GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Het vraagstuk van de toelating tot het Avondmaal. In Duitschland lijden de kerken veel schade, doordat de toelating tot des Heeren Avondmaal verkeerd geregeld is. Men doopt in Duitschland niet alleen kinderen, maar men „konfirmiert" (bevestigt) ze ook als kinderen. Door die „Konfirmation" worden ze als mondige leden der gemeente aangenomen, die dus de zalving van den Heiligen Gees t ontvangen hebben en alle din­ v gen weten en niet noodig hebben (!at iemand hen d leert. Maar volkomen terecht zegt de Reform. T Kirchenz. in haar nummer van 12 Maart, dat dit allerminst van de kocfirmanden der Duitsche kerken te verwachten is, die „bij het eindigen E l van den schooltijd volgens eene. ordening van S den staat „konfirmiert" worden en zich ook T t moeten laten konfirmieren." Als zulke leden der kerk burgerlijk mondig worden, bezitten zij het recht om bij kerkelijke verkiezingen hunne stem uit te brengen. Dit is gevaarlijk. Maar vooral dient men te erkennen, dat over het algemeen kinderen van 11 of 12 jaar, die de lagere school gaan verlaten, niet in staat zijn het lichaam en bloed des Heeren te onderscheiden.

Geen wonder, dat men in Duitschland, ook t in Gereformeerde kringen, waar ook zoo vroeg tot het Avondmaal des Heeren wordt toege laten, zelfs in de kerk die door wijlen Dr. Kohlbrügge te Elberfeld werd gediend, is gaan vragen, of men geen anderen weg behoorde in te slaan, en dat dit vraagstuk ook op de laatste vergadering van den Gereformeerden bond ter sprake kwam, en op vele kerkelijke samenkomsten behandeld wordt. Dr. Brandes wendde zich, om een bijdrage te leveren tot oplossing van het vraagstuk, tot een predikant van de Presbyteriaansche kerk in. Schotland, die hem het volgende omtrent de door vele zijner ambtgenooten gevolgde praktijk mededeelde:

Men viert in Schotland viermaal 'sjaars Avondmaal. Een maand ongeveer daarvoor, maakt de predikant bekend, dat hij op een bepaalden avond voor hen te spreken is, die voor het eerst aan des He.ren Avondmaal wenschen aan te zitten. Gewoonlijk melden zich dan eenige jongelieden, van 17 tot 22 jaar oud, aan. Ik geef hun dan gemeenschappelijk onderwijs en spreek met hen over de voornaamste stukken der Christelijke leer. Nadat ik driemaal in de week met hen alzoo vergaderd ben ge weest, spreek ik met ieder nog eens afzonderlijk, om hun gelegenheid te geven bezwaren, die zij gevoelen, kenbaar te maken. De ouderlingen van de wijken, waarin de jongelieden wonen, doen onderzoek naar hen, waarna de kerkeraad een dag voor het Avondmaal saamkomt, om te beslissen over al dan niet toelating. De predikant en de ouderling wien het aangaat, geven dan verslag van elk jongmensch afzonderlijk, daarover wordt dan beraadslaagd en ten slotte een besluit genomen. Op die manier voorkomt men, dat iemand, die een openbaar onzedelijk of lichtzinnig leven leidt, tot de tafel des Heeren wordt toegelaten; waarbij echter niet verzwegen mag dat het in een groote stad als Glasgow niet gemakkelijk is, omtrent het persoonlijk karakter van iemand nauwkeurige inlichtingen te ontvangen. Het is te begrijpen, dat een kerkeraad in een groote stad nu en dan in deze wel eens een verkeerd besluit neemt. Deze methode moge te streng schijnen, maar zij is het gevolg van de overtuiging, dat men alleen de rechten van een lid der kerk mag toekennen aan dezulken, die op een vast standpunt wat het geloof aangaat, staan. Wij drijven dit niet tot de uiterste consequentiën door. Het komt dikwijls voor, dat een man zich eerst als lid der kerk laat aannemen, wanneer hij gehuwd is en zijn eerste kind laat doopen. Wij doopen alleen kinderen van leden der kerk. Maar hoe zouden wij den doop weigeren aan een kind, wiens vader nog niet in het geloof van een christenmensch volkomen bevestigd werd? Het komt ook wel voor, dat iemand met een rechtschapen karakter, maar van geringe godsdienstige kennis, toegang tot het Avondmaal verkrijgt. In zulk een geval gebeurt het wel, dat iemand geen behoorlijke bewijzen van kennis geelt, en ik meld dit als een gebrek. Toch komt dit niet dikwijls voor .

Uwe Duitsche manier van doen, gelijk u bekend is, komt overeen met die van de Episcopaalsche kerk. Daardoor ben ik in de gelegenheid vergelijkingen te maken. Mijn indruk is, dat bij ons de deelneming aan het Avondmaal meer met positief Christelijk geloof en met meer zedelijken ernst gepaard gaat en minder het karakter van een bloote formaliteit heeft, terwijl bij ons dengenen die aan het begin van den mannelijken leeftijd staan, meer gelegenheid gegeven wordt, ernstig te onderzoeken in welke persoonlijke verhouding zij tot het Christelijk geloof staan.

Ten slotte wordt nog medegedeeld dat het recht toï deelnemen aan het Avondmaal kan ontnomen worden, i. wanneer iemand ophoudt de kerk te bezoeken en 2. wanneer men openlijk onzedelijk wandelt. Elk jaar herziet de kerkeraad de lijst der toegelatenen, om de namen te schrappen van hen, die niet geregeld ter kerk komen. Men is echter niet streng bij het toelaten van leden van andere kerken tot het Avondmaal.

De mededeelingen van Dr. Mathews, algemeen secretaris der Presbyteriaansche alliantie, komen daarmede in het algemeen overeen. Echter zegt hij: „wanneer een jongen of meisje, den leeftijd van 12, 15 of ook 17 jaar bereikt heeft, noodigt de predikant hen, die zijn godsdienstonderwijs bijwoonden, uit, tot de gemeenschap der kerk toe te treden en wel door het belijden van hun persoonlijk geloof in Christus. Vóór het 12de jaar wordt niemand toegelaten, en men meent, dat na het 17de of iSde jaar de verleiding en de last van den arbeid van het doen van belijdenis zouden ophouden. De predikanten van den ouden stempel nemen de persoonlijke belijdenis zeer ernstig op, de jongere predikanten, die het minder streng nemen, verkeeren in het gevaar, dat door hun doen de belijdenis meer eene belofte voor de toekomst wordt, dan een belijdenis van door Christus gegrepen en tot Hem bekeerd te zijn.

Voorts voegt Dr. Mathews, die vroeger predikant der Presbyteriaansche kerk in Noord-Amerika was, er bij, dat men in de Amerikaansche kerken de jongelieden dikwijls op vroeger leeftijd dan in Engeland toelaat. „Ik was verbaasd, schrijft Dr. Mathews, dat ik kinderen van zeven jaar op de lijst van de toegelatenen tot het Heilig Avondmaal vond. Ik schafte dit af, maar niet zonder met mijn kerkeraad daarover in conflict te komen, die dit een „kinder-communie" noemde."

Wij deelen al deze dingen zonder critiek mede, wijl daaruit blijkt welke toestanden er in Duitschland, Engeland en Amerika heerschen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's