GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XX.

EEN VOORSTEL.

Omtrent veertien dagen later kreeg Karel de uitnoodiging om te komen op het Oost-Indisch huis een groot gebouw dat stond en nog staat nabij de oude Fransche kerk te Amsterdam. Het werd vroeger gebruikt door de Oost Indische Compagnie, doch is thans ingericht voor velerlei landskantoren. Den ouden 1 aam heeft het echter behouden.

In het Oost-Indische huis gekomen, werd Karel gebracht in een kantoor bij een zeer deftig heer. De Koningh geheeten. 't Was een der bewindhebbers van de Oost Indische Com: pagnie, de beroemde maatschappij die toen bijna een eeuw geleden opgericht, thans groot en machtig was, en haar kantoren en nederzet tingen had in Aiië en in Afrika.

De heer De Koningh deed Karel allerlei vragen, over zijn afkomst, zijn kennis, zijn plannen, en las toen een vrij langen b iet door, die voor hem lag. Eindelijk sprak hij:

„Gij zijt ons.aanbevolen, door den heer Van Zaanden, die uw vriend is. Zoudt ge lust hebben naar de Kaap te gaan ? "

„De Kaap mijnheer ? " vroeg Karel.

„Ja, de Kaap de Goede Hoop in 't zuiden van Afrika.-—"

„Er gaan zooveel van uw landgenooten heen en ze hebben het er niet kwaad. Gewoonlijk echter nemen we geen vreemdelingen in onzen dienst al kunnen , ze vrij in ons gebied wonen. Doch met u willen we gaarna een uitzondering maken, als ge de Compagnie dienen wilt."

Nu ging de heer De Koningh voort met allerlei te vertellen over het land daarginds, over het werk dat Kare^ hebben zou en zijn vooruitzichten, 't Slot van de zaak was, dat de laatste beloofde over het aanbod te zullen nadenken en binnen een paar dagen antwoord te geven.

Een veertig jaar vóór den tijd waarover we nu spreken, was de Kaapkolonie gesticht door den vromen, wakkeren geneesheer Jan Anthonie van Riebeek, Hij stond in dienst van de Oost Indische Compagnie. Deze zond veel schepen naar de Oost, die - ^ er was toen nog geen kanaal van Suez — den weg moesten nemen om de Kaap. Hoe lang zulk een reis duurde kunt ge daaruit opmaken, dat Van Riebeek zelf drie en een halve maand werk had om van Texel naar Zuid Afrika te komen ! Nu doet men dat wel in een paar weken.

Daar de reis naar de Oost vanzelf nog veel langer duurde, was het voor de schepen zeer wenschelijk, dat ze niet al het noodige behoefden mee te nemen, maar halverwege een plek vonden, waar altijd versch water, vleesch, groenten en brandstof was te verkrijgen. Dit bedoelden de heeren van de Compagnie. Maar wijl de inlanders, de Hottentotten, geen groenten teelden, en 't vee ook veelal uit Nederland moest komen, werd er grond van de inboorlingen gekocht en moesten daarop menschen worden geplaatst, die voorlandbouw en veeteelt zorgden. Ter bescherming van die menschen moest er een fort of vesting worden gebouwd, en daaruit is de Kaapstad ontstaan. Van Riebeek bracht dan ook allerlei ambachtslieden en landbouwers mee, en tevens enkele soldaten.

Allengs werd er meer land gekocht door de Compagnie en begon de landbouw en de vruchtenteelt te bloeien, zoodat er ook meerderen iust kregen zich aan de Kaap te vestigen. Ook de veeteelt breidde zich uit en de Compagnie zorgde, dat men zich voor zijn geld van alles kon voorzien. Zoo vinden we opgeteekend, en 't is wel eens aardig dit te weten ter vergelijking met onzen tijd, dat een pond spek zes stuivers kostte, een pond rijst en een pond koevleesch elk een stuiver, kaltsvleesch twee stuivers, boter tien. Een eend of andere vogel kostte zoowat een schelling, brood twee stuivers het pond. Een levende koe kon men koopen voor 25 gulden een schaap voor 3.

