GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XI.

OP VERKEERD SPOOR.

Twee weken lang bleven de graaf en zijn gezin de gasten van den predikant. Op den duur echter ging dit natuurlijk niet, en men had herhaaldelijk reeds overlegd welken weg verder in te slaan.

Graaf De Raye toch, al bezat hij nog genoeg om te leven, had geen lust te gaan rentenieren of met vrouw en kinderen ergens een hofje te betrekken. Veeleer zocht hij weder een werkkring die hem paste, en wenschte ook voor zijn zoon Charles, anders gezegd Karel, bezigheid te vinden. Zoo als we reeds vroeger zagen, was deze jonge man voor den krijgsdienst bestemd geweest, doch het onheil dat in Denemarken allen had getroffen, had ook aan de verwachtingen en uitzichten van Charles den bodem ingeslagen.

De jonge graat telde destijds een twintig jaar. Hij was van zijn jeugd in het ouderlijk huis in de vreeze des Heeren opgevoed, en had ook gezien hoeveel moeite en lijden dengenen overkwamen, die de waarheid getrouw bleven. Toen hij wat vorderde in jaren had de krijgsdienst hem aangetrokken, waarin ook de meesten zijner voorouderen zich onderscheiden hadden. Was 't hem niet gelukt zijn vaderland te dienen, en had ook Denemarken hem niet gegeven wat hij wenschte, thans hoopte hij in Nederland of elders gelukkiger te zijn.

Ik zei zoo even dat de jonge graaf in de vreeze Gods was opgevoed. Dat is altijd een groot voorrecht voor wie het weet te gebruiken, doch het kan ten oordeel worden dengene die het veracht. Ook weten we uit de Schrift, gelijk uit de ervaring, dat men in de vreeze Gods kan zijn opgevoed, vrome ouders hebben en toch zelf niet wandelen in de wegen des Heeren. Dat zien we aan de zonen van den vromen profeet Samuel, aan een vorst als Manasse, wiens vader de vrome Pliskia was en aan zoovele anderen. Kinderen echter die godvreezende ouders hebben, en toch den breeden weg des verderfs bewandelen, laden daardoor een zware schuld op zich, veel grooter dan die-van hen, welke buiten God en Zijn gebod zijn groot geworden. En zoo zij zich niet bekeeren zal hun oordeel te zwaarder wezen, wijl we uitdruk keiijk lezen dat wie den wil des Heeren geweten maar niet gedaan heeft, met vele slagen zal eslagen worden, 't Is goed dat we ons dit recht duidelijk voor oagen stellen, want er is menigeen die spreekt: de vroomheid is goed voor de „oude lui; " ik heb er niets mee noodig. Lat is dwaas en zondig, gelijk de naam „oude lui" leelijk en verachtelijk is, als een kind van zijn ouders spreekt. Ouders die God vreezen zijn een zegen, waar allereerst een kind voor mag dankbaar zijn.

Nu had het verblijf in Denemarken den jongen Karel geen goed gedaan. Daar zijn vader veel te doen had en dikwijls afwezig moest zijn, kon de jonge man, die mede in den krijgsdienst was, zoo ongeveer doen wat hij wilde. En hoewel vele jonge menschen dit een groot geluk achten, is het dat toch alles behalve. Karel althans deed daar ervaring van op.

Daar hij jong, en vroolijk van aard was, alsook wijl zijn ouders bij het hof in gunst ttonden, en bovendien, wijl hij nog meer dan .'•iet strikt noodige bezat, had Karel al ppoedig onder zijn makkers een groot aantal „vrienden, " veelad ongelui van aanzienlijke geboorte gelijk hij zelf. Zij leidden buiten diensttijd een vroolijk leven dat echter geheel iets anders was dan de apostel

bedoelt, als hij spreekt van de blijdschap dergenen, die in den Heere Jezus gelooven. Neen, het vroolijk leven dier jongelui bestond in 't zoe ken en genieten van allerlei, soms zelfs ruwe uitspanningen, ot ook wel uitspattingen; vooral werd er veel gedronken en juist g-; en water, zoo als te begrijpen is. Ook werd er vaak om grof geld gespeeld en gebeurde er meer dat niet deugde.

