuzen uit onzen heldenstrijd met Spanje.

Om het revolutionaire opzet door te drijven, wil men niet alleen door spoorwegstaking aan handel en nijverheid den nekslag toebrengen, maar de bakkerijen moeten gesloten, gas-en watertoevoer worden afgesneden, het volk aan hongersnood en ellende worden blootgesteld.

Of Amsterdam als handelsstad onder deze felle beroeringen ten onder gaat; de doorvoerhandel van Duitschland zich naar België verplaatst; de groote maatschappijen, die duizenden werk verschaffen, naar het bui tenland uitwijken; straks de gezinnen der arbeiders, door gebrek gedwongen, ten laste der publieke liefdadigheid zullen komen; — met dat alles rekent de partij der revo lutie niet.

Met blindheid geslagen, holt ze voort op een weg, die in de eerste plaats den arbeiders zelf ten verderve zal zijn. Als straks de levensmiddelen al duurder worden; als alle werk stilstaat; als licht en water en verwarming ontbreken; dan zal er in de arbeiders gezinnen het meest en het bitterst geleden worden. De rijken hebben middelen en wegen om in hun dagelij ksche behoeften te voorzien. Voor hen mag een algemeene staking vermeerdering van uitgaven meebrengen, maar voor de armere bevolking beteekent het hongersnood. En hoe scherp men ook het revolutionaire drijven veroordeelen moge, er Is toch bij den Christen tegelijk een innerlijke ontferming met het arme misleide volk, dat zoo duur voor zijn dwaasheid boeten moet.

Voor onze Christelijke arbeiders is deze tijd een van zeer ernstige beproeving.

Nu de revolutiepartij het masker afwierp en openlijk den socialen oorlog proclameerde, kan geen Christen-werkman langer aarzelen aan welke zijde zijn plaats is. Elk meedoen aan deze staking zou zonde zijn tegen God, verraad aan ons heilig beginsel, opstand tegen het door God gestelde gezag. Daarover behoeft geen woord te worden gespild.

Maar hoe klaar en duidelijk dit ook zijn moge, onze Christelijke werklieden zullen moed noodig hebben om voor den hoon, de dreigementen, het geweld, dat de revovolutionairen gebruiken, niet uit den weg te gaan.

De socialistische partij weet, dat het welslagen of mislukken van haar opzet voor een niet gering deel afhangt van de houding onzer Christelijke werklieden. Daarom worden de niet-stakers overladen met de schan delijkste scheldwoorden, met de gemeenste lastertaal. Onderkruipers en baantjesjagers, slippedragers en hielelikkers worden ze door het Volksdagblad g& si^o\dLt.v\.. Fiolen van too worden over hun hoofden uitgegoten. Er is geen schimptaal zoo laag, of ze wordt voor onze Christenwerklieden gebruikt.

En bij scheldwoorden blijft het niet.

Van alle zijden hoort men hoe gedreigd, geterroriseerd en mishandeld wordt. Een geweld, dat niet alleen zich keert tegen den man, die werken wil, maar hem nog veel gevoeliger treft, wanneer het zich ook keert tegen zijn weerlooze vrouw en kinderen. En hoezeer de Regeering ook tracht door politie en militaire macht de goedgezinden te beschermen, haar hand reikt niet overal en het kwaad sluipt liefst in het donker voort.

Hoe diep de vrees voor dit brutale geweld van enkele volksleiders er bij de arbeiders in zit, kan men zich nauwelijks voorstellen. Uit zijn eigen [kring te worden uitgestooten; voor een Judas te worden verklaard, die om 30 zilverlingen zijn meester verried; bedreigd te worden met geldelijk nadeel en met lichamelijke mishandeling; waarlijk men moet wel zeer vast in zijn schoenen staan om niettegenstaande dit alles stand te houden. Wanneer morgen den dag de groote menigte der arbeiders zonder eenige pressie kiezen mocht, dan zou blijken hoe de overgroote meerderheid voor deze staking niets gevoelt. Wat een dezer arbeiders dezer dagen fluisterend ten antwoord gaf op de vraag, of men ook in zijn bedrijf staken ging: „als het aan ons stond, staakten we niet, want we hebben goed ons brood en willen van geen revolutie weten; maar als het ons van bovenaf bevolen wordt, dan moeten we wel meegaan, anders hebben we geen leven meer, " — dat leeft in de harten van duizenden.

Aan onze Christen-werklieden de eeretaak om te toonen, dat ze voor geen spot, geen dreiging, geen geweld uit den weg gaan. Als vrije mannen hebben zij het juk van deze volksverleiders te verbreken. En als Christenen hebben ze liever smaadheid en vervolging te dulden, dan dat ze mee zouden doen aan de omkeering der door God gestelde orde.

„Zalig zijt gij, wanneer u de menschen haten, en wanneer zij u afscheiden en smaden en] vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om des Zoons des menschen wil.

„Verblijd u in dien dag en wees vroolijk, want zie uw loon is groot in de hemelen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Onweerswolken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's