GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Recensiën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recensiën.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Om de Kunst”, door A. J. Hoogenbirk. Nijkerk, G. F. Callenbach I903.

Boeiend verhalen is een geheim dat niet ieder verhaler bezit. Zelfs niet in onzen tijd, nu de stroom van verhalen en vertellingen, novellen en romans, tot overstroomens toe, wast. Dat echter de heer Hoogenbirk de kunst van boeiend, en wat meer zegt, van leerzaam te vertellen verstaat, zal wel niemand betwisten. Reeds zijn wekelijksche rubriek in dit blad zou het ten overvloede kunnen bewijzen. Ma-ar wie zijn grootere, afjonderlijk uitgegeven verhalen kent, bijvoorbeeld, om er althans één te noemen, zijn' boek: „Een heel gewone geschiedenis, die weet hoe hij den slag heeft, u met weinig woorden in de omgeving van zijn helden of heldinnen te verplaatsen, zoódat ge ze meent te hooren en te zien. De heer Hoogenbirk is gelijk men weet op godsdienstig gebied een leerling van wijlen Ds. De Liefde. Of hij nu ook als verhaler dezen ongeëvenaarden kinderschrijver zich ten voorbeeld gesteld heeft, weten we niet. Maar dat hij telkens aan De Liefde doet denken, en in ieder geval dezen meester eere aandoet, staat bij ons vast. Dat „leuke", zooals men tegenwoordig zegt, dat doorzaaien van zijn rede met van die fijne, lake tikjes, die de aandacht niet afleiden maar eer verscherpen en u alvast weer wat meegeven, dat ge nog niet wist, of waarop ge misschien nooit zoo hadt gelet, dat bezit hij in sterke mate. Daarbij heeft de nieuwerwetsche manier van taal verknoeien, waarvoor (God betere 't! zou Bilderdijk zeggen) ook in Christelijke kringen zooveel valsche wierook gebrand wordt, voor hem niet de minste bekoring. Hij schrijft en blijft schrijven het beschaafde, - verstaanbare HoUandsch, dat ons aller moedertaal is. Zoover gaat zijne liefde voor haar behoud, dat hij onzes inziens wel eens al te streng tegen vreemde indringers te velde trekt, en woorden, die de spraakmakende gemeente sedert jaren als goed Hollandsche of althans als verhollandschte heeft aangenomen, meedogenloos over de grenzen zou willen zetten.

Waarom hij zijn nieuwe boek „Om de Kunst" heeft genoemd, begrijpen we niet. Deze titel is blijkens de voorrede een zeer korte, éénregelige polemiek tegen de hedendaagsche valsche leus van „De kunst om de kunst." Een afkeuring waarmee we van harte instemmen. De kunst mag zich niet emancipeeren. Nu echter in het boek zelf geen woord meer over deze zaak ge rept wordt, vatten we niet hoe titel en boek bij elkander passen. Wie dus op onze aanbeveling het boek gaat lezen, moet maar doen alsof hij den titel niet gezien had.

Want aanbevelen doen we het zeker. Er is in deze opstellen, die van zeer verschillende aard en strekking zijn, allereerst een talent van teekenen, dat vooral uitkomt in „Onze meester", „Godsdienstige raenschen". Een vroom spel" (dat zeer interessant) en in „Predikant en Ambulant" (dat zeer actueel mag heeten). Dit zijn typen van menschen die ge in uw leven zeker ontmoet hebt of ontmoeten zult. Vervolgens geeft dit boek blijk van zelfstandige studie en opvatting van den Bijbel. Daaraan danken we de exegetisch dogmatische studie „Parousia", waarin veel voorkomt dat instemming vinden zal ook bij wig het overigens met den heer Hoogenbirk over het Chiliasme niet eens zijn. Eindelijk spreekt uit deze schetsen een kerkelijk bewustzijn, dat menigeen bij den heer Hoogenbirk niet zou hebben gezocht. Het ontmoet u in „Een Achtergracht", dat een verdiende aanklacht bevat tegen de Kerk in een Christenland, uit „Onze toren", en voornamelijk uit het weemoedige „Weg!" In dit schoon geschreven stukje ziet ge den oud leerling droevig mijmerend tusschen de afbraak van het gebouw in de tegen woordige Amsterdamsche Spuistraat, dat eenmaal de kerk was van Ds, De Liefde. Ge hoort hem overluid herdenken wat deze trouwe en vurige prediker was en deed onder en met de kudde aan zijn herderlijke zorg toevertrouwd; welke rijke gaven van hoofd en hart God in dien kleinen, bewegelijken man met het edel, deftig en toch zoo scherpzinnig gelaat had gelegd, en hoe hij daarmee gewoekerd heeft tot het einde. En ge voelt hoe smachtend zijn heimwee uitgaat naar het kerkelijk leven, dat deze kleine, naar de wereld zoo onaanzienlijke gemeente bezielde....