De graaf had van dat alles wel nu en dan iets bespeurd, doch hij kreeg steeds zulke goede berichten over de trouwe dienstvervulling van zijn zoon, dat hij er moeilijk toe komen kon, veel verkeerds in hem te zien. De gravin echter merkte wel anders en vermaande Karel vaak tot een ander en Christelijk leven. De zoon luisterde dan ook wel, en beloofde moeders raad te zullen volgen, doch 't ging het eene oor in het andere uit. Ook zijn vader bemoeide er zich ten slotte mee, en waar-xhuwde Karel ernstig, allereerst in zijn eigen belang, toch niet mee te doen met al de ijdele vreugd der wereld, en zich ver te houden van alle kwade wegen en den Heere God vroeg te zoeken. Die woorden troffen den zoon dan wel diep, maar als hij straks weer bij zijn vroolijke makkers kwam, wisten zij spoedig allen ernst weer weg te lachen. „Kom", zeiden ze, „wat stoort ge u aan al die vermaningen van vader en moeder. Die zijn ook jong geweest en namen het er toen van. Dat moogt gij ook wel doen. Wij vervullen trouw onzen plicht, voeren geen slechte daden uit, en al 't andere gaat niemand aan. Als we oud worden komt de ernst van zelf.”

Hoe dwaas nu zulke taal ook zijn mocht, zij was juis: naar Karels hart. Ik ben toch geen slecht mensch, zoo sprak hij bij zich zelf, waarom zou ik het er niet goed van nemen? En zoo ging hij dan voott op den verkeerden weg, al bleef hij voor het uiterlijke nog een man die zijn plicht betrachtte. Maar de eerste en hoogste plicht werd glad vergeten.

Zoo stonden de zaken, toen, gelijk ik u verhaald heb, de ouders van onzen vriend het ongeluk hadden, de gunst van het hof te ver liezen. Dat was ook voor Karel een schrikkelijke slag.

Nu bleek al spoedig, hoe weinig op de vriend schap der wereld is staat te maken en hoe terecht een overzeesch spreekwoord zegt: Een vriend in nood is een ware vriend. Want de zulken, dat werd nu duidelijk, be^at de jonge man thans geen enkelen. Velen die vroeger zijn gezelschap zochten, draaiden hem nu den rug toe of liepen hem als een onbekende, stijf voorbij. Anderen met wie hij een tijd lang zeer vriendschappelijk had omgegaan, trokken nu terug, zochten hem niet meer op, meden zijn gezelschap en gaven hem duidelijk te verstaan, dat het tusschen hun en hem uit was.

Dit krenkte Karel's trots geducht 'en griefde hem bitter. Hij nam gelijk zijn vader ontslag uit het leger en trachtte te vergeten wat er gebeurd was. Maar dat ging niet. En daarbij miste hij den troost dergenen die God vreezen, die weten dat Hij altijd met hen is en blijft. David heeft ook tijden gehad, dat zijn vrienden van verre stonden, dat hij zelfs zeide: „Vader en moeder hebben mij verlaten." Maar dan kon hij laten volgen: „De Heere zal mij aannemen." Zoo nu was het bij Karel niet.

Toen dan ook zijn ouders besloten Denemarken vaarwel te zeggen, stemde hij daarmee van harte in. 't Was hem als voelde hij zijn hart minder benauwd, toen hij het schip beklom, dat hen zou wegvoeren. En zoo was hij te Amsterdam gekomen, met weer nieuwen moed en — ook meer geneigd om naar vaders en moeders raad te luisteren. De harde les was althans niet geheel verloren gegaan.

CORRESPONDENTIE.

A. K O. Daar uw vraag reeds vroeger uit voerig is beantwoord, moeten we hier volstaan met de opmerking, dat de tijdsbepaling van het Paaschfeest in verband staat met den stand der maan. Het kan volgens de kerkelijke bepalingen nooit vallen vóór 24 Maart en niet na 25 April. A. H. P. te B. - N. D. B, te Bd. Zoodra mogelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's