Ge zult zeggen dat alles, behalve het brood, heel goedkoop was bij nu vergeleken, te meer daar hier met een pond een half kilo wordt bedoeld. Maar ge moet er bij bedenken, dat het geld toen veel hooger waarde had dan nu.

Eerst woonden er in de nieuwe kolonie maar weinig menschen, doch telkens werden er mannen en vrouwen uit Nederland gezonden mits zij Protestanten waren en van goed levens gedrag. Onverwacht echter kwam er groote versterking.

De vervolging had, gelijk we boven zagen, een menigte Protestanten, Gereformeerden, uit Frankrijk verdreven. Dit was in en na 1680 toen het ediet van Nantes werd herroepen, waardoor ook o. a. graaf de Raye en zijn gezin waren gedwongen geworden te vluchten.

Nu werden die vluchtelingen of Réfugiés hier, zooats we weten, best ontvangen. Maar 't was moeilijk allen aan werk en brood te helpen.

Doch men had destijds aan de Kaap juist gebrek aan menschen en — overvloed van werk. Zoo besloot dan de Compagnie heel wijselijk den „vluchtelingen, " zooals ze genoemd werden, vrijen overtocht naar Zuid-Afrika i an te bieden; ook zouden zij kosteloos land krijgen, en het noodige geld hun geleend worden om alles aan te schaffen wat zij voor hun bedrijf behoefden. Alleen moesten zij minstens vijf jaren blijven en den landbouw beoefenen.

Al spoedig maakten velen met dank van de schoone gelegenheid gebruik, 't Ware „ijverige menscV: en, spoedig tevreden." Natuurlijk spraken ze allen Fransch, en er zou dan ook een Fransche dominee meegaan. In 1689 waren er al een honderd gezinnen van Hugenooten aan de Kaap. Hun afstammelingen leven daar nog. Dat blijkt o. a. uit de vele, welbekende Fransche namen, aldaar, Fourie, Du Plessis, Marais, Du Toit, Malan, Viljoen-e. a. Zij legden zich vooral op land-en wijnbouw toe eii hadden het zoo, dat wel weinigen dachten aan terugkeeren. Allengs vermengden zij zich met de Hollanders, en ging de Fransche taal te loor. Thans zijn zij-geheel iri de Afrikaners ot Boeren opgegaan.

Nu moet ge niet denken, dat di personen die bij de Compagnie in dienst traden, vooruit nauwkeurig wisten wat zij aan de Kajip zouden te doen hebben. Zij werden aangenomen om zoowat alles te doen wat voor zou komen. Meestal ging men er heen om straks een beteren post te krijgen. We vinden gemeld, dat de ziekentrooster of krankenbezoeker nu en dan ook dienst deed, om aan het hoofd van een troep • gewapende m'.nnen vee te gaan koopen van de inlanders. Hoe de zieken het intusschen stelden, staat er niet bij. En nu zal men wel zeggen, dat de ziekentrooster buiten zijn werk ' ging, maar we moeten bedenken, dat bij gebrek aan de noodige menschen, ieder wel verplicht was van meer dan één ding verstand te hebben.

De uitgeweken Franschen werden als gezegd in den regel niet door de Compagnie in dienst genomen, wijl men ze als landbouwers best gebruiken kon, en ze als vreemd aan onze taal en onze belangen, in den dienst der maatschappij niet aanstonds van veel nut konden zijn.

Karel De Raye zou dan ook, zoo hij louter naar Afrika had willen gaan om er boer te worden, geen voorspraak noodig gehad hebben. Doch iets anders was hét nu hij in dienst der Compagnie zou treden. Daarom diende hem nu voortreffelijk de nieuwe vriendschap met den heer Van Zaanden. 't Zsl thans duidelijk zijn, wat de heer De Koningh had bedoeld in het gesprek 't welk we boven hebben meegedeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's