Schrijver de^er, die in zijn jeugd het voorrecht genoot in het ouderlijk huis Ds. De Liefde als een vriend zijns Vaders te zien en te hooren; De Liefde met zijn muzikale stem, zijn prachtig orgelspel, zijn sprudelnden geest en zijn machtige bekoring voor al wat jong was, verheugt zich dat deze belangrijke figuur uit het godsdienstig-kerkelijk leven v..n het midden der 19e eeuw hier geschilderd is met die frissche kleuren, welke alleen persoonlijke toegenegenheid en persoonlijke dankbaarheid te mengen weten. Het is een eerste waardige poging om de her innering aan dezen vriend Gods voor het nageslacht te bewaren. Komt eenmaal de geniale hand, die uit de bijeengebrachte bouwstof ons het beeld, niet brokstukken, maar het volledig beeld van den Réveil in Nederland zal teekenen, dan zal in dat tafereel in zeer bijzonderen zin een plaats moeten worden ingeruimd a^u den persoon en den arbeid van Ds. De Uef Liefde.

De stijl van den heer Hoogenbirk varieert in dezen bundel naar de onderwerpen die hij 'behandelt. Betoogend, verhalend, schilderend, verheven en dikweif gekruid met een humor die weldadig aandoet. Omtrent ééne schets hebben we in dit opzicht bedenking; het is die waarboven „Wandeling" slaat. De stijl is hier werkelijk verheven, inzoover hij aan den Bijbelstijl doet denken. Maar dit is juist het bedenkelijke. Wie kan in Bijbelstijl spreken, dan Hij wiens geïnspireerd boek de Bijbel is? Is het dan niet een Icaruspoging, navolging te beproeven ? „Mijn onderwerp bracht het mee!" zal misschien de heer Hoogenbirk zeggen. Dan, antwoorden we, ligt hét bedenkelijke reeds in uw onderwerp, of althans in de manier waarop gij het aangevat hebt! Zielservaringen als hier geschilderd worden, leenen zich, dunkt ons, moeilijk tot beelden en voorstellingen als in dit opstel zijn gebruikt.

Een ander opstel, de „Calvijn legende", zouden we wenschen dat de auteur in de portefeuille had gehouden. Dat zich om historische personen, vooral uit ver vervlogen tijden, lichtelijk een legende vormt, een soort van heiligenkrans, zoodat de eigenlijke figuur ten slotte nauwlijks meer te herkennen valt, willen we grif toegeven. Maar dat dit ook met Calvijn het geval zou geweest zijn; met Calvijn, waar drie eeuwen minitieuse geschiedvorsching, ook nog in den allerjongsten tijd, ons met alle bij zonderheden van zijn levensloop hebben bekend gemaakt; terwijl de vijanden niet nagelaten hebben, met scherpe critiek op den arbeid der vrienden, hem ook op hunne wijze te teekenen, — dat komt ons al te vreemd, om niet te zeggen geheel onwaarschijnlijk voor. Veeleer voelen we ons geneigd den heer H. te vragen, of niet zijn eigen dogmatische anti pathieën hem den historischen blik verduisterd en diepten hebben doen vermoeden, waar geen diepten waren ?

Doch ons laatste woord mag geen woord van afkeuring zijn. De heer Hoogenbirk ga voort onze letterkunde te verrijken, en hebbe onzen dank voor zooveel schoons en leerzaams als hij in zijn jongsten bundel heeft geleverd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Recensiën.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's