GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XXV.

VERIJDELD.

Het lang uitblijven van onzen officier waste Londen niet onopgemerkt gebleven, en de opperbevelhebber ontving graaf De Riye, dien hij trouwens te nauwernood kende, juist niet vriendelijk.

Het waren destijds booze tijden. Ontrouwen verraderlijke handeling, ze kwamen menigvuldig voor. Men wist, dat velen bij de eerste de beste gelegenheid bereid waren de wapens tegen de regeering op te nemen en ook dat niet weinigen voor goud waren om te koopen. Dit maakte, dat de een den ander niet vertrouwde en inzonderheid op vreemdelingen een wakend oog werd gehouden. Ook was bekend, dat de Roomschen het meest met Jakobus hielden, terwijl de Protestanten ijverden voorden Prins, Koning Willem den derde. Zelfs tusschen Nederlanders en Engelschen, destijds zoo nauw verbonden, bestond volstrekt geen innige vriendschap. Telkens klaagden de Engelschen, dat de Oranjevorst zijn landgenooten voortrok.

Gelukkig kon graaf De Raye voldoende opheldering geven van zijn afwezigheid. Toen hij meedeelde wat hem op de Zwarte heide wedervaren was, zag de veldoverste hem met verras sing aan en riep uit:

„Dan is ons vermoeden toch juist geweest. Zoudt gij de plek kunnen wedervinden? ”

„Ik vermoed van wel, heer graaf.”

De bevelhebber maakte eenige aanteekeuingen in een boek dat voor hem lag en zei toen:

„Gij hebt klaarblijkelijk het land een goeden dienst bewezen, dien ik gaarne ter kennis van Zijn Majesteit brengen zal. Vergun mij thans te vragen, hoe gij in Engeland gekcmen zijt, en in onzen dienst? ”

Graaf De Raye vertelde nu kortelijk een en ander uit zijn levensgeschiedeuis. De graaf Van Dorset hoorde opmerkzaam toe, en sprak eindelijk :

„De Koning kent u dus? ”

„Dat is te zeggen, " was het antwoord, „dat Koning Willem mij eens gesproken heeft; hij zal het zeker lang vergeten zijn.”

„Gij vergist u, " antwoordde de bevelhebber op zeer stelligen toon. „Zulke dingen vergeet Koning Willem nooit. Ik hoop en vertrouw ook dat gij binnenkort rede zult hebben om te erkennen dat het geheugen van Z-M. zeer getrouw is.”

De officier wilde nu vertrekken, maar de opperbevelhebber sprak:

„Nog een oogenbtik, mijn waarde heer. Gij hebt een loflijk werk gedaan, een waaruit nog meer kan volgen. Maar nu moet ge de zaak ook geheel ten einde brengen. Natuurlijk dienen eerst die wapens in beslag genomen, maar dan zou ik ook wenschen, dat we de schelmen zelf in handen kregen, die ze er gebracht hebben. Ik kan u dit zeker toevertrouwen als aan een wakker officier. Blijf hier ontbijten, wat ge wel noodig zult hebben, en neem dan alle maatregelen. Ik moet nu weg. Hartelijk dank. Ik schrijf onmiddellijk aan den Koning.”

Hoe vereerend deze opdracht ook zijn mocht, toch was zij wat het laatste gedeelte er van betreft, ver van gemakkelijk.

De Raye besloot al aanstonds het eerste gedeelte van zijn taak uit te voeren. Daa.f hij in het leger nog weinigen kende, zoo wendde hij zich tot zijn vriend Lafon, over wien wij vroeger spraken. Deze zorgde voor een drietal vertrouwde mannen, en nu begaven zich alle vijf op een donkeren avond naar de Zwarte heide. De graaf had vooraf gezorgd goed op de hoogte te zijn van de ligging der plek. Op een bepaald punt ging het vijftal uiteen om langs verschillende wegen het doel te bereiken. Twee uur later bevonden de graaf, Lafon en hun helpers zich bij de schuur. De laatsten hadden een kar medegebracht; allen waren zwaar gewapend.

Het bleek echter dra dat niemand hun komst had vermoed. In de schuur gekomen, vond de Raye alles nog in denzelfden toestand als hij het den laatsten keer had gezien. Men ruimde de takkenbossen weg en vond weidra de wapenen, die echter veel meer in getal bleken te zijn dan de Raye gedacht had. Van des te grooter waarde was de ontdekking die hij had gedaan.

Het gelukte hun zonder door iemand gezien te worden met hun last de heide te verlaten, terwijl alle vijf om strijd den wagen trokken, welks inhoud men met kleeden gedekt had. Zoodra mogelijk werd een paard gehuurd, en alles naar Londen gebracht, waar de Graaf van Dorset het in ontvangst liet nemen.

Had de Graaf alzoo een deel van zijn opdracht vervuld, hij begreep terecht, dat nu ook het verdere geen uitstel lijden kon. Immers, ontdekten zij, die de wapens in de schuur ter bewaring gebracht hadden, wat er geschied was, ongetwijfeld zouden ze dan wel zoo wijs zijn zich buiten schot te houden, en dat moest juist voorkomen. De groote moeilijkheid echter was hoe het nu aan te leggen. Men kon wel een schildwacht bij 't schuurtje zetten, maar dat zou natuurlijk juist een middel zijn om het doel niet te bereiken.

Van de verdere zorg hiervoor werd onze officier echter ontslagen, doordat er na eenigen dagen een brief uit Ierland kwam, waar koning Willem zich toen bevond, met opdracht aan graaf De Raye om zich zoodra mogelijk naar Ierland te begeven, om den Koning te spreken. De graaf vertrok spoedig. Lafoö echter wist raad om wat de graaf van Dorset wenschte uit te voeren. Hij en een paar zijner helpers verkleedden zich, de een als een schaapherder, de ander als een voerman enz. Zoo zwierven zij bij dag door de hei, steeds de schuur en elkaar in het oog houdend. Bij nacht lagen steeds eenige mannen in hinderlaag.

Deze laatsten bereikten het doel. Op een nacht, toen Lafon mede de wacht had, be speurden zij twee mannen, die behoedzaam naderende het schuurtje eindelijk binnengingen en daar licht ontstaken. Snel drong het viertal dat de wacht hield er in, en nam in naam des Konings de twee anderen, die van schrik als verlamd waren, gevangen. Onmiddellijk toog men met hen naar Londen